Foto's |
|
Watersnood |

14 Januari op de kop af een eeuw
geleden passeerde een zware stormdepressie ons land. In de
week ervoor al was het Zuiderzeewater bijna een meter boven
de normale stand verheven en op de avond van 13 januari 1916
kwam daar nog anderhalve meter bij. Bij Muiden werd een
stand van 2,88 boven A.P. gemeten en bij Spakenburg kwam dat
zelfs boven de 3 m uit. De stormvloed veroorzaakte grote
schade. In de omgeving van Naarden viel dat betrekkelijk mee.
De hoge gronden tussen Naarden en Huizen liepen op
verschillende plaatsen over aanzienlijke breedte onder,
terwijl langs de kust staande bomen werden ontworteld. Bij
Valkeveen en Oud Naarden sloeg de klifkust wel 20 meter weg.
De Oostdijk bij Naarden leed geen schade, hoewel het water
hier op enkele plaatsen door de golfoploop de kruin bereikte.
Door een niet geheel sluitende schotbalkkering in de Grote
Pijp (Zeebrug) te Naarden drong het water door tot binnen de
stad en richtte in enkele woningen schade aan. Ook werden
enkele militaire zeewaterkeringen beschadigd. Langs de
Westdijk sloegen de golven op vele plaatsen over de kruin
van de dijk heen. Alleen het binnenbeloop van de dijk schoof
op enkele plaatsen af, voornamelijk daar waar wielen achter
de dijk aanwezig waren. Met behulp van militairen werd het
herstel van het binnenbeloop onmiddellijk ter hand genomen.
Op de foto (collectie Stadsarchief) de Kloosterstraat in de
ochtend van 14 januari 1916.
|
|
|
Waterplaats |

Fotofestival 2015. In 1934 was Naarden
ook al zo’n waterplaats. We zien het Vredesprivaat op de
rechter lage flank van bastion Promers. Weliswaar een foto
van likmevessie maar wel met enig historische waarde. De
batterij met toiletten werd daar in 1893 gebouwd omdat het
aantal bomvrije plees in de kazerne niet meer toereikend
was. Een uitbreiding met twintig stuks was uit hygiënisch
oogpunt onafwendbaar. De oplossing werd gevonden in een te
bouwen houten loods, die gezien zijn niet-bomvrije karakter,
de onverbeterlijke naam van Vredesprivaat kreeg. Tegen de
lage flankmuur werden bovendien twee, in totaal 14
staanplaatsen tellende, pisbakken gemetseld. Al eerder was
er achter het Kantinegebouw, nu De Hoed geheten, een
waterplaats voor de militairen aangelegd. Om het storende
wildplassen onder zowel militairen als burgers terug te
dringen had de gemeente Naarden een aantal ijzeren krullen
geplaatst. Een stond er aan het begin van het pad naar de
Kippenbrug over bastion Turfpoort, een aan de Nieuwe Haven
tegenover het beurtvaartbedrijf van Karssemeijer en een bij
de Utrechtse Poort. Een urinoir in de Duivensteeg achter het
woonhuis van de gemeentebode voltooide deze reeks van
waterplaatsen.
|
|
|
Sopje |

Een zeldzaam kiekje uit de
oorlogsjaren (1940-1945): mevrouw Kamer-van den Bosch met
haar sopje op de plaats van haar woning in de Kooltjesbuurt.
Dochter Henny (geboren 1920) kijkt toe. De buurvrouw had al
eens met verbazing naar haar heldere witte was gekeken; zeep
en waspoeder waren nauwelijks te koop. Toen mevrouw Kamer
vertelde dat ze nog wel wat in huis had, vroeg de buurvrouw
of ze asjeblieft het sopje na het wassen niet weg wilde
laten lopen. Zo werd haar waswater hergebruikt.
Noodgedwongen milieuvriendelijk en dan te weten dat er ook
nog werd gewassen met het hemelwater van het dak.Veel
vestingbewoners hadden een overwelfde kelder in de tuin
waarin het water uit de dakgoot werd vergaard. Mooi zacht
regenwater met een natuurvriendelijke zeep.
|
|
|
Utrechtse Poort in floodlight
1937 |

De foto is gemaakt tijdens de Juliana
en Bernhard feesten en komt uit de collectie van
oud-burgermeester J.E.Boddens Hosang.
|
|
|
Matthäus 1943 |

‘Naarden was weer een waardig
bedevaartsoord’, meldde een krant in 1943. De aanvraag voor
kaarten voor de Matthäus-Passion was zo groot dat de
Bachvereniging ertoe over was gegaan ook de generale
repetitie op donderdagavond toegankelijk te stellen. We zien
op de foto dirigent Anthon van der Horst en alt Roos Boelsma
die een aria vertolkt. Sopraan Ankie van Wickevoort
Crommelin (zittend met bontstola) had de plek van de fameuze
Jo Vincent ingenomen. Jo wilde ‘vanwege de moffen en wat zij
met de arme joden deden’ niet meer optreden en weigerde zich
aan te melden bij de Cultuurkamer.
De ‘Matthäus’ van de foto - gemaakt door persfotograaf
Jacques Stevens - werd uitgevoerd op Goede Vrijdag 23 april
1943. De dag ervoor, Witte Donderdag, waren de laatste joden
uit Naarden weggevoerd. Die Goede Vrijdag schreef de
politiechef van Naarden aan zijn superieur in Amsterdam dat
van de 92 joden er 78 op transport naar Vught, Amsterdam en
Westerbork waren gezet. Twee mochten in Naarden blijven
omdat ze ‘gemengd gehuwd’ bleken te zijn, negen waren
‘verschwunden’ en drie hadden er zelfmoord gepleegd.
|
|
|
Kot onder de toren |

‘Het kot onder de toren’, althans zo
noemden de zusters Gretha (1898-1920) en Adri Pieck
(1894-1982) de toegang tot het pittoreske kolenhok in de
noordelijke zijbeuk van de Grote Kerk. We zien het kot van
buiten zoals het in 1954 door persfotograaf Stevens werd
vastgelegd. In 1932 pleitte dominee Drijver om het hok weg
te breken want binnen zat een jammerlijk verwaarloosde
beeltenis van Sint Christoffel op de wand. Het herstel heeft
cira 40 jaar geleden plaatsgevonden. Meer weten over Sint
Christoffel en het kot? In De Omroeper 2015-02 wordt hier
een gedetailleerd verhaal aan gewijd.
|
|
|
Amsterdamse Poort |

In het voorjaar van 1915 werd de
Amsterdamse Poort gesloopt. Dat is nu precies een eeuw
geleden. Al in de winter had de pers er lucht van gekregen
en men sprak de hoop uit dat dit het begin mocht zijn van de
gehele ontmanteling van de vestingwerken van Naarden. In
februari werd in de poort een houten tunnel getimmerd om het
verkeer te beschermen tegen neervallend puin en op 22
februari was de Genie begonnen met het verwijderen van de
zandlaag. Vrijwel gelijktijdig werd een begin gemaakt met
het doen springen van de vestingmuur naast de Utrechtse
Poort voor de aanleg van de Kapitein Meijerweg. ‘Naarden mag
blij zijn dat men zoo aan den Chineeschen Muur begint te
knabbelen’ stond er in de krant. Begin juni was de
Amsterdamse Poort zo goed als afgebroken. Vreugde alom:
eindelijk was de ‘massief stenen sta-in-den-weg’ verleden
tijd. De ‘Naardenezen’ vonden het een mooi gezicht om
eindelijk de zon te zien stralen op een plek waar haar licht
eeuwenlang niet kon doordringen.
|
|
|
Raadhuisstraat |

Leuk straatbeeld van de Raadhuisstraat.
Detail van een kiekje van persfotograaf Stevens uit 1945.
Zijn omvangrijke collectie wordt te hooi en te gras
gedigitaliseerd in het
streekarchief van Hilversum. |
|
|
Palmpasen |

Palmzondag. We zien de blijde intocht
van Jezus Christus in Jeruzalem op een detail van een
kruisigingspaneel uit de collectie van het Museum
Catharijneconvent in Utrecht (foto: Ruben de Heer). Het
paneel sierde 5 eeuwen geleden een altaar in de Grote Kerk
van Naarden. Het werd in 1872 door de Naardense pastoor
Vermolen geschonken aan het Aartsbisschoppelijk Museum in
Utrecht. Meer weten? Neem een abonnement op De Omroeper, het
historisch tijdschrift voor Naarden. In de komende
aflevering zal uitgebreid aandacht aan het kunstwerk worden
besteed. |
|
|
|
Waterpomp |

Op de hoek van de Bussumerstraat en de
Peperstraat maar liefst 115 jaar geleden. We zien onbevangen
lachende ‘Naardeneesjes’ bij een nog veel oudere waterpomp.
De tieners lijken al echt te poseren. Wie goed kijkt ziet
het pittoreske veldkeienplaveisel (‘kinderkopjes’)dat hier
in 1940 helaas werd verwijderd. In 1904 werd begonnen met de
aanleg van de waterleiding. Vijf jaar later was het karwei
in de Vesting nog niet klaar en zo gebeurde het dat deze
nostalgische foto kon worden geschoten. Toen uiteindelijk
werd besloten om alle oude stadspompen op te ruimen,
veranderde het straatbeeld drastisch. Met de pomp verdween
echter ook een ontmoetingsplaats voor de buurtgenoten.
De foto komt uit de collectie van Gerda en Jaap Vuijst. In
het vorige nummer van ‘De Omroeper’ stonden meer bijzondere
plaatjes uit hun verzameling.
|
|
|
Illuminatie toren |

In de jaren twintig was Bertus van den
Hoek (1872-1952) de elektricien van Naarden. Wekelijks
maakte hij zijn rondje langs de lantaarnpalen in de Vesting
om lampen te controleren. Was er een defect, dan klom hij
met ‘klimschaatsen’ en een gordel omhoog om het euvel te
verhelpen. Bertus had geen hoogtevrees. Bij het zilveren
regeringsjubileum van koningin Wilhelmina verzorgde hij in
1923, met collega Co Ram, de illuminatie van de toren van de
Grote Kerk.
Eerder zetten ze het Stadhuis in de lampjes. De benoeming
van ‘een van Naardens zonen’ tot burgemeester (M.P. van
Wettum) werd ervaren als een bekroning op het verzet van de
burgerij tegen de samenvoeging van Naarden met Bussum. Dit
werd op 1 december 1922 feestelijk maar ook plechtig gevierd,
waarvan het geïllumineerde Stadhuis getuigt.
Proefondervinderlijk werden er snoeren met honderden
prikfittingen aan de muren bevestigd. Bertus klom met de
lampen omhoog tot de haan van de toren. Gekleurde lampen
werden handmatig gemaakt door de bolletjes stuk voor stuk in
een teiltje met verf te dompelen.
|
|
De keien van Fabius |

In1892 werd bij de viering van de
driehonderdste verjaardag van Comenius een gedenkteken op
het Ruijsdaelplein onthuld. Het monument bestond uit een
rots van keien en twee marmeren platen. ‘Zo was Comenius ook,
eenvoudig doch een rots wat betreft zijn overtuiging’, werd
er toen gezegd. De enorme keien waren door de Naarder A.N.J.
Fabius - de latere generaal - op de Gooise heide
bijeengezocht. Hij ijverde voor het monument en was ook
oprichter van het Comenius Museum. Enkele ‘keien van Fabius’
lagen er half december 2014, dus 122 jaar later, nog steeds.
Wat gaat ermee gebeuren nu het Ruijsdaelplein opgeknapt
wordt?
|
De Vaartweg wordt aangelegd! Een foto
uit 1927.
|

Op de achtergrond de korenmolen De Hoop waar
sedert 1858 drie generaties Van den Born molenaar waren. Op
de foto is de molen in verval. Geld voor herstel was er niet.
In 1934 is tot sloop overgegaan. Het huis aan de Vaartweg is
gebouwd door aannemer L.H. Ruiters. Het was de eerste stenen
woning daar binnen de voormalige Verboden Kring. Een foto
uit de collectie van de Stichting Vijverberg gemaakt door
gemeentearchitect B.T. Deenik (1888-1952).
|
|
Schoolstraat |

De Schoolstraat (na 1918 Pastoorstraat)
in 1914 bij de viering van het onafhankelijkheidsfeest. Met
fiets de heer J.N. Frijhoff (geboren 1880), alias ‘de
Niettenkoning’ die tot op hoge leeftijd bij driehonderd
vaste klanten staatsloten bezorgde. Zijn zoon Willem zien we
op de latere foto op de stoep van bakkerij Kuijer. Naast hem
staat de dochter van Brouwer, de smid die aan het begin van
de straat woonde. De jongeman is Antoon Kuijer.
Op de plek van het woonhuis 6 (aan het begin van de straat
en op de foto’s het donkere pand links) stond tot 1744 de
Stadsschool. In dat jaar werd er tegenover een nieuwe school
gebouwd. In het oude gebouw werd toen een avondschool
gevestigd. Nog later werd het pand bestemd tot woonhuis waar
aanvankelijk de hoofdonderwijzer woonde. In 1955 is het pand
verkocht waarna sloop volgde. Nu staat hier het dubbele
woonhuis 6-6a. |
|
|
Jacht |

Gekiekt voor de jacht omstreeks 1914.
Staande rechts vader Hendrik Kruiswijk. Zittend rechts zoon
Albert en staand in het midden zoon Gerrit, de uit de
naoorlogse jaren bekende politieagent. De namen van de
drijvers (met hooivork en polsstok) en die van de jager zijn
niet bekend. Op de achtergrond steekt het hoofd van moeder
Adriana Kruiswijk-Verschoor net boven het rieten dak van de
boerderij De Fuut uit die tegenwoordig nog in verbouwde vorm
op het adres Naardermeer 19 staat.
Boer Hendrik Kruiswijk was op deze foto zo’n 52 jaar. Twee
jaar later overleed hij aan bloedvergiftiging nadat hij in
een roestige spijker was getrapt. Adriana stond er, met
zeven kinderen en een achtste op komst, alleen voor. Op 31
augustus 1917 werd de kleine Henny geboren en toen moeder
het meisje in de Grote Kerk van Naarden liet dopen, huilde
iedereen tranen met tuiten. Maar niemand stak een helpende
hand naar haar uit.
Uit: ‘Stropers vang je met stropers’, Herinneringen aan de
familie Kruiswijk en hun boerderij in de Naardermeer. De
Omroeper jaargang 25 (2012) nummer 2. |
|
|
Galgesteeg |

Er zijn diverse plaatjes op en rond de
Galgesteeg tussen 1902 en 1904 gemaakt door een van de
bewoners van de villa Valkehof aan de Amersfoortsestraatweg.
Ze kwamen in de jaren zeventig als glasnegatieven bij
Hendrik Poolman in de Kloosterstraat terecht. Hij liet er
afdrukken van maken en verkocht deze aan liefhebbers. Na het
overlijden van Poolman heeft Mies Langelaar ervoor gezorgd
dat de glasplaten aan het Stadsarchief van Naarden werden
overgedragen. Het Stadsarchief heeft er onlangs een aantal
op de website Gooi- en Vecht historisch geplaatst.
Op deze foto zien we de Galgesteeg nog in een onverharde
toestand en als een vrij smal weggetje. In de 18e en vroege
19e eeuw was dit de verbinding tussen de Vesting en de
Kerkweg naar Bussum (Van Wettumweg en de Kippenbrug waren er
nog niet). In 1903 heeft de gemeente Naarden wat stukken
grond langs de steeg aangekocht om deze te verbreden en te
bestraten. Dat laatste gebeurde in 1904 en dat is op de foto
te zien. Het plaatje is gemaakt vanaf de Galgebrug. De
kromming wordt veroorzaakt door de aanloop naar de brug en
om de verbinding naar de Kerkweg te maken. Op de achtergrond
zien we links de vetfabriek met torens en rechts Casa Cara.
In 1924 is de steeg verkocht aan het Rijk als onderdeel van
de toekomstige Rijksweg. Eerder, in 1923 werd in verband met
woningbouw en het al in 1912 gemaakte bezwaar van enkele
aanwonenden tegen het woord ‘steeg’, de naam veranderd in
Godelindeweg. |
|
|
Stoomweverij |

De Oude Haven ruim
een eeuw geleden. Links staat in de Kooltjesbuurt het gebouw
van de voormalige stoomweverij. Het oudste deel van de
fabriek, een langwerpig stenen gebouw zonder verdieping met
een spits dak, werd in 1867 gebouwd. Vijf jaar later werd er
een nieuwe fabriekshal aan toegevoegd. In die tijd is ook
het nogal smalle, langs de haven staande voorgebouw tegen de
fabriekshallen gebouwd.
De weverij is maar kort in bedrijf geweest. Bij de
verbetering van de vestingwerken halverwege de jaren
zeventig van de negentiende eeuw kocht het Rijk vrijwel de
hele Kooltjesbuurt op. De weverij is toen ontmanteld en
ingericht voor de opslag van artilleriematerieel. In 1888
kreeg het gebouw de bestemming kleding- en wapenmagazijn en
in 1949 werd het in erfpacht uitgegeven aan een aannemer.
In 1990 werd het pand verkocht aan een onderneming, die het
in 1993-1994 grondig renoveerde en het een kantoorbestemming
gaf.
|
|
|
Klein Drafna |

In het schooljaar 1928-1929 stichtte
het bestuur van het Theosofisch Lyceum een lagere school op
het landgoed Drafna aan de Meentweg. Ze noemden het een
openluchtschool en gaven het de naam Klein Drafna. Het
schooltje werd gehuisvest in het voormalige koetshuis van
het landgoed. Wat klein begon, groeide uit tot een volledige
lagere school, die ondanks vele verzoeken niet door de
overheid werd gesubsidieerd.
Op 21 maart 1941 werd Klein Drafna - en ook het lyceum daar
- op last van de Duitsers gesloten. Maar een maand later
werd onder het beheer van het Duitse gezag toegestaan het
schooljaar af te maken. Daarmee viel het doek voor deze
bijzondere school.
Aan het begin van het nieuwe schooljaar maakte Klein Drafna
echter een doorstart met een particuliere school op neutrale
grondslag. De school kreeg onderdak in de oude boerderij van
het landgoed Oud-Bussem. De naam Klein Drafna bleef evenwel
behouden. De school heeft tot in de jaren vijftig bestaan. |
|
|
Van Galgesteeg naar
Godelindeweg (1923) |

De Galgesteeg (nu Godelindeweg) gezien
vanaf de Galgebrug in het begin van de 20e eeuw. In de 18e
en de 19e eeuw was dit zandpad de verbinding tussen de
Vesting (Utrechtse Poort) en de Kerkweg (nu Lambertus
Hortensiuslaan) naar Laag Bussum. Tot 1680 - het jaar waarin
de Turfpoort werd afgebroken - konden de Naarders nog
rechtstreeks de Kerkweg naar dit gehucht nemen.
In 1874 werd de steeg verhard met puin en sintels en vier
jaar later in een grindweg veranderd. Aan het begin van de
20e eeuw kocht de gemeente Naarden er stukken grond om de
weg wat te verbreden, waarna het tracé in 1904 - het jaar
van de foto - met klinkers werd bestraat. In 1924 is de
Galgesteeg verkocht aan het Rijk als onderdeel voor een
toekomstige rijksweg. Een jaar eerder was onder druk van
aanwonenden - ‘steeg’ en ‘galg’ paste niet bij hun status -
de naam veranderd in Godelindeweg.
De oudste vermelding van de Galgesteeg dateert overigens van
1728, de tijd waarin het gebied daar werd afgezand. |
|
|
Ontruiming |

Een maand nadat op 28 juni 1914 te
Serajevo aartshertog Frans Ferdinand en zijn vrouw door een
Servisch fanaticus waren vermoord, brak er oorlog uit tussen
Oostenrijk en Servië. Verschillende landen mobiliseerden
daarop hun legers en binnen twee maanden stond Europa in
vuur en vlam. Een volslagen verraste Nederlandse regering
mobiliseerde eind juli het leger. De vesting Naarden werd in
staat van oorlog verklaard. Met het feest van 100 jaar
onafhankelijkheid nog maar net achter de rug, belandden de
Naarders plotsklaps in een werkelijkheid waarin militairen
het weer voor het zeggen kregen.
Woensdagavond 5 augustus werd aan de burgers meegedeeld dat
het voorterrein van de vesting zou worden opgeruimd. Hoewel
de bewoners van de ‘Verboden Kringen’ al decennialang zo’n
rampenscenario boven het hoofd hing, sloeg de boodschap in
als een bom. Een ware exodus volgde en op vrijdag meldde een
krant dat de huizen in het schootsveld van Naarden ‘verlaten
kastelen’ waren geworden. Die dag kwam de sloopmachine van
de Genie op gang en werden enkele houten huizen waaronder
het Tolhuis aan de Amersfoortsestraatweg uit het schootsveld
verwijderd. |
|
Half monument |

Kort na het vertrek van de Fransen in
mei 1814 kwam in Naarden een inventarisatie van de
oorlogsschade tot stand. Uit de claims van toen blijkt
onmiskenbaar dat er in en om de stad sprake was van een
enorme destructie.
De vernielingen aan het vastgoed zijn in de loop der tijd
maar ten dele hersteld. Naarden beleefde na haar bevrijding
een lange periode van economische stilstand en zelfs
achteruitgang. De chique van Naarden vertrok en kwam niet
meer terug; tal van herenhuizen werden geveild. De malaise
resulteerde in zoveel leegstand dat niet alleen beschadigde
maar ook nog in goede staat verkerende huizen werden
gesloopt. Een kenmerkend voorbeeld daarvan is het kapitale
woonhuis van de weduwe Thierens-Gleijn in de Vrouwenstraat
(nu Cattenhagestraat 16). In 1783 was het gebouwd voor
40.000 gulden, maar in 1820 wilde niemand er meer dan 4.800
voor neerleggen. Aan sloopmaterialen zou het meer opbrengen
dan dit schamele veilingbod. Het is toen, zoals nu nog te
zien is (op de foto staat het pand bij de pijl), voor de
helft gesloopt. |
|
|
Grove Cottage |

In 1883 vestigde Jacobus Smits
(1864-1943) zich als boomkweker aan de Lambertus
Hortensiuslaan, waar hij een kamer huurde in de herberg
Kweeklust. Een jaar later kon hij zich zelfstandig kweker
noemen doordat zijn vader er de boom- en plantenkwekerij
“Welgelegen” voor hem had gekocht. In februari 1885 betrok
hij de nieuw gebouwde kwekerswoning. ‘Grove Cottage’ doopte
de jonge Jac zijn fraaie huis, naar een sequoia die hij in
de tuin had geplant.
De naam ‘Jac Smits’ werd gedurende een halve eeuw een begrip,
ook in het openbare leven van Naarden. Als raadslid en
wethouder drukte hij zijn stempel op de ontvesting en
uitbreiding van de gemeente. In 1927 stond Jac aan de wieg
van een lokale belangenpartij. De activiteiten van de
nieuwkomer veroorzaakten echter tumult en netelige kwesties;
argwaan was er ook naar de lijsttrekker Smits. Jac Smits
bleef evenwel een vooraanstaand man. Ruim zeventig jaar
geleden overleed hij. Weinig herinnert aan zijn bijzondere
en effectieve bestaan.
|
|
Drakenkoppen |

Op de hoek Flevolaan/Huizerstraatweg
werd aan het eind van de negentiende eeuw in opdracht van
A.E. Dudok van Heel (1859-1924) het huis De Viersprong
gebouwd. Het werd een geprefabriceerde houten woning in de
neo-romantische Noorse drakenstijl van de Strömmen
Traevarefabrik ten noorden van Oslo. Drakenkoppen sierden
dan ook het dak zoals ook de Noorse ‘Stavkerken’ dat hadden.
In 1912 werd De Viersprong door brand verwoest. Kort erna
verrees op de plek een nieuw huis van exact hetzelfde type.
Rond de eeuwwisseling was het huis nog in goede staat maar
de drakenkoppen waren door het weer zo aangetast dat ze
moesten worden verwijderd.
Veertien jaar geleden besloot de toenmalige bewoner om de
drakenkoppen weer aan te brengen. Uit oude foto’s en
tekeningen bleek dat de drakenkoppen van De Viersprong tot
de oudste ontwerpen behoorden. Houtbewerker Cees Slot maakte
vier identieke exemplaren die in april 2003 op het huis zijn
aangebracht.
|
|
|
Fort Ronduit |

De kazerne op fort Ronduit, een
bomvrij gebouw uit 1874 waarin 10 officieren en 122
manschappen konden worden ondergebracht. De naam Ronduit
ontstond anderhalve eeuw geleden en is afkomstig van het
woord ‘redout’. Al in 1726 was daar op de meent een schans
aangelegd om een opmars van vijandelijke troepen langs de
noordkant van de Vesting te kunnen stuiten.
Fort Ronduit ligt echter op de plaats van een later
verdedigingswerk, dat in 1873 geheel werd vernieuwd. Het
tegenwoordige fort werd door een weg (nu admiraal
Helfrichweg) met de Vesting verbonden. In deze weg, die
gedekt werd met een ongeveer 200 m lange borstwering, lagen
aanvankelijk drie bruggen. Zowel het fort als de borstwering
werden omgeven door een gracht en over de keelgracht naar
het fort werd een brug met een uitneembaar vak gelegd. Maar
bij een zware storm in 1877 werd deze brug vernield en
vervangen door de nog altijd aanwezige kraanbrug.
|
|
|
N.V. Langcat,
Zwarteweg Naarden |

In 1930 verhuisde de fabriek van
reclameplaten ‘N.V. Langcat’ uit Bussum naar de Naardense
helft van de Zwarteweg tussen het spoor en de Thorbeckelaan,
waar het pand van de voormalige rijwielfabriek ‘Amstel’ werd
betrokken. Aan beide zijden van de fabriek werden torentjes
bijgebouwd en rond kerstmis was ‘Langcat-Bussum’ gereed. Ja,
Langcat-Bussum want het postadres en de geschiedenis van het
bedrijf lagen in Bussum. Daar, op de hoek van de Veldweg en
de Nassaulaan’ was al eerder de ‘Emaileerfabriek Keizer &
Bottema’ in Langcat opgegaan.
Na de oorlog maakte het bedrijf een periode van grote bloei
door. In ploegendiensten werden wegwijzers voor de ANWB,
naamplaatjes en de mooiste reclameborden (de Baby in Bad van
Zwitsal) geproduceerd. In die tijd had Langcat 120 man
personeel in dienst en werd op het terrein een imposante
toren gebouwd met daarop het bedrijfslogo in de vorm van een
negen meter lange zwarte kat. In 1976 was de fabriek aan de
Zwarteweg niet meer te handhaven en verhuisde het bedrijf
naar Almere. In 1981 werd ‘de steenkolos’ gesloopt.
|
|
|
|
Kerkkoor Sint Cecilia |

Op 2 oktober 1924 trad het kerkkoor
Sint Cecilia op ter gelegenheid van het zilveren
huwelijksjubileum van haar dirigent de heer Johannes
Wilhelmus Jägers (1875-1950). We zien hem met zijn vrouw
Helena Regnera Slinger (1867-1931) op de eerste rij
geflankeerd door de heren C.H. Heezius (links) en L.
Koopmanschap (rechts). Jägers was hoofd van de Sint
Jozefschool en een belangrijke spil in het rooms-katholieke
kamp van het verzuilde Naarden.
Al in 1844 bestond er een rooms-katholiek zangkoor in
Naarden. Het reglement ervan berust in het kerkarchief. Als
het koor in dat jaar al onder de naam van de patrones van de
kerkmuziek zong, dan bestaat Sint Cecilia nu al 170 jaar.
Aanvankelijk was Sint Cecilia een mannenkoor. Pas in 1966
werd de eerste zangeres, mevrouw Ali Koopmanschap-de Gooijer,
toegelaten en sindsdien was het een gemengd koor.
Op de foto zien we: 1e rij v.l.n.r. C.H. Heezius
(1874-1958), mevrouw Jägers-Slinger, J.W. Jägers, L.
Koopmanschap (zijn opa was smid).
2e rij v.l.n.r. Scheffers, J. Frijhoff, Jan Vrakking, Van de Linden (brugwachter),
Bertus Koopmanschap (schilder), Rijsberman (werkte bij de
Gooische Stoomwasscherij), Jan de Groot, J.A.H. (Jan)
Steenman (1889-1934), Jacobus van Dalen Sr. (1863-1939), Wim
Koopmanschap, T.A.J. (Theo) van Dalen (1894-1965), Jo Kamer,
G. (Cor) van Rhijn.
3e rij v.l.n.r. Theo Kamer,
Voogt, Piet de Gooijer (Corneliszoon), Gerrit de Gooijer (Corneliszoon),
W. de Gooijer (neef van Gerrit en Piet) en Boerebach. |
|
Theosofisch Lyceum in
Naerdinclant |

Theosofisch Lyceum in Naerdinclant was
de officiële naam voor de middelbare school die in de jaren
dertig van de vorige eeuw op de buitenplaats Drafna was
gevestigd. Een uniek instituut op een fraaie locatie tussen
de Meentweg en de Valkeveenselaan. De school was in het
Zwitserse chalet van het landgoed ondergebracht, dat eerder
buitenverblijf en later woonhuis van enkele vermogende
Amsterdammers was geweest. Met zee en duin, bos en hei,
weide en akker op loopafstand van het kleinschalige gebouw,
was de setting aanwezig voor een harmonieuze schooltijd.
Oud-leerlingen spraken er driekwart eeuw later nog
enthousiast over: Kleine klasjes, gedreven leraren, les
buiten, tennissen, zwemmen in de Zuiderzee en spelevaren op
de zanderijsloten.
De geschiedenis van ‘Drafna’ als lyceum, opgericht in 1927
en opgeheven in 1941, werd vijf jaar geleden uitgebreid
beschreven en in De Omroeper vastgelegd. |
|
|
Riool |

Tot ver in de twintigste eeuw werden
in de Vesting fecaliën, gootsteendrab en straatslib
geconcentreerd in beer- en zinkputten. Het ‘dik’ bleef
achter en het ‘dun’ werd, vermengd met het hemelwater, door
een stelsel van gresbuizen en tunnels naar de haven en de
grachten geleid. In 1981 werd een nieuw rioolstelsel
aangelegd. Vuil water wordt sindsdien naar een
zuiveringsinstallatie ver buiten de gemeente Naarden
afgevoerd. De kwaliteit van het water van de stadsgrachten
steeg daarna zienderogen.
Over de ligging van het voormalige riool, een gemetseld
systeem van ondergrondse kanalen, is in het stadsarchief
nauwelijks iets terug te vinden. De rijksbewaarplaatsen
scoren beter. Uit het archief van de Genie kennen we een
register uit het jaar 1879 waarin de hoofdriolen van de
Vesting zijn vermeld. De monding van een van die kanalen
zien we op de waterlijn in de courtine Oranje-Promers op
circa 18 m uit de lage flank van bastion Oranje. Dat
lozingspunt stond in verbinding met het riool van de
Pijlstraat. |
|
|
Brandspuitenhuis van het
garnizoen |

Het Arsenaal op een ansichtkaart uit
het begin van de 20e eeuw. Direct naast het wapenmagazijn
staat een brandspuitenhuis van het garnizoen. Binnen de
Vesting stonden in de 19e eeuw meer van deze karakteristieke
gebouwtjes. Ze vielen op door de vele smalle luchtopeningen,
die hoog boven de vloer in de wanden waren gemaakt.
Omstreeks 1850 stond achter het Klein Arsenaal zo’n gebouw
voor vier brandspuiten. Het moest worden afgebroken om
ruimte te maken voor de bouw van de kazerne Oud Molen. Ter
vervanging heeft het Rijk toen een brandspuitenhuis naast
het Arsenaal geplaatst. Het was ooit geschikt voor zes
brandspuiten, nog van die houten wagens op vier wielen met
een handmatig te bedienen pomp erop. Na het vertrek van het
garnizoen uit Naarden is het pandje, na enkele verbouwingen,
in gebruik genomen bij een bloemsierkunstbedrijf.
Tegenwoordig zetelt er een makelaar. Ook in de
Kloosterstraat staat nog een brandspuitenhuis. Daar worden
nu de producten van ‘Arbeid Adelt’ verkocht.
|
|
|
De Grote Pijp of Zeebrug |

De Grote Pijp of Zeebrug is de naam
voor de coupure in de courtine Oud Molen-Katten, die de
verbinding vormt tussen de Oude Haven en de Zoutegracht. In
het begin van de 17e eeuw lag over deze doorgang een
zogenoemd ‘oorgatbruggetje’, waardoor schepen er met staande
masten konden doorvaren. Later werd er een houten wipbrug
gelegd die in de volksmond de Zeebrug werd genoemd en in
1789 is gesloopt. In dat jaar heeft hebben de Staten de
coupure laten overwelven, waardoor de tegenwoordige
‘waterpoterne’ ontstond. Uit de vroege periode dateren twee
stenen met daarop het jaartal 1632. De Grote Pijp heeft een
breedte van 5,9 m. Na 1825 heeft de Genie, ter wering van
het zeewater bij stormvloed, een damsluis in de doorgang
aangebracht. Jaarlijks was het Rijk verplicht om op 1
oktober de schotbalken in de sluis aan te brengen. Op 1 mei
moesten ze worden gelicht. De schotbalken konden het water
keren tot een hoogte van 3,78 m boven Amsterdams Peil.
Op de foto zien we de Zeebrug in 1969 met hek ter afsluiting
van het verboden viswater van de Zoutegracht.
|
|
|
Het Geniehuis |

De Oosteindestraat (Gansoordstraat) in
1923 met buurtgenoten. Op de achtergrond staat tegen de
vestingwal het Geniehuis. In 1867 werd daar een
telegraafkantoor gebouwd. Maar na de verhuizing van de
telegraafdienst naar het postkantoor werd het pandje in 1874
aan het Rijk verkocht en afgebroken. Op dezelfde plaats
verrees een jaar later het Geniehuis. Dat gebouw werd
aanvankelijk gebruikt als directiekantoor bij de
verbeteringen van de vestingwerken. Daarna kreeg het de
bestemming ‘woning voor de opzichter van fortificatiën’. De
meeste kamers werden echter gebruikt voor de opslag
geniematerieel, zoals lantaarns, schoppen, bijlen en
reserveonderdelen. Ook het geniearchief en honderden
sleutels van de militaire gebouwen waren er ondergebracht.
Een apart lokaal werd benut als werkruimte voor het maken
van tekeningen. Tot in de jaren dertig is het pand woning
van de opzichter gebleven. Daarna behield het haar
bureaufunctie. Na het vertrek van de militairen bood het
gebouw onderdak aan een gemeentelijke dienst. Ook was er een
muziekschool gevestigd en tot voor kort was het in gebruik
bij een aannemer.
|
|
|
Brand in de Raadhuisstraat (1904) |

Zaterdagmiddag 4 juli 1904 om twee uur
brak er brand in het pakhuis van kruidenier Borreman in de
Raadhuisstraat. De fik ging er meteen goed in want naast een
grote voorraad klompen stonden vele liters petroleum. In
korte tijd breidde het vuur zich uit naar drie achter- en
aanliggende panden. Niet alleen de boerderij van de weduwe
Krijnen (nu Gansoordstraat 15) ging in de hens, maar ook het
magazijn van brandstoffenhandelaar Vuijst en de veestal van
slager Van Gelder.
De spuitgasten van de gemeente en die van het garnizoen
sloegen de handen ineen. Maar hooi, stro en kolen gaven
zoveel voedsel aan het vuur dat er weinig viel te redden.
Daarom werd het bluswater hoofdzakelijk gericht op
belendende percelen. Pas om 10 uur ’s avonds gaf de
commandant het sein ‘brand meester’, waardoor de militairen
konden inrukken. De brandweerlieden van de gemeente moesten
nog tot de volgende ochtend blijven nablussen.
Het plaatje werpt een blik op het rampterrein, waar kinderen
zich omzichtig tussen de puinhopen laten fotograferen.
|
|
|
Garage Van Asselt |

Garage Van Asselt in de jaren dertig.
Hoewel het initiatief tot de oprichting van deze garage ooit
door H.W. Kuhn (1864-1957) van Zandbergen is genomen en Van
Asselt als mede-eigenaar werd binnengehaald, is het toch
door deze laatste dat de garage tot een bekend begrip in
Naarden uitgroeide. We zien Hendrik van Asselt (1876-1967)
linksonder. Hij controleert daar een automobiel met het
remtestapparaat. Van Asselt ontwikkelde zich tot een zeer
bekwaam monteur. Hij was ooit chef op de wagenfabriek
Trompenburg van de gebroeders Spijker en ontwierp zelf ook
een eigen auto. Zijn ontwerp noemde hij ‘De Econoom’. Door
het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 kwam de
wagen echter niet in productie.
De garage werd in 1930 gebouwd in een uithoekje van de
buitenplaats Zandbergen. Architect was Joh. Negrijn. Ondank
forse interne verbouwingen later is het uiterlijk van de
voorgevel nog altijd hetzelfde gebleven. Daardoor past het
pand qua bouwstijl nog steeds bij de aangrenzende
muziekbuurt.
|
|
|
Katrepel
omstreeks 1915 |

De Katrepel op een pentekening Gretha
Pieck (1898-1920) omstreeks 1915: een onbeduidend straatje
aan de rand van de Vesting met een intrigerende naam. De
naam komt mogelijk uit het Oostfries in de betekenis van
achterstraat of achterbuurt. Een andere verklaring zit in de
lettergreep ‘pel’. In het oud-Spaans betekent dit huid, vel,
leer, bont of schil. Het werkwoord ‘pellen’ zou daar
misschien wel vanaf kunnen komen. Wellicht hebben er in onze
middeleeuwse Katrepel looiers of lederbewerkers gewoond.
In een achteraf buurt in Hamburg ligt ook zo’n straatje met
deze bijzondere naam. Daar denken de onderzoekers dat het
woord terug te voeren is op de naam ‘Katze’, maar dan in een
oudere betekenis van ‘schmutzig’, dus vuil of smerig.
Werk met huiden, vlees en afval wijst op bederf,
activiteiten die taboe waren in het centrum. Looiers en
lederbewerkers werden naar uithoeken van de steden verbannen,
veelal nabij de stadsmuur. De Katrepels van Naarden en
Hamburg voldoen daar aan. |
|
|
De sproeiwagen van de
reinigingsdienst |

Het Adriaan Dortsmanplein met de oude
muziektent een eeuw geleden. Naarder Toon Slinger
(1923-2003) noemde het een onverhard en stoffig plein dat
zomers met een sproeiwagen werd besprenkeld. Toon werkte in
de Vesting als bakkersknecht en leerde bij het bezorgen de
inwoners door en door kennen. Tot vlak voor zijn overlijden
kon hij, op volgorde van straat en huisnummer, al hun namen
nog noemen. Toon was een geliefd verteller. Van zijn hand
bestonden nog enkele niet eerder gepubliceerde fragmenten.
In De Omroeper (2014-2) zijn deze stukjes
tot een verhaal over de Naardense reinigingsdienst
geredigeerd. Een van de onderwerpen is de ‘sproeiwagen’, een
door een Belgisch paard getrokken watertank op wielen. Met
dat vehikel werd al het onverharde binnen de Vesting nat
gemaakt. Altijd werd hetzelfde rondje gereden: van de
Oostwal langs ‘Oranje’ naar het Ruijsdaelplein, dan een
rondje om de muziektent en via de ‘Promers’ langs de ‘Uut’
weer terug. Als de tijd het toeliet werden ook enkele
straten meegenomen. |
|
|
Mollerus |

Detail van het aanplakbiljet van de
verkoping van de voorraden van het gewezen Franse garnizoen
van Naarden. In tegenstelling tot wat altijd beweerd werd,
waren er nog heel wat levensmiddelen en was er nog veel
drank op 8 mei 1814 in de Vesting aanwezig. Zo’n 74 vaten
(230 liter per vat) bordeaux, 9 vaten jenever en een vat
brandewijn lezen we in de advertentie die op last van de
heer Mollerus ook in de kranten was gezet.
Mr. Johan Hendrik baron Mollerus was tijdens de overgave van
Naarden commissaris-generaal van het departement van Oorlog.
De titel minister voor dat departement bestond toen nog niet.
Hij drong aan op een snelle verkoop van de voorraden want
door het lange liggen was de kwaliteit wel wat teruggelopen.
De in de annonce genoemde kavels werden, na een proef- en
keurdag, op 6 juli 1814 in het Stadhuis publiekelijk
verkocht. Zo lag en stond er nog veel meer in de op 12 mei
1814 door de Fransen verlaten Vesting. |
|
|
Bevrijdingsfeest |

Poort en buurtgenoten van de
Sluisstraat tijdens het eeuwfeest der onafhankelijkheid op
dinsdag 12 mei 1914. Zo had vrijwel iedere straat zijn eigen
poort. Op maandag 11 mei werd de laatste hand gelegd aan
deze versieringen en in de avond vergaderde de
feestcommissie met al haar buurtcomités in het Hof van
Holland in de Kloosterstraat. De majoor G.C.A. Fabius, de
secretaris van de commissie, schetste die avond de wijze
waarop de feesten zouden moeten verlopen en hoe iedereen
daaraan kon meewerken. Woorden van dank werden reeds
gesproken, want er was een magistrale hoeveelheid werk
verzet. Na afloop van de vergadering was de sfeer voor het
bevrijdingsfeest zo optimaal dat die avond al een compacte
massa van potentiële feestgangers, arm aan arm achter de
muziek aan door de Vesting bewoog. Toen bij het slaan van
middernacht de lang verbeide datum was aangebroken, klonk
spontaan het Wilhelmus door de straten. Had de dag van
herdenking van de verlossing van Naarden in 1814 nog beter
ingewijd kunnen worden? |
|
|
Intocht Hollandse troepen |

Veel bekijks bij de intocht van de
Hollandse troepen in 1914 over wat later de Kapitein
Meijerweg zou gaan heten. Linksboven de brugwachterswoning.
Naast de bomenrij de rails van de Gooische Tram. Een foto
uit de collectie van Gerda Vuijst. Veel meer van deze
bijzondere afbeeldingen vindt u in de jongste aflevering van
De Omroeper in het artikel De intocht van ‘De mannen van
Naarden’ op 12 mei 1814 en de herdenking een eeuw later.
Werden de festiviteiten in 1864 rond de herdenking van het
vertrek van de Fransen nog gekenmerkt door een reünie van
oud-gedienden, bij die van 1914 leefden de veteranen allang
niet meer en moest men het uitsluitend hebben van
creativiteit, spektakel en illusie. Dat feest der
verbeelding, weliswaar in een deels nog oorspronkelijk
decor, kon voor het eerst fotografisch worden vastgelegd.
Wie nu deze straatbeelden bekijkt, komt tot de slotsom dat
het een geweldige gebeurtenis moet zijn geweest. |
|
|
Houwitsers, bomketels en
kanonnen |

Gezicht op de vesting Naarden in 1814,
waar het Franse garnizoen over beduidend meer vuurmonden,
geweren en munitie beschikte dan het Hollandse
belegeringskorps. Slechts eenmaal hebben de Fransen zich
overgegeven aan buitensporig geweld. Op 29 april 1814 zagen
zij in Bussum een detachement cavalerie arriveren. Men wilde
de ruiters de schrik op het lijf jagen en daarom werden in
een half uur tijd, vanaf vier bastions, in het wilde weg met
kanonnen, bomketels en mortieren, 300 schoten in de richting
van Bussum gelost. De inwoners van Naarden dachten dat daar
wel alles plat en dood zou zijn. Maar het bleek mee te
vallen, niemand was gewond en aan de woningen was maar
weinig schade toegebracht. Die 300 schoten waren overigens
een schijntje vergeleken bij wat de Hollanders bij de
bombardementen op 4 en 6 april binnen de Vesting afwierpen.
We mogen van geluk spreken dat onze landgenoten van toen
niet over zoveel munitie beschikten als de Fransen, want dan
had het straatbeeld van de Vesting er nu anders uitgezien. |
|
|
Ramptoerisme in mei 1814 |

De winter van 1813-1814 is een van de
zwaarste uit de geschiedenis van Naarden. Het zijn de
nadagen van het keizerrijk van Napoleon. Terwijl overal om
hem heen de Franse macht instort, besluit de commandant van
Naarden tot hardnekkig verzet. De winter is streng en de
belegering, die in hoofdzaak het karakter van een blokkade
heeft, veroorzaakt een schaarste aan levensmiddelen.
In Amsterdam is Naarden die winter het gesprek van de dag.
De kern van het blokkadekorps bestaat uit Amsterdamse
officieren en soldaten en het bulderen van de kanonnen is
tot in de stad te horen. Er ontstaat een groeiende
ontevredenheid over de lange duur van het beleg en gespannen
wacht men de onvermijdelijke overgave van de Fransen af. Als
deze in mei 1814 een feit wordt, worden de troepen van het
blokkadekorps als overwinnaars de hoofdstad binnengehaald.
De volgende dagen trekt een grote stroom nieuwsgierigen uit
Amsterdam naar Naarden om met eigen ogen - de literator
Willem de Clercq en de schilder P.G. van Os legden het vast
- de gevolgen van het beleg te aanschouwen. |
|
|
Aanvulling oorlogskas
(1813-1814) |

In de oorlog van 1813-1814 hebben
vrijwel alle Naardense burgerwerklieden (dagloners,
timmerlieden, glazenmakers, smeden enz.) werk voor het
Franse garnizoen verricht. Het was voor hen de enige manier
om nog wat te kunnen verdienen. Al in november 1813 vroeg de
Franse kolonel Daullé aan de burgemeester een lijst met
namen van timmerlieden, houtbewerkers en meubelmakers. Zo
ging dat ook met leerbewerkers en mensen die vaardigheden
bezaten om zieken te verplegen. Omdat de oorlogskas niet
liquide genoeg was om al deze Naarders te betalen, voerde
generaal Quetard een extra heffing in. Onder het motto ‘ten
behoeve van de verbetering van de vestingwerken’ liet hij de
burgemeester weten dat hij een voorschot van 5000 francs
wilde ontvangen van de stad. Uit de voornaamste inwoners is
toen een commissie gevormd die een plan maakte om het
gevraagde bijeen te brengen. Voor een eerste betaling van
1500 francs zijn toen de drankhandelaren en uitbaters van
kroegen en herbergen aangeslagen. Zij verdienden immers het
meest aan de aanwezigheid van het Franse garnizoen. Op de
foto van de Sluisstraat zien we het etablissement het
Amsterdamsche Veerhuis (nu Fine) waar in 1813-1814 Jan
Jurrissen tapper was. |
|
|
Vrijdag 11 april 1814 |

Vrijdag 11 april 2014 was het op de
kop af 200 jaar geleden dat de Fransen met een gewapend
detachement Muiderberg overvielen. De strijd liep uit op een
catastrofe voor de Hollandse troepen. Nooit eerder tijdens
het beleg van Naarden vielen er zoveel doden en gewonden als
op deze dag. Die avond schreef de commandant van Muiden aan
zijn superieuren ‘Den dag van heede, zijnde een der
ongelukkigste dagen mijns levens’ en haastte zich vervolgens
de schuld van de nederlaag toe te schuiven aan een lafhartig
optreden van zijn schutters. De dag erop werd Willem I door
generaal Kraijenhoff schriftelijk op de hoogte gesteld van
de rampzalig verlopen strijd. Ook hij schoof de schuld op de
schutters en dichtte zichzelf een heldhaftige rol toe. Die
rol zien we op een tekening van Charles Rochussen
(1814-1894) waar de generaal vanachter een kanon door zijn
adjudanten van het strijdtoneel wordt weggetrokken. De
werkelijkheid was echter geheel anders: Kraijenhoff en
enkele andere officieren gingen er als hazen vandoor! Bij
leven heeft de generaal gevoelige documenten over het
gebeuren bij Muiderberg onder de pet weten te houden. Maar
in 1855 kwam een en ander aan het licht. |
|
|
Watersnood
(januari 1916) |

‘Water de brij met stroop erbij’, is
de titel van een van de vele interessante verhalen in De
Omroeper, het historisch tijdschrift voor Naarden. Het
verhaal werd 20 jaar geleden opgetekend uit de mond van de
toen 100-jarige Naardense Jannetje Bakker (1894-1994) die
vele dierbare herinneringen uit haar jonge jaren in de
Vesting ophaalde. Wat grote indruk op haar maakte was de
watersnood in januari 1916. Er was verzuimd om de
schotbalken in de Grote Pijp onder de Zeebrug te plaatsen.
‘s Nacht was het water overgekomen en liep de woning
Huizerpoortstraat 12 van de familie Bakker binnen. We laten
Jannetje zelf aan het woord: “Ons hele gezin zat op zolder
en keek door het raam naar de toestand buiten. We hoorden de
koeien van Streefkerk, die een stal had aan de Oostwal,
loeien. In de vroege ochtend werden de beesten weggehaald.
In de huiskamer stond een halve meter water. Al ons
ingemaakte voedsel, in het keldertje onder de bedstee, was
naar de bliksem. Door de straat dreven planken, stokken en
andere troep. ’s Middags zakte het water en konden we aan de
schoonmaak beginnen”. Op de foto de Jan Massenstraat tijdens
deze watersnoodramp. |
|
|
De Tol aan het begin van de
Huizerstraatweg |

Tolgaarder De Beus in actie bij de Tol
aan het begin van de Huizerstraatweg. ‘De verdwijnende soort’,
luidt het onderschrift bij de krantenfoto uit de jaren
twintig van de vorige eeuw. Het tolwezen was op zijn retour.
Op de straatweg naar Amersfoort werd al sinds 1901 geen
tolgeld meer geheven, op die naar Huizen ging dat niettemin
nog tot 1931 door. Het koninklijke fiat voor een straatweg
naar Huizen werd in mei 1836 ondertekend. Het project kwam
van de grond met particulier kapitaal, het bestuur was in
handen van een Raad van Commissarissen.
Alias ‘Dikke’ de Beus was de laatste tolgaarder op de
Naarder Tol. Van een gaarderswoning was in die nadagen al
geen sprake meer. Door het uitbreken van de Eerste
Wereldoorlog in 1914 moesten er in het schootsveld van de
Vesting meerdere bouwsels preventief worden opgeruimd. In de
eerste week van augustus viel het tolhuis onder de
sloopmanie. Toen na verloop van enkele tolvrije jaren de
relatieve rust weer in deze contreien was teruggekeerd, werd
voor de tolgaarder een houten schuilhutje getimmerd. |
|
|
Kwekerswoning Klein Rubroeck
(1908) |

Een voormalige kwekerswoning aan de
Amersfoortsestraatweg in 1908. De weg naar rechts is het
latere Breughellaantje. Het hek op de voorgrond hoort bij
het huis Den Hul. De grote wilde kastanje stond er 15 jaar
geleden nog.
In 1884 kocht Willem Anne van Dorp (1847-1914), getrouwd met
Henriëtta Geertruida Holzman (1856-1935) en wonend in het
Bartolottihuis aan de Herengracht in Amsterdam, de
kwekerswoning met flink wat grond en bestemde het tot
zomerverblijf. Hij gaf het de naam Klein Rubroeck als
herinnering aan een buitenplaats bij Rotterdam, waar hij bij
zijn grootouders een heerlijke tijd doorbracht.
In 1910 besloot de familie, na 25 zomers heen en weer reizen,
permanent in Naarden te gaan wonen. Het zomerverblijf werd
gesloopt en op de plek verrees onder dezelfde naam een
kapitale villa. Ook dat gebouw bestaat niet meer, het werd
in 1959/60 afgebroken. Tegenwoordig staat op de plek een
appartementengebouw met service-flats onder de naam ‘Bosch
van Bredius’.
|
|
|
Franse koffiehuis van Elias
Philippus Langsdorf (1814) |

In januari 1814 was het Franse
garnizoen van Naarden door zijn brandhout heen en een maand
later werd de laatste turf uitgedeeld; in korte tijd waren
er anderhalf miljoen turven in rook opgegaan. Daarna zouden
de kachels worden gevuld met alles wat maar wilde branden.
Burgers sloopten omheiningen, schuurtjes en meubilair en in
het Stadhuis belandde een deel van het oude stadsarchief in
de haard. De garnizoensleiding organiseerde dagelijks
brandhoutexpedities. Onder dekking van een detachement
militairen stroopten houthakkers - veelal burgers in dienst
van de Genie - de nabije omgeving van de Vesting af.
Ook de bomen binnen de Vesting moesten het ontgelden. In
maart 1814 werden zeven linden in de Raadhuisstraat
opgeofferd. Ze stonden tussen het Stadhuis en het
goedlopende Franse koffiehuis van Elias Philippus Langsdorf.
We zien het café een eeuw later links op de foto. Uitbater
Langsdorf moest nogal eens gemaand worden om zijn
etablissement ’s avonds op tijd te sluiten.
|
|
|
Begraafplaats nabij de Oostbeer (1814)
|

In de oorlogswinter 1813-1814 togen
Joseph Marie Bourelly en Marie François Benjamin Mouillard,
beiden leidinggevende in het garnizoenshospitaal in de
Vesting, vrijwel dagelijks naar burgemeester Willem Poele om
bij hem het overlijden van een militair aan te geven. Na
registratie werden de doden aan de zuidwestzijde van de
Grote Kerk op het kerkhof met enig militair vertoon ter
aarde besteld. Telkens was het daar zoeken naar een vrije
plek. Poele had zijn zorgen hierover reeds kenbaar gemaakt
en toen hij er met de officier van gezondheid een kijkje
ging nemen, constateerden zij dat er lijken lagen die
slechts met een voet aarde waren bedekt.
Deze onhygiënische toestand eiste direct een oplossing,
waarop de Vestingcommandant een gedeelte bedekte weg
tegenover de rechterface van bastion Oranje tot
begraafplaats liet bestemmen. Kapitein-ingenieur Willem
Lobry werd met de uitvoering belast. Op zijn kantoor,
Kloosterstraat 11, zou vanaf 21 februari 1814 worden bepaald
op welke uren er daar - het is de wapenplaats nabij de
Oostbeer - begraven mocht worden. |
|
|
Coehoorn |

Jean Philippe de Girard de Mielet van
Coehoorn (1794-1872) was de dappere 2e luitenant der
artillerie die op 11 april 1814 een batterij op de Westdijk
bij Muiderberg verdedigde tegen de Fransen. Hij week niet
van zijn post. Nadat zijn krachten het door steekwonden en
sabelhouwen begaven en de Fransen op het punt stonden hem te
doden, werd hij gered door een gendarme. Zwaar gewond en
bijna bewusteloos hees de Fransman hem op zijn paard en
bracht hem als krijgsgevangene naar de Vesting, waar hij
zeer correct werd bejegend en in het noodhospitaal aan de
Westwal werd verpleegd. Verscheidene Franse officieren en
manschappen namen notitie van hem en lieten hun genegenheid
voor de dappere officier blijken. Het werd een strelende
gewaarwording voor hem toen hij enkele dagen voor de
terugtocht van het Franse garnizoen door twee officieren uit
het hospitaal werd afgehaald. Leunend op hun armen werd hij
naar de Vestingcommandant generaal Quetard geleid die hem
aan tafel nodigde en een vererende toast op zijn herstel
uitbracht. Op 10 mei 1814 werd Coehoorn per rijtuig door
kolonel Falba persoonlijk naar Muiderberg gebracht. |
|
|
Anna Meurs |

Op 14 november 1929 nam de
gemeenteraad van Naarden het besluit om een straat in het
tuindorp Keverdijk te vernoemen naar Anna Meurs, het
dienstmeisje van het logement Zandbergen. Haar naam werd
aangegeven door dominee Drijver, die Anna Meurs kende van
een oude plaat. De tekening verbeeldt een gebeurtenis uit
het begin van Naardens beleg.
We zien het logement Zandbergen aan de Amersfoortseweg met
vier Kozakken met hun kleine paarden, lansen en in
merkwaardige kledij. De voorste Kozak kijkt ons aan en houdt
de wacht, drie andere hebben ons de rug toegekeerd en turen
naar de opgehaalde brug over de buitengracht. Ook drie
burgers op het terras richten hun blik op de gesloten
doorgang van de Vesting, waar Anna Meurs in gesprek is met
een Franse militair op de wal. ‘De Vesting opgeeischt door
Anna Meurs op Last der Kozakken uit Naam van Alexander
Keizer aller Russen den Negen en Twintigsten november 1813
Smorgens Acht Uuren’, staat eronder. Een merkwaardig verhaal
en zo bijzonder dat de geloofwaardigheid ervan werd betwist.
Aan deze kwestie is in De Omroeper 2014-01 een interessant
artikel gewijd.
|
Valkehof |

Van de statige villa’s langs de
Amersfoortsestraatweg is tegenwoordige niets meer over. De
Bongerd, Casa Cara, Den Hul, het oude Kweeklust, Klein
Rubroeck, Zandbergen en Valkehof werden gesloopt. De foto
toont de laatste in dat rijtje in het jaar 1902. In de jaren
vijftig is het kapitale pand - het stond naast het oude Jan
Tabak - afgebroken. Er kwamen twee villa’s voor in de plaats
onder de oude naam. Valkehof was in de 19e eeuw de woning
van Johannes Josephus Jurrissen (1839-1928). Na zijn
huwelijk in 1866 met Eva Alida Rietveld, de dochter van een
welvarende grootgrondbezitter uit Vinkeveen, betrok hij het
pand. Vijftien jaar later verhuisde het echtpaar naar een
nog grotere woning aan de Comeniuslaan. Valkehof -
omschreven als een huis met 9 kamers, keuken, kelder, ruime
zolder, bijkeuken, bodekamer, overhuis met was- en
mangelkamer, tuin tot vermaak met hoge opgaande bomen,
geheel omrasterd en van voren met een ijzeren hek op stenen
voet - werd toen te koop aangeboden voor 24.000 gulden. Vele
eigenaren hebben daarna het huis bevolkt. |
|
|
Kees Wilcke, kruidenier in
Naarden |

Kees (Cornelis) Wilcke voor zijn
kruidenierswinkel op de hoek van de Jan Massenstraat en de
Regenboogstraat omstreeks 1936. Op de motorfiets zitten zijn
zoon Alfred en dochter Jopie. Kees was een hardwerkende
middenstander die het zich later kon permitteren om in een
mooi huis aan het eind van de Turfpoortstraat te gaan wonen.
Zijn zaak stond op Jan Massenstraat 17 dat is later
veranderd in nummer 29. Nu vormt dat winkelwoonhuis met nog
twee nevenliggende panden slechts één woning. Wilcke was de
eerste Naardense kruidenier met een elektrische koffiemolen.
Je kon er een loodje koffie laten malen. Dat was ongeveer
een half ons. Goed voor een bakkie leut met de hele familie.
Daarna haalde je weer opnieuw. Wilcke was ook de eerste
kruidenier met een spijsolieautomaat. Het ging per maatje.
Je had de keus uit bak-, boter- of slaolie. Dat noemde men
toen ‘de vooruitgang’. Aanvankelijk sloeg Kees zijn
kruidenierswaren op in het pakhuisje Jan Massenstraat 5.
Later liet Kees een nieuw pakhuis op nummer 9 bouwen. |
|
|
Stoep vegen (ordonnantie
1454) |

Een zaterdag, wel 110 jaar terug. De
vrouw van Leen Brouwer (geboren 1851) veegt de stoep van het
laantje (later naar Breughel vernoemd) bij het huis Klein
Rubroeck. Dat straatvegen was in Naarden een per ordonnantie
opgelegd terugkerend bedrijf. Een uit het jaar 1454
daterende stadskeur verplichtte elke inwoner op zaterdag
zijn voor- en achterstraat schoon te maken. Voor enkele
dwarsstraten, bijvoorbeeld de Korte Pijlsteeg waar in de 15e
eeuw geen huizen stonden, werden aparte regels gemaakt.
Doorgaans moesten daar de bewoners van de hoekpanden dan
vegen. Het ‘slyck en de mest’ moest, ‘op verbeuren van dry
stuyvers’ in ieder geval voor ‘vespertijd’ (het avondgebed
tussen 5 en 6 uur) van de straat zijn.
Wie hier 60 jaar geleden al woonde, heeft nog wel een beeld
van de massale stoepenreiniging die toen werd gecombineerd
met het poetsen van de koperen knop van de deurbel. Een
boete stond er niet meer op maar om niet als asociaal
gebrandmerkt te worden, deed iedere Vestingbewoner zaterdags
trouw aan het schrobben en poetsen mee. |
|
|
Ten
Boschstraat Naarden |

Op 23 november 1951 besloot de
gemeenteraad een straat in het tuindorp Keverdijk naar
Cornelis ten Bosch te vernoemen. Dat was naar een voordracht
van dominee Drijver van wie tien jaar na zijn dood nog
enkele namen in de wachtrij stonden. Ten Bosch was
commissaris van oorlog bij de ‘blokkade van Naarden’ in
1814. Hij was belast met de verzorging van de levensmiddelen,
kleding en transportmiddelen voor de Hollandse troepen. Dat
werk liep onder zijn leiding niet vlot. Het mankeerde aan
van alles voor de militairen.
Op 30 juni 1954 werd Jan George Michaël (1765-1858),
eveneens uit de koker van Drijver, met een straatnaam
vereerd. Michaël was majoor bij de artillerie. Tot een
hogere rang - of zoals de straatnaam aangeeft, twee rangen
hoger - is hij nooit bevorderd. Ook over hem was de staf van
het blokkadekorps niet tevreden. Dwars tegen de bevelen in
had hij een batterij bij de buitenplaats Berghuis bemand met
rekruten. ‘Als de vijand er op af was gegaan, hadden ze het
hele zaakje daar kunnen vernagelen’, verzucht een zwaar
geïrriteerde echte kolonel. |
|
|
Desertiepoging winter 1814 |

Een jeugdige abonnee van De Omroeper,
het historisch tijdschrift voor Naarden, liet zich
inspireren door de persoon van Willem Lobry. Hij verbeeldde
deze Hollandse kapitein die in het Franse garnizoen van
Naarden diende tijdens een desertiepoging over het ijs.
‘L’hiver appèle!’, schreef de knul er in zijn beste Frans
onder.
Het was trouwens het wintertje wel: in de statistieken wordt
die van 1814 nog altijd met ‘buitengewoon streng’ bestempeld.
In januari vroren de wateren rond Naarden dicht en bleven
tot ver in maart met ijs bedekt. De wegen waren door
gladheid moeilijk begaanbaar geworden.
Hoewel Lobry nooit een vluchtpoging heeft ondernomen, deden
tientallen andere militairen dat wel. Ter voorkoming werden
extra wachtposten ingesteld en in het ijs op de grachten
werd een geul gehakt. Alle mannelijke inwoners tussen 18 en
60 jaar moesten in ploegendienst de wakken openhouden. Om
het deserteren nog moeilijker te maken, gebood
vestingcommandant generaal Jacques Quetard de la Porte de
burgers hun ladders in te leveren. |
|
|
Willem I bezoekt Naarden
november 1814 |

‘Willempie, zie je overal’, luidt het
lied van André van Duin. Nou, in de vesting Naarden duurde
het even voor de soevereine vorst in 1814 zijn gezicht
vertoonde. Maanden was de stad met bommen en granaten door
de Oranjegezinden bestookt en dat werd door de burgers echt
niet als prettig ervaren. Twee schatten van kinderen van een
straatarme weduwe uit de Sint Vitusstraat werden op
gruwelijke wijze door een houwitsergranaat gedood,
metselaarszoon Jan de Boer uit de Huizerpoortstraat werd
letterlijk doormidden geschoten en Marietje, het
dienstmeisje van de rijke boer Vuijst uit de Sint Annastraat,
werd door een bom van onze landgenoten dodelijk geraakt. In
de Voorstraat (nu Turfpoortstraat) en de Gansoordstraat
bleef geen huis onbeschadigd.
Toen generaal Kraijenhoff op 12 mei zijn bevrijdingskorps
door de vestingstraten liet marcheren en zich met veel
vertoon liet inhalen, stonden de Naarders niet te juichen;
de burgers waren murw van de ellende van het afgelopen half
jaar. Het matige onthaal viel de bevrijders maar bar tegen.
Het bezoek van Willem I aan de zwaar getroffen stad liet dan
ook nog even op zich wachten. Eind november was hij er
eventjes op doortocht, een vluggertje, negen uur aankomst,
handjes schudden op het Stadhuis en snel weer weg om half
elf.
|
|
|
Plundering |

Het strijdtoneel bij een uitval van
het Franse garnizoen van Naarden. De tekening wordt
toegeschreven aan de kunstenaar P.G. van Os en komt uit de
collectie van het Goois Museum te Hilversum. Het zojuist
verschenen nummer van De Omroeper staat bol van deze strijd.
Op 30 november 1813 trok zo’n Frans detachement naar Bussum
om koeien, hooi, granen, kachels, dekens, potten,
gereedschappen, lakens, touw, hemden kortom om alles bij de
inwoners op te eisen wat in de Vesting ontbrak. Rekwireren
heet dat met een mooi woord, maar in Bussum ontaardde het in
plunderen. Ook de woning van de pastoor en de kerk moesten
het ontgelden. De pastoor werd zelfs van zijn kousen beroofd.
Toen hij bij de winkel van Hendrik Banus aankwam om nieuwe
te kopen, bleek dat pand ook al te zijn leeggehaald. Banus
trok daarop zijn kousen uit en gaf die aan de pastoor.
Deze finesses en nog veel wetenswaardigheden uit de oorlog
van 1813-1814 werden in 1864 vastgelegd in een kroniek. De
tekst van het vergeelde, maar goed leesbare boekje staat op
onze website (via Home - Naarden in staat van Beleg - lees
verder). |
|
|
Militairalia |

Twee jaar geleden moest de Explosieven Opruimingsdienst (EOD)
tot drie keer toe worden gealarmeerd om van bastion Katten
brisantgranaten te verwijderen. Deze explosieven waren er in
mei 1940, direct na de capitulatie van het Nederlandse leger,
begraven en deels ook in de Zoutegracht gekieperd. Zo bleven
ze uit handen van de bezetter. Bij de jongste restauratie
van het bastion kwam zo nu en dan weer een granaat te
voorschijn.Wie in de verzamelingen van de Naardense
metaaldetectoronderzoekers neust, kijkt zijn ogen uit. Je
kunt het zo gek niet bedenken of het is al eens gevonden. De
redactie van De Omroeper, het historisch tijdschrift voor
Naarden, richtte zich op ‘militairalia’ en maakte uit hun
verzamelingen een selectie van uniformknopen, accessoires
van sjako en andere uitrustingsstukken om er wat van te
kunnen tonen. De keus was groot. De Naardense bodem lijkt te
zijn vergeven met dat spul, waaronder ook nog altijd zeer
gevaarlijk wapentuig.
Twee jaar geleden moest de Explosieven Opruimingsdienst (EOD)
tot drie keer toe worden gealarmeerd om van bastion Katten
brisantgranaten te verwijderen. Deze explosieven waren er in
mei 1940, direct na de capitulatie van het Nederlandse leger,
begraven en deels ook in de Zoutegracht gekieperd. Zo bleven
ze uit handen van de bezetter. Bij de jongste restauratie
van het bastion kwam zo nu en dan weer een granaat te
voorschijn. |
|
|
Uniform brigade-generaal Jean
Falba (1766-1848) |

Drie jaar geleden werd het ‘pakkie’
van kolonel Jean Falba (1766-1848) in Parijs geveild. Het is
het uniform van een brigade-generaal, de rang waarmee deze
daadkrachtige militair zijn carrière eindigde. In Nederland
voerde hij het commando over het Régiment Etranger, een
vreemdelingenlegioen hoofdzakelijk bestaande uit Pruisen.
Tijdens het beleg van Naarden was hij belast met het
commando over alle garnizoenstroepen.
Wie zijn krijgsverrichtingen natrekt, leert de man kennen
als een onverschrokken commandant die niet alleen het brein
van talloze operaties was, maar menigmaal zelf aan het hoofd
van een gewapend detachement de poort uittrok om proviand
binnen de Vesting te halen of vijandelijke doelen te
vernietigen.
Falba’s handelen riep in Nederland veel kritiek op. Deze
richtte zich vooral op zijn aanwezigheid als commandant bij
de plundering van Woerden. Wie zich echter wat meer verdiept
in zijn levensverhaal, leert de man kennen als een correct
handelende beroepsmilitair, die 39 jaar zijn Vaderland
diende en deelnam aan 40 campagnes, te land en ter zee,
zonder ooit de minste straf te hebben gehad. |
|
|
Kozakken |

‘Met kleren en hoofddeksels van
allerlei snit, geen spoor van uniform, sjofel en smerig, met
armetierige, broodmagere paardjes en een simpele trens als
tuig, gewapend met een ruwe lange paal met in de punt een
soort spijker, ogenschijnlijk ordeloos krioelend door elkaar,
deden de Kozakken me denken aan wriemelend ongedierte’,
aldus een Franse generaal.
Zo werden ze ook verbeeld door de schilder P.G. van Os, van
wie hier een patrouille Kozakken nabij ’s-Graveland (collectie
Rijksmuseum) is weergegeven.
Het waren onze bevrijders van het eerste uur. Op 9 november
1813 overschreden ze de oude landsgrenzen en zwermden in
benden overal heen. Met de intocht van de Kozakken begon de
uittocht van de Fransen. Hun woeste uiterlijk en imago van
wreedheid joeg vrees aan bij allen die Fransgezind waren.
Maar ook de Oranjegezinden werden niet vrolijk van hun
verblijf. Menigeen slaakte een zucht van verlichting toen ze
eind december 1813 uit onze contreien vertrokken. |
|
|
Beukenlaan op landgoed
Flevorama |

In een hofdicht maakt de 17e-eeuwse schrijver Jan Vos
melding van Valkeveen. Hij noemt de buitenplaats ’t Hof van
Reinst en laat in het vers de kunstschatten van Reynst
‘verdoven’ door de wonderen van de natuur op het landgoed.
Beukenlaan nabij het landgoed Berghuis omstreeks het jaar
1820. Het plaatje is een steendruk van de schilder Anthonius
Brouwer in opdracht van de beurshandelaar J.P. van Rossum
gemaakt. Geheel rechts zien we Hermine, de oudste dochter
van de koopman, die naar haar zusjes wenkt. Links een
koepeltje hoog boven de bomen om in de verte naar ‘Gooilands
en Flevo’s zoomen’ te kunnen turen. ‘Hoe zag ’k in
Beukenlaan u dikwerf vrolijk stoeijen, aan welker voet
Sering, Jasmijn en Meidoorn bloeijen’, mijmerde Van Rossum
op zijn oude dag toen hij wat herinneringen aan zijn jonge
jaren bij dit plaatje bedacht.
Tegenwoordig bevinden zich op het landgoed Flevorama, dat is
een afgescheiden deel van de voormalige buitenplaats
Berghuizen, nog altijd een lange, kaarsrechte beukenlaan.
Deze werd al in de eerste helft van de 17e eeuw aangelegd,
toen als een van de zichtassen op de buitenplaats Oud
Bussum.
Meer van deze plaatjes staan in het boekje Tussen Zandbergen
en Valkeveen, negentiende-eeuwse wandelingen over de
buitenplaatsen van J.P. van Rossum. |
|
|
Gerard Reynst, eigenaar van
de hofstede Valkeveen |

De vier overlieden van de
Kloveniersdoelen aan het Oestermaal in 1655. In het midden
en voor de tafel Gerard Reynst met een glas wijn in zijn
rechterhand. Reynst stichtte in februari 1654 de hofstede
annex buitenplaats Valkeveen (de plek heet nu Oud-Valkeveen).
Reynst was een zeer vermogende Amsterdamse koopman. Hij
woonde in het huis ‘De Hoop’, Keizersgracht 209, een pand
dat in die tijd door Melchior Fokkens als het paleis van een
koning werd omschreven. Daar hing een unieke verzameling
Italiaanse meesterwerken van Raphael, Titiaan, Tintoretto en
andere beroemde schilders aan de wand. Zijn verzameling,
waaronder ook Egyptische oudheden, was zo vermaard dat in
september 1638 Maria de Medici en Amalia van Solms een
bezoek aan hem brachten.
Gerard heeft maar kort kunnen genieten van zijn hofstede in
Naarden. Op 29 juni 1658 miste hij in het donker een brug en
verdronk in de Keizersgracht.
In een hofdicht maakt de 17e-eeuwse schrijver Jan Vos
melding van Valkeveen. Hij noemt de buitenplaats ’t Hof van
Reinst en laat in het vers de kunstschatten van Reynst
‘verdoven’ door de wonderen van de natuur op het landgoed. |
|
|
Naarden in staat van beleg
(17 november 1813) |

Met de tricolore op de toren en de
ruïne van het Zandbergen op de voorgrond verbeeldde de
tekenaar Brouwer een fase uit de oorlog om Naarden in 1813.
Op 17 november is het op de kop af twee eeuwen terug - het
was toen een woensdag - dat burgemeester Willem Poele aan
zijn onderdanen bekend maakte dat de Franse generaal de stad
in staat van beleg had verklaard. Met een plaatsmajoor, een
tamboer en een trompetter verscheen hij op elke straathoek
en liet het nieuws voorlezen door zijn secretaris Abraham
Lopes de Leao Laguna.
Vanaf dat moment was de burgemeester loopjongen geworden van
de Franse generaal en gold hier het Militair Wetboek. Alle
beledigen en uitdagingen van een burger tegen een militair
zouden voortaan door een vierschaar van kolonels worden
berecht en bestraft.
Een dag later werden de stadspoorten gesloten en kon niemand
er meer zonder toestemming van de vestingcommandant in of
uit. Nog geen twee weken later brak de strijd om de Vesting
in volle hevigheid uit. De inwoners maakten een
verschrikkelijke oorlogswinter mee.
In De Omroeper, het historisch tijdschrift voor Naarden, zal
in de komende afleveringen gedetailleerd verslag worden
gedaan van tal van nieuwe wetenswaardigheden uit deze oorlog. |
|
|
Storm herfst 1849 |

De zanderijsloot achter Zandbergen na
de storm in de herfst van 1849 op een steendruk gemaakt door
Anthonius Brouwer (1827-1908). Brouwer werkte voor de
zakenman J.P. van Rossum die op het huis Zandbergen woonde.
Het plaatje biedt een blik in zuidelijke richting. Rechts
het botenhuis van de zakenman en verderop een houten
bruggetje als verbinding naar de buitenplaats Berghuis.
De litho toont één van de slachtoffers van de najaarsstorm:
een 25 meter hoge boom, die in zijn val een omvangrijke
kluit aarde meesleurde. In die nacht zijn toen negentig
populieren op het terrein achter Zandbergen omgewaaid. De
vernieling ging Van Rossum zeer aan het hart omdat hij de
bomen vijfentwintig jaar eerder als jonge sprieten in de
grond had gezet. Daarom liet hij er dit plaatje van maken en
rijmde:
Een vreesselijk gezigt, die zware
hooge boomen,
Niet één d’orkaan ontkomen,
Ruim tachtig voeten hoog, ter neer te zien geveld,
Met onverwacht gekraak en donderend geweld.
|
|
|
Het metalen stadswapen van
Naarden geschenk van
Naardense Smid Gerrit van Eijden |

Een vergadering in de burgerzaal van
het stadhuis van Naarden in 1953 met burgemeester Visser pal
onder de dubbele adelaar. Dat metalen stadswapen siert nog
altijd de schouw. Het is een meesterstuk van smeedwerk
gemaakt uit één 2 millimeter dikke staalplaat door de
Naardense smid Gerrit van Eijden. We zien hem bij zijn
creatie op de inzet.
In 1950 stond het wapen tentoongesteld in zijn winkel in de
Beijert 11 ter gelegenheid van een etalagewedstrijd. Het
werd bekroond met een eerste prijs. Twee maanden lang,
iedere avond werkte Van Eijden aan dit zware project. Toen
het af was besloot hij het te schenken aan zijn 600-jarige
geboortestad. Het 7 kilo wegende sieraad werd in dank
aanvaard door de gemeenteraad.
Gerrit van Eijden genoot op het gebied van het edele
handsmeedwerk een reputatie die verder ging dan Naarden
alleen. Wat hij presteerde grensde aan het ongelooflijke en
vond dan ook tot in de uithoeken van ons land erkenning. Ook
in de Sint Vituskerk in de Turfpoortstraat staat werk van
hem. |
|
|
Kasseien Gansoordstraat |

Ze liggen er
weer, de kasseien van de Gansoordstraat. In het begin van de
herfst 2013 was meesterstratenmaker Erik Brouwer er druk mee.
Op 24 november 1884 besloot de gemeenteraad tot het kopen
van deze, reeds vele malen herlegde, kasseien. Er is toen
gekozen voor een ‘grès de l’Ourthe’, in de kwaliteit van een
grijsblauwe kalksteen. In het dal van de Ourthe, bij
Comblain-au-Pont (zuidelijk van Luik) komen die afzettingen
aan de oppervlakte en vanuit de steengroeven bij dat
plaatsje zijn deze kasseien 128 jaar geleden naar Naarden
getransporteerd.
Kolenkalk, arduin of hardsteen worden de kasseien van deze
soort ook genoemd. Ze zijn doorspekt met kalkaders en
fossielen van schelpen en skeletjes van zeelelies. Het
materiaal stamt uit het Onder-Carboon, een geologisch
tijdvak dat 300 tot 350 miljoen jaar achter ons ligt. De
kalk is afgezet in een ondiepe zee waarin veel leven
voorkwam. Omdat de afzetting onder reducerende
omstandigheden plaatsvond, zijn zwavelhoudende mineralen
ontstaan en bevat de kalksteen een hoog percentage
organische stoffen. Als Erik Brouwer met een hamer op de
kasseien slaat, komt er daardoor nog altijd waterstofsulfide
vrij en dat heeft de bijnaam ‘stinkkalk’ opgeleverd. |
|
|
De galg |

’t Gerecht van Naerden’ staat er boven
een tekening van omstreeks 1650 uit het Rijksprentenkabinet.
We zien een gezicht op Naarden vanuit het zuiden vanaf de
Galg aan de weg naar het gehucht Laag Bussum. De toponiemen
Galgesloot en Galgebrug herinneren nog altijd aan deze
sinistere plek. Nog geen eeuw geleden kenden we ook nog de
Galgesteeg, tegenwoordig de Godelindeweg. De namen
Galgebosch, Galgeberg, Galgehek en Galgeveld zijn echter al
lang geleden uit het spraakgebruik verdwenen.
De galg aan de weg naar Laag Bussum moet daar heel lang
hebben gestaan want in 1521, bij de ontginning van een stuk
grond buiten de Turfpoort, werd de gerechtsplaats daar al
vermeld. In de oudste eigendomsregisters van de stad Naarden
wordt ook nog het ‘Oude Gereght’ of wel de ‘Oude Galg’
genoemd. De naam verwijst naar een nog oudere galg, die op
een bergje ter hoogte van het landgoed Drafna tussen de
Naarderstraat en het Vogellaantje stond. Mogelijk heeft deze
galg bij het Naarden van vóór 1350 behoord.
|
|
|
Otters |

In 1889 leefden er nog otters in de
waterrijke omgeving van de Vesting. Hendrik Mulder,
jachtopziener en koetsier op een van de landgoederen in onze
gemeente had op woensdagavond 16 juni van dat jaar ‘het
zeldzame geluk’ op Zandbergen een otter te schieten. Het
dier had de respectabele lengte van 1,20 m. Ja, zo stond het
toen in De Gooi- en Eemlander, een tijd waarin kranten de
ottervangst niet zelden afschilderden met de allure van een
heldhaftige en toe te juichen daad.
Ook bij Fort Ronduit leefden deze zoogdieren. Daar eindigde
op dinsdagavond 15 december 1896 de otterjacht onder minder
‘gelukkige’ omstandigheden toen Toon Wilhelm (1870-1896),
een zoon van Betje, een winkelierster uit de Marktstraat,
verongelukte. Terwijl hij met een jachtvriend in de
nabijheid van het fort met een jachtgeweer door het
prikkeldraad wilde kruipen, had hij de pech te vallen. Het
schot ging af, de loop sprong en verbrijzelde een deel van
zijn hoofd. Toon overleed die nacht nog.
De afbeelding van de ottervanger is een detail van een
ijsgezicht van Hendrick Avercamp (1585-1634) uit de
collectie van het Rijksprentenkabinet. |
|
|
Kruising Rijksweg/Thierensweg
in 1955 |

Uit de nalatenschap van een adjudant
van het voormalige Naardense politiekorps kwamen onlangs een
honderdtal foto’s van verkeerssituaties te voorschijn. Ze
zijn in de jaren vijftig gemaakt met het doel de veiligheid
te verbeteren. De meeste tonen kruisingen en wegen met of
zonder verkeer, een enkel beeld laat zien welke ernstige
gevolgen een onoverzichtelijke situatie teweeg kon brengen.
De foto’s geven een goed beeld van het nog relatief
verkeersluwe Naarden van dik een halve eeuw geleden.
Verkeerslichten waren er nog niet. ‘Oom agent’ met grote
witte handschoenen aan regelde zelf het verkeer.
Op de foto een impressie van de kruising Rijksweg/Thierensweg
gezien in oostelijke richting op 12 oktober 1955. Het
plaatje is gemaakt om aan te tonen hoe de Galgebrug het
zicht voor overstekend verkeer belemmert. De foto lijkt van
vooroorlogse ouderdom door een oldtimer die toevallig
passeert. De locomotief kruipt langzaam over de kruising.
Een agent - we zien alleen zijn arm - regelt het verkeer. |
|
|
Gemeentebode G.J. Streefkerk
(1877-1963) |

‘Wie kent hem niet, de populaire
gemeentebode G.J. Streefkerk’, schreef geschiedschrijver
Dirk Franzen in 1973 bij een foto in een boekje over Naarden.
Tien jaar eerder leefde de bode nog. In 1944 ging hij met
pensioen en verhuisde van de bodewoning naar een huis aan de
Jan ter Gouwweg. Tegenwoordig herinnert vrijwel geen Naarder
zich Streefkerk meer.
Gijs Streefkerk (1877-1963) groeide op in de gezellige sfeer
van het logement De Doelen tegenover het Stadhuis. Zijn
vader was er uitbater en zijn moeder stond achter de tap.
Wethouders, gemeenteraadsleden en de heren van de soos
kwamen er graag want er werd een zeer goede kop koffie
geschonken.
Onlangs werd de redactie van De Omroeper verrast met enkele
Streekkerk typerende foto’s: de bode in uniform met
draaginsigne voor het Stadhuis. Reden voor een terugblik op
deze bijna vergeten trouwe dienaar van de gemeente, die ooit
door een burgemeester met ‘opperste Stadhuishofmeester’ werd
aangeduid. |
|
|
Jacob Theodoor Büser
(1789-1868) |

Op 1 november 1813 vertrok er een
compagnie van de Nationale Garde vanuit Den Haag naar
Naarden, waar deze eenheid drie dagen later werd
gekazerneerd. De 2e luitenant Jacob Theodoor Büser was een
van hen. Na bijna een maand in de Vesting, kreeg hij orders
om met zijn manschappen het Franse garnizoen in Muiden te
gaan versterken. Büser was in Naarden aanwezig toen op 17
november de staat van beleg werd afgekondigd. In 1863, bij
de 50e viering van het herstel van Nederlands
onafhankelijkheid, publiceerde Büser een boek over zijn
militaire leven ten tijde van de omwenteling. In dat werk
worden we niet alleen het een en ander gewaar over de
samenleving van toen, maar ook over de gewetensnood van een
Vaderlander die onder de druk van de omstandigheden als
officier de eed van trouw aan Napoleon had afgelegd. Dat
maakt zijn boek interessant en voor Naarden zelfs
buitengewoon omdat de setting waarin het zich afspeelt de
Vesting betreft. Dat is de reden om er in het kader van de
1813/1814-verhalen in De Omroeper aandacht aan te schenken.
(Dit artikel staat in De Omroeper 2013 nr. 3).
|
|
|
Plaveisel Vesting |

In 1940 meldde een krant dat
stratenmakers begonnen waren om de kasseienbestrating van de
Bussumerstraat op te breken. Er kwamen klinkers voor in de
plaats. Weer werd een stukje van de typische charme van
Naarden weggenomen. In dat jaar voerde de klinker reeds de
boventoon in het merendeel van de oude vestingstraten.
Twintig jaar was de gemeente toen al bezig met het
moderniseren van het straatbeeld. Alleen in de
Kloosterstraat, Gansoordstraat, Turfpoortstraat en het
Kerkpad lag toen nog het oude plaveisel.
De pittoreske combinatie van gele IJsselsteentjes,
zwerfstenen en Belgische kasseien gaat terug tot circa 1884
toen deze wijze van verharding voor de vestingstraten werd
geïntroduceerd. Voor die tijd - zoals op de foto van de
Marktstraat - waren de straten van Naarden geplaveid met
zwerfstenen. ‘Kinderkopjes’ werden ze ook wel genoemd,
verwijzend naar de halfronde vorm die aan het oppervlak lag.
Waar ze precies vandaan kwamen wist niemand in 1940 meer te
vertellen, want vroeger werden de reparaties van straten
altijd aanbesteed. |
|
|
Mondorgelclub |

Aan het bloeiende verenigingsleven in
de vesting Naarden werd in 1932 een mondorgelclub toegevoegd.
De eerste bestuursleden en oprichters waren Frans Buddenberg,
Piet de Roos en Toon Slinger sr. (1893-1968). De club kreeg
de naam ‘Kunst na Arbeid’ en oefende eenmaal per week in het
zaaltje van de heer Maijer in het huis Cattenhagestraat 11.
Daar gaf Slinger les aan de jongeren, die probeerden de
beginselen van mondharmonicaspelen te beheersen. Naarmate er
beter werd gespeeld, steeg ook de irritatie over het aan de
rumoerige hoofdstraat gelegen lokaal. Tegen het snerpende
geluid van een zich door de rails wringende Gooische
stoomtram waren de muzikanten niet opgewassen. Een beter
zaaltje werd gevonden in Turfpoortstraat 49, de vroegere
kroeg van Gerard Kamer. Sinds concoursen op het programma
stonden, had de vereniging een fraai geborduurd vaandel en
een echte dirigent. De club floreerde en musiceerde op een
hoog niveau. Het einde van deze gezellige vereniging kwam
als een donderslag bij heldere hemel toen in 1937 een lid
van de kascommissie er met het geld vandoor ging. |
|
|
Gymnastiekvereniging 'Wilskracht' |

De r.k. gymnastiekvereniging
‘Wilskracht’ op 10 juni 1933. De vereniging werd opgericht
in 1930 en oefende in het gymnastieklokaal van de
Vestingschool. Jaarlijks werden er wedstrijden georganiseerd,
die bestonden uit ritmische oefeningen, brug, rek en ringen.
In die tijd was het gebruikelijk de gewonnen bekers,
medailles en lauwerkransen te tonen in een etalage van een
van de parochianen.
Het eerste lustrum werd gevierd met een Vestingloop van 3,5
km. Zevenendertig personen deden er mee, onder wie acht
militairen van het garnizoen van Naarden. Bij de start
voerde voorzitter P.A. Kooijmans het woord: ‘Wij willen alle
buitenstaanders, die Naarders voor holbewoners aanzien tonen
dat wij op het gebied van sport niet onder doen’.
In het verenigingsgebouw Concordia, waar regelmatig
uitvoeringen werden gehouden, werd het zaalprobleem nog eens
gedemonstreerd; de heren moesten hun aanloop nemen door de
openstaande deuren van de binnenplaats. Wilskracht heeft tot
in de jaren vijftig bestaan. |
|
|
Twaalfponders |

Twaalfponders bij de ingang van het
Vestingmuseum. Dit type geschut stamt uit de Napoleontische
tijd en werd volop ingezet bij het beleg van Naarden in de
oorlog van 1813-1814.
Kort voor het vertrek van de Fransen uit Naarden werd een
gedetailleerde inventarisatie gemaakt van al het
oorlogsmaterieel dat nog in de Vesting lag. Dat document is
bewaard gebleven. Wie erin bladert, leert dat de Vesting een
citadel was stampvol met wapentuig. Wat er in mei 1814 nog
van over was, grenst aan het ongelofelijke.
Een kleine greep eruit: in de magazijnen lagen nog ruim
30.000 kogels van 12 pond, 53.000 van 6 pond, 45.000 van 3
pond, ruim 21.000 houwitsergranaten, 6000 geweren, circa
1600 kanonnen, houwitsers en mortieren en nog ongeveer
250.000 pond buskruit. Als de Franse staf tijdens de oorlog
niet enige terughoudendheid in acht had genomen, en al het
beschikbare vuurwerk op de vijandige batterijen had
losgelaten, dan zou de strijd voor de Hollanders wel eens
traumatisch hebben kunnen aflopen. |
|
|
Mariaschool |

In mei 1899 kwamen de Zusters van het
Arme Kind Jezus uit Simpelveld op verzoek van pastoor F.A.P.
Holland en kapelaan G. Vergouw naar Naarden. Een jaar eerder
had ‘meneer pastoor’ bij zijn zilveren ambtsjubileum in
Naarden een som geld van de parochianen gekregen, waarmee
een r.k. bewaarschool en een naai- en breischool in het r.k
verenigingsgebouw (op de inzet) aan de Gasthuisstraat kon
worden ingericht. Daar vonden ook de eerste zusters hun
onderkomen.
Dankzij de offervaardigheid van de parochianen werd enige
jaren later begonnen met de bouw van een nieuwe
meisjesschool voor lager onderwijs en een zusterhuis. Op 31
mei 1904 werd het gebouw, de Mariaschool, betrokken. Er
waren vijf ruime en goed verlichte lokalen. Een ervan was
bestemd tot kleuterschool en had een aparte ingang aan de
zijgevel. Daar zaten zowel meisjes als jongetjes nog in één
klas bijeen. Een ander lokaal werd ook ingezet als
handwerkschool om meisjes na het zesde leerjaar het naald-
en breivak bij te brengen. De Mariaschool werd in 1968
afgebroken. |
|
|
|
Drieponder |

Het driepondertje van het
Vestingmuseum. Met zulke veldkanonnen stroopten Franse
soldaten in de oorlog van 1813-1814 regelmatig de contreien
rond de Vesting af om hout en vee te rekwireren.
Op tweede paasdag 11 april trok zo’n colonne met twee
drieponders naar Muiderberg om daar het vee te roven. De
Hollanders zagen de Fransen reeds van verre over de zeedijk
aankomen. Ook zij gingen de vijand met een drieponder
tegemoet. Hun veldkanon was een bijzonder fraai koperen
exemplaar dat de Castor werd genoemd en geleend was van de
marinewerf van Amsterdam.
Maar de strijd liep uit op een catastrofe voor de Hollandse
troepen. Toen de Castor in stelling was gebracht, ontdekte
de commandant dat hij de sleutels van de munitiecaisson niet
bij zich had. Halsoverkop moesten de Hollanders zich
terugtrekken. Er vielen bij deze operatie vele doden. Een te
hulp geschoten eenheid uit Muiden bewapend met de Pollux,
het even fraaie tweelingbroertje van de Castor, wist na een
zware strijd de Fransen terug te dringen. |
|
|
De Vijverberg |
Het
strand nabij Oud Valkeveen met zicht op de Vijverberg, de
voormalige uitzichtheuvel van de buitenplaats Oud Naarden.
De heuvel dateert uit de tweede helft van de 17e eeuw en
werd uitgespaard door zandafgraving. Rondom werd een twintig
meter brede vijver aangelegd die later verzandde. Op een
verhoogd deel van de berg werd in een 18e eeuw een
theekoepel vermeld. Bodemonderzoek ter plekke leverde in
1988 daarvan de achtkantige fundering op. In de 18e eeuw
moest de Vijverberg door middel van een dijkje tegen de
opdringerige Zuiderzee worden beschermd. Maar sinds 1825
verplaatste de kustlijn zich hier wel honderd meter
landinwaarts, waardoor de heuvel aan het strand kwam te
liggen.
Op de 80 jaar oude foto tekent de Vijverberg zich nog tegen
de bossen van Oud Naarden af. Tegenwoordig ligt hier een
niet meer toegankelijke rietkraag. Sinds de jaren dertig
behoort de heuvel tot het complex van het Gustav
Brieglebhuis, waar in het verleden vooral Amsterdamse
schooljeugd kampeerde. De Vijverberg is nog wel te zien, nu
vanaf het Roelofslaantje.
|
|
|
De Amsterdamse Poort |
De
voormalige Amsterdamse Poort omstreeks 1910. De poort werd
in 1683-’85 gebouwd naar een ontwerp van Adriaan Dortsman
met aan de grachtzijde natuurstenen kolommen met consoles
die een brede daklijst ondersteunden. Tussen de kolommen
waren vier nissen die sterk op de poortdoorgang leken. Het
geheel gaf daardoor de indruk van een breed, klassiek gebouw
met vijf doorgangen. In werkelijkheid was het slechts een
façade van twee dikke muren ter weerszijden van een echte
doorgang.
Halverwege de 19e eeuw werd de poort omschreven als een
vochtig en donker gebouw, waarvan de gewelven waren
gescheurd en waar het lekte. Volgens de ingenieurs van de
Genie waren de scheuren veroorzaakt door de zwaarbeladen
diligences die door de poort denderden. Om het gedreun ervan
te verminderen, werd de bestrating met zand bestrooid.
In 1915, tijdens de Eerste Wereldoorlog, werd de poort
afgebroken en vervangen door de huidige, veel bredere open
doorgang. De voor de poort gelegen brug is ook afgebroken en
vervangen door een dam met duiker. |
|
|
|
Bollelaan |
De
Bollelaan in 1917, als een bochtige, bolstaande modderbaan
op een druilerige dag. Honderd jaar eerder sprak men nog van
‘Vissteeg’ naar de Huizer venters die er met hun botkarren
reden. Ooit waren er ook nog een Bierweg, een Turfweg, een
Wittebroodsteeg en een Melkweg.
Nadat in het begin van de jaren twintig de Nieuwe
Bussummerweg was aangelegd, kon de Bollelaan niet langer in
de oude staat blijven. Het karrenspoor werd op dezelfde
breedte gebracht en met grind verhard. Met die bolstaande
grindbaan was echter een onveilige doorgaande verbinding tot
stand gekomen voor het almaar toenemende en sneller rijdende
autoverkeer. Daarom is in de winter van 1933-’34 de
bovenlaag afgevlakt en werd er een wegdek van bitumen
aangebracht.
Daar bleef het niet bij. In de jaren zestig werd een knik
ter hoogte van Zuiderhof recht getrokken. Maar toen er
daardoor te hard werd gereden, heeft men de slinger weer
gedeeltelijk teruggebracht. |
Mallejan |
De
‘mallejan’ of ‘lange wagen’ van het Vestingmuseum. Het
voertuig werd gebruikt om met trekkracht van twee paarden
zware lasten, veelal boomstammen, te verslepen.
Twee eeuwen geleden werden tal van mallejannen uit Baarn,
Laren en Hilversum naar de bossen van Soestdijk gedirigeerd
om daar, ten behoeve van de defensie van Naarden, gevelde
bomen naar de rivier de Eem te verslepen. Het project
startte in de week van 17 op 22 mei 1813. Maximaal 6,30
francs mocht uitbetaald worden voor het vellen, besnoeien en
ontwortelen van een boom. Voor het vervoer per mallejan naar
de Eem stond 4,20 francs en voor het verschepen naar Naarden
(via de Eem, de Zuiderzee, de Vecht en de Muidertrekvaart)
was 3,50 francs per boom ter beschikking. Transport over
land was geen optie want dan kwam de eindprijs per boom veel
te hoog uit.
Het werk liep door tot in november 1813. Honderden
houthakkers, voerlieden en schippers hebben er gedurende een
halfjaar hun brood mee verdiend. We kennen al hun namen en
verdiensten want de hele boekhouding van het project is
bewaard gebleven. |
|
|
Sint Vincentiusvereniging |
Precies
honderd jaar geleden werd in Naarden de Sint
Vincentiusvereniging opgericht. De Vincentianen bezochten
arme huisgezinnen en hielpen behoeftige mensen aan kleding,
eten en verwarming. De vereniging zette zich ook in voor
uitzending van zieke en zwakke kinderen naar
vakantiekolonies. Op huisbezoek trachtten de voormannen de
kennis van de rooms-katholieke godsdienst onder hun
geloofsgenoten te bevorderen. In de r.k. Sint Vituskerk werd
regelmatig een liefdadigheidspreek ten bate van de
Vincentius-armen gehouden.
De foto toont ons het bestuur van de Sint
Vincentiusvereniging in 1933 bij het 20-jarig bestaan. De
heren - allemaal bekende Naarders uit die dagen - poseren in
Concordia. Zittend v.l.n.r. ondernemer J.A.H. Steenman
(1889-1934), schoolhoofd J.W. Jägers (1875-1950), M.C. Neven
(president), feestredenaar pater H. de Greeve (1892-1974),
pastoor J.H.Th. Hermsen (1875-1956), bakker A.A. Kuijer
(1860-1936). Staand v.l.n.r. bleker Th.A.J. van Dalen
(1894-1965), kroegbaas G. Demmers (1886-1958), bakker J.A.M.
Kuijer (1894-1974) en gemeenteraadslid A.W.M. Heslenfeld
(1895-1961). |
|
|
Het Weeshuissluisje |
In
1689 schonk de stad Naarden een deel van haar aangeslibde
gronden bij de monding van de zeehaven aan het
Burgerweeshuis. Dat buitendijkse land werd sindsdien het
Weeshuisland genoemd. Het gebied loosde vanouds haar
hemelwater op de zeehaven. Maar toen deze in 1672 voorgoed
werd gedempt, moest voor een andere waterlozing worden
gekozen. Er is toen een sluisje met een uitwateringssloot
naar de stadsgracht aangelegd. Dat sluisje bestaat nog
altijd. Het wordt het Weeshuissluisje genoemd.
Wie van de Admiraal Helfrichweg in de richting van het
Naarderbos fietst, rijdt er langs. Bij de grote knik in de
zeedijk - ontstaan bij een dijkdoorbraak in de 16e eeuw -
bevindt zich het enigszins vervallen sluisje (de afsluitklep
ontbreekt).
Aanvankelijk werd het sluisje onderhouden door de regenten
van het Burgerweeshuis, maar na 1782 kwamen de
onderhoudskosten voor rekening van de Kademeesters van de
Zomerkade, een soort waterschap voor dat buitendijkse gebied. |
|
|
Bouwput Jan Houtmanstraat |
De
bouwput voor de bejaardenwoningen aan de Jan Houtmanstraat
in het tuindorp Keverdijk, vanouds de Schapenmeent, in
februari 1941. Op de achtergrond, langs de bomen, de
Muidertrekvaart en aan de horizon de Westdijk. Op de
inzetten de bouwtekening uit 1940 en het reeds bewoonde
hofje in het begin van 1942. Eind november 1941 waren de in
goudkleurige steen opgetrokken woningen voor ‘ouden van
dagen’ - toen nog met uitzicht over de weilanden - klaar en
vrijwel alle bewoond.
De bouw was een project van de eerste socialistische
wethouder van Naarden Herman Maijer (1887-1968) aan wie in
De Omroeper (2013-2) een verhaal is gewijd. In
1938 had een enquête aangetoond hoe de Vesting verkrotte:
tal van onbewoonbaar verklaarde woningen waren
onverklaarbaar bewoond. Er moest iets gebeuren. Dat pakte
Herman Maijer onder meer met dit project daadkrachtig op.
Ondanks het uitbreken van de oorlog werd de bouw ervan -
weliswaar in een versoberde vorm - snel gerealiseerd. |
|
|
Woonhuis Willem Lobry |
Op
dinsdagochtend 21 oktober 1811 werd generaal Kraijenhoff om
halfzeven van zijn bed gelicht door de adjudant van Napoleon
met het verzoek de keizer te vergezellen naar Naarden.
Kraijenhoff, in verlegenheid gebracht omdat hij nog in zijn
hemd stond en ook geen paard ter beschikking had, reisde
Napoleon met een koets achterna. In Muiden haalde hij de
stoet in en kreeg een paard uit het gevolg van de keizer. Te
Naarden werd het gezelschap opgewacht door onder meer
kapitein-ingenieur Willem Lobry (1773-1835), die de keizer
de sleutels van de vestingwerken aanbood.
Willem Lobry diende van 1809 tot 1816 in Naarden en was de
architect van de militaire infrastructuur die in de oorlog
van 1813-1814 haar deugdelijkheid heeft kunnen bewijzen.
Lobry woonde op het adres Kloosterstraat 11 (zie de pijl)
waar hij ook zijn kantoor had. Wat hij te Naarden onder het
keizerlijke regiem heeft moeten opbouwen, moest hij na 12
mei 1814 onder de nieuwe soevereine vorst Willem I weer
afbreken. Voor Willem Lobry lag een glansrijke carrière in
het verschiet. Hij eindigde zijn leven echter als dief in
het gevang. In het juninummer 2013 van De Omroeper is een
omvangrijk artikel aan zijn leven gewijd.
|
|
|
Aan de vooravond van het
beleg (1813-1814) |
Twee
eeuwen geleden heerste er in Naarden een enorme
bedrijvigheid, overal werd getimmerd, gesjouwd, gesleept en
gezwoegd. Van de zomer tot in het najaar voeren honderden
schepen onafgebroken met hout, meel, aardappelen, wijn, turf
en hooi naar de haven van de Vesting; alsof het verlopen
stadje een nieuw leven was begonnen!
Naarden werd door de Fransen in staat van verdediging
gebracht. In de ‘Keizerlijke Domeinbossen’ van Soestdijk
werden duizenden bomen gekapt om in de Vesting
schuilplaatsen te kunnen bouwen.
Een van die gebouwen zien we op de foto. Het is het bomvrije
noodhospitaal dat tegen en in de walgang tussen de bastions
Turfpoort en Nieuw Molen stond. De tekenaar heeft de zware
constructie tot in de details afgebeeld. De zoldering
bestaat uit drie delen: een laag zware eiken balken met
daarop twee lagen sparren. Het geheel is gedekt met dikke
planken, rijshout en aarde. Het interieur bestaat uit twee
grote zalen, een apotheek en een keuken geschikt voor 120
zieken. |
|
|
|
Willemsorde
Het
Groot Kruis der Militaire Willemsorde (collectie Nederlands
Vestingmuseum), zoals dat in mei 1823 door koning Willem I
werd uitgereikt aan luitenant-generaal baron C.R.T.
Kraijenhoff voor zijn grote diensten aan Vaderland en Vorst.
In 1824 kwamen er echter tal van bouwschandalen aan het
licht die onder zijn gezag konden floreren. De bouwfraude
gaf aanleiding tot veel tumult. Toen een dominee tijdens een
preek in Den Haag sprak over de muren van Jericho, sprong
een man op en riep: ‘Die muren waren zeker met kalk van
Kraijenhoff gebouwd’. In mei 1826 moest Kraijenhoff, op
verdenking van nalatigheid en plichtsverzuim, voor het Hoog
Militair Gerechtshof verschijnen. Hoewel de aanklacht tot
niets leidde, werd hij wel op non-actief gesteld. Daarmee
was de generaal van zijn voetstuk gevallen. Ook op
Kraijenhoff’s memoires over de oorlog van 1813-1814 bij
Naarden werd al lang geleden ernstige kritiek geuit.
Vanaf juni 2013 zal er in ‘De Omroeper’ ruimschoots aandacht
aan deze oorlog worden besteed. Platgetreden historische
paden zullen daarbij worden vermeden. De bronnen zijn tot in
de details onderzocht en er is heel veel nieuwe informatie
gevonden.
|
Meisjespatronaat Sint Agnes |
Voor
de schoolverlaters onder katholieke meisjes werd in Naarden
in 1911 het Meisjespatronaat Sint Agnes in het leven
geroepen. Het doel was ze tot degelijke katholieke
huisvrouwen te vormen. De jonge dames kwamen samen in de
Sint Mariaschool aan het einde van de Turfpoortstraat. De
organisatie werd geleid door de zusters van het Arme Kind
Jezus. In 1915 werden er op de speelplaats van de
Mariaschool nieuwe patronaatslokalen gebouwd, waarvan het
interieur op de foto te zien is. De meisjes leerden er
naaien, zuinig verstellen, breien, stoppen enz. Uiteraard
werd er ook belangstelling voor het geloof gewekt.
Het Naardense meisjespatronaat stond in de jaren twintig van
de vorige eeuw bekend om uitstekende nijverheidscursussen.
In de regionale pers werd vermeld dat het Naardense
patronaat zich onder de beste in het aartsbisdom mochten
rekenen. Eind jaren twintig verdween deze vorm van onderwijs.
Modernere vormen van educatie en ontspanning voor rooms-katholieken
kwamen er voor in de plaats. |
|
|
Het motorschip 'Vesting
Naarden'
aan de Nieuwe Haven |
Het
motorschip ‘Vesting Naarden’ omstreeks 1930 voor de woning
en het pakhuis van expediteur Albert van den Hoek
(1895-1958). Hij was de derde generatie in het bedrijf. Zijn
grootvader, ene Aalbert (1829-1900), had in 1872 iets
verderop aan de haven het bedrijf gesticht en was begonnen
met een oude jaagschuit. Maar de zaken gingen goed en in
1888 kocht hij het pand Nieuwe Haven 3, een riant woonhuis
tegenover de sluiskolk dat eerder aan Van Ommeren, de
logement- en stalhouder van het Vliegend Hert had toebehoord.
Zijn zoon, laten we hem Albert de Tweede (1868-1928) noemen,
verving de jaagschuit door het ijzeren motorvrachtschip op
de foto. De nieuwe boot had een inhoud van 54 ton en was net
als het schip van de gebroeders Karssemeijer uitgerust met
een Rennes gloeikopmotor met een groot vliegwiel. Van den
Hoek was beurtschipper op Amsterdam, terwijl de
Karssemeijers de Zaanstreek bedienden. Tussen beide
bedrijven bestond nauwelijks concurrentie. Hetzelfde gold
voor Hagedoorn, een derde Naardense schipper. Hij had zich
toegelegd op het bulkvervoer van zand, stenen en puin.
|
|
|
Valkeveen Expres |
Geen
gedrang, maar gelatenheid op de halte Abri bij een overvolle
‘Valkeveen Expres’. Een foto van J. Voerman gemaakt op 1
augustus 1943.
Doordat de Duitsers de Noordzeekust tot verboden gebied
hadden verklaard, trokken de Amsterdammers in de zomer van
1943 massaal naar de stranden en speeltuinen van Oud Naarden
en Oud Valkeveen. De halte Valkeveenselaan werd zo druk dat
de normale trams het vervoer niet meer konden verwerken en
een extra tramstel moest worden ingezet. Van NS werd een
rijtuig gehuurd en met verbouwde post- en openwagens werd
een extra tramstel geformeerd, de zogenoemde ‘Valkeveen
Expres’. Van de tweede helft van juli tot einde augustus
werd deze tram vrijwel dagelijks ingezet. Bij topdrukte werd
gependeld tussen station Naarden-Bussum en de
Valkeveenselaan. De lege tram werd teruggeduwd naar het
emplacement Drafna (tegenover de Chemische Fabriek), waar de
locomotief kon worden ‘omgereden’. Bij terugkeer van de
reizigersstroom werd de lege tram weer van Drafna naar de
Valkeveenselaan geduwd.
|
|
|
Johan Schimmel (1919-1943) |
Zeventig
jaar geleden werden enkele leden van de verzetsgroep
‘Vliegende Brigade’, onder wie de Naarder Johan Schimmel
(1919-1943), gearresteerd. De mannen hadden een dag eerder
het distributiekantoor in Huizen overvallen en waren
verraden door een inwoner van Hilversum die in een café iets
over het voorval had gehoord. In de nabijheid van het
theehuis ‘de Wijde Blik’ bij Valkeveen hield de groep
schietoefeningen en daar werden de mannen op 20 juli 1943
door de politie van Naarden overrompeld. Johan Schimmel
sloeg onmiddellijk op de vlucht. Met zijn pistool rende hij
in de richting van de bosjes bij de waterkant met een
rechercheur achter zich aan. Maar op zeker ogenblik kwamen
ze tegenover elkaar te staan. Schimmel gaf zich over, hij
kon het niet opbrengen, op de hem bekende politieman, te
schieten.
Vanuit het Huis van Bewaring in Amsterdam heeft Schimmel
clandestien diverse briefjes kunnen versturen. Ze bevatten
notities over zijn proces dat hij als ‘poppenkast’ omschreef.
Door het Duitse Militaire Gerechtshof werd hij ter dood
veroordeeld. Op 23 oktober 1943 werd hij gefusilleerd in de
duinen bij Bloemendaal. |
|
|
|
Casa Cara |
Op
de gronden waarvoor nu de ‘Storkplannen’ worden uitgebroed,
stond in de jaren vijftig nog het huis Casa Cara. Het
landhuis werd in 1863 gebouwd voor de weduwe Kuhn-van Rossum
(1818-1906), die er tot aan haar dood woonde. Ruim 40 jaar
geleden schreef een nichtje over haar: ‘Rond de
eeuwwisseling logeerden wij jaarlijks een weekje bij tante
Kuhn. De Amersfoortsestraatweg was toen nog een stille
buitenweg. Er reden wat mestkarren en andere boerenwagens,
alleen de stoomtram was er gevaarlijk. Ik herinner me dat de
‘Oempas’ een orkest met koperblazers en een grote trom over
de straatweg liepen. Voor Casa Cara hielden ze in en
speelden. Alle neven en nichtjes, jong en oud, dansten dan
over de straatweg terwijl tante Kuhn, die haar stoel op de
straatweg had laten zetten, toekeek. Het was daar altijd een
heerlijke logeerpartij. We sliepen op veren matrassen,
kregen er veel en te vet eten en tante Kuhn sneed kunstige
zwanen uit appels. Ik heb haar alleen oud gekend met
omgedraaide vlechtjes aan haar slapen, altijd in het zwart
met een wit kanten kraagje en een zwart zijden schortje voor.’ |
|
|
Villa Eik en Linde |
De
voormalige villa Eik en Linde tegenover Jan Tabak gezien
vanuit de lucht en vanaf de Brediusweg. In de zomer van 1945
werd in de tuin een brandkast opgegraven met een pakket
aandelen, 20.000 gulden, vier stukken goud en wat
buitenlands geld. Onder een aardbeienbed lag een koffer met
porselein en in de villa stond meubilair van een geroofde
inboedel uit joods bezit.
De spullen waren eigendom van Anton Mussert, de ‘leider van
het Nederlandse volk’ in de Tweede Wereldoorlog. In 1943
werd hij een frequent bezoeker van Eik en Linde. Mussert was
in die tijd zijn vrouw ontrouw geworden en hield het daar
met de dochter van een nichtje van zijn vrouw.
Over ‘het huis van Anton Mussert’ is meer te lezen in De Omroeper
jaargang 2013 nummer 1. Het kapitale huis werd
in 1920 gebouwd voor Pieter Hoytema van Konijnenburg,
burgemeester van Naarden. Na de oorlog woonde burgemeester
Coos Boddens Hosang er met zijn gezin tot zijn vertrek naar
Doetinchem in 1947. |
|
|
'Brug van Borreman' |
De
voormalige houten wipbrug over de buitengracht bij de Roei-
en Zeilvereniging op 29 juli 1938 gezien vanaf de Bedekteweg.
Brugwachter Geurt Borreman poseert nog een keertje op de
houten bovenbouw van dit militaire bezit. Een jaar later
werd hij de trotse wachter van de prinses Beatrixbrug in de
nieuwe verbinding naar Bussum.
De brug van de foto werd in 1872 gebouwd door de Genie. Uit
dat jaar dateert ook het tracé van de Thierensweg en al in
1860 was een grintweg over de Bedekteweg tot stand gekomen.
Via deze, alleen voor militairen bestemde verbinding konden
troepen vanuit de schansen bij Bussum snel terugtrekken op
de Vesting.
In 1877 werd het tracé ook opengesteld voor het publiek.
Twee jaar later werd aan het traject een smalle voetbrug,
‘de Kippenbrug’, toegevoegd. Hiermee werd de afstand van de
Vesting naar het station Naarden-Bussum aanmerkelijk verkort.
De ‘brug van Borreman’ is in het begin van de Tweede
Wereldoorlog afgebroken. De bijbehorende wachterswoning
heeft daarentegen nog heel lang op het terrein van de latere
kinderboerderij ‘De Pluimgraaf’ gestaan.
|
|
|
Seinposten op
de toren van Naarden |
In
de 19e eeuw was de toren van Naarden onderdeel van een
netwerk van seinposten. Op de trans stond een mast met ra
waaraan bollen konden worden opgehesen. Door het wisselen
van de stand der bollen werden in militaire codetaal
berichten gevormd die op een kerktoren verderop konden
worden afgelezen. Met deze optische telegraaf werden
berichten doorgegeven met een snelheid van wel 250 tot 300
km per uur. De seinpost werd meestal door twee wachters
bezet. De ene bediende het apparaat en de andere tuurde met
twee krachtige telescopen in een vaste opstelling naar de
vorige en volgende toren om een bericht af te lezen en weer
door zenden.
Op het 100 jaar oude plaatje uit de collectie van het
Nederlands Vesting Museum zien we seinwachters in actie op
de toren van Naarden. In de oorlogswinter van 1813-1814
hebben de Fransen de toren steevast als uitkijkpost benut.
Alle vijandige manoeuvres in het schootsveld waren vandaar
uitstekend waarneembaar. |
|
|
Ettel Sara Weiss (1927-1943) |
De
vijfde klas van de Rehobothschool in 1940 met meester J.
Zielstra. In de linkerrij en op de inzet Ettel Sara Weiss
(1927-1943). Ettel, die door haar klasgenoten Edith werd
genoemd, kwam in april 1937 met haar ouders, broer en zuster
in Naarden. Het gezin betrok de woning Raadhuisstraat 15
waar vader Chaskel een boterham verdiende met een handel in
papier, lompen en oude metalen. De grondstoffen verzamelde
hij op een vuilnisbelt die hij van de gemeente had gepacht.
De familie Weiss had de vreemdelingenstatus. Na
gruwelijkheden die hen in 1933 in Duisburg waren overkomen,
vluchtte het vijftal naar Venlo. Tijdens een zoektocht naar
een permanente verblijfplaats door meerdere landen vond het
gezin uiteindelijk rust in onze vestingstad. In 1943 moesten
de Weissen echter weer hun koffers pakken. ‘Als we
terugkomen, dan weer in Naarden’, had Chaskel nog bij zijn
vertrek tegen de buren gezegd. Maar van hun treinreis naar
Sobibor kwam niemand terug.
Van 9 april tot en met 5 mei 2013 zal er in het Stadhuis van
Naarden een tentoonstelling aan het leven van Edith Weiss en
drie andere kinderen van joodse afkomst worden gewijd. |
|
|
IJs-opstootje in februari
1919 |
Met
de koppen ‘IJs-opstootje’ en ‘Militaristische verdwazing’
verschenen er in februari 1919 artikelen over een Naardense
ijsrel in de dagbladen. De ijspret op onze vestinggrachten -
de foto is 100 jaar oud - was opeens landelijk nieuws.
Tijdens de mobilisatie van WO I (1914-1919) mochten de
vestinggrachten niet meer worden bereden. Het publiek had
zich er stipt aan gehouden maar in februari 1919 werd het
verbod opeens massaal overschreden en zwierde heel Naarden
over het ijs. De bladen meldden dat de militaire politie op
het ijs was verschenen om het verbod te handhaven maar het
volk verdrong de MP van de baan en iedereen schaatste lustig
verder. De vestingcommandant stuurde er soldaten op af om de
baan met zand te bestrooien. Maar ook deze pretbedervers
werden verjaagd.
Het Handelsblad stond ‘paf’ over zoveel militaire
onhandigheid. Schaatsenrijden, zo meende de krant, vormde
een uitstekend onderdeel van de weerbaarheid van ons volk en
dat zou door de militairen juist aangemoedigd moeten worden.
Met het optreden in Naarden werd elk gevoel van sympathie
voor de krijgsmacht volkomen de grond in geboord.
|
|
|
De winkel van Piet van Gent |
De
Marktstraat op een in februari 1901 verstuurde
prentbriefkaart. De tekst is geschreven door Geertruida van
Gent. Ze richt zich met een felicitatie tot ene Neeltje die
jarig was geweest. Ze was te laat met haar felicitatie, maar
dat kwam door de verhuizing. Boven de deur van het pand
waarin Geertruida zou gaan wonen, had ze een kruisje gezet.
We zien een 113 jaar oud straatbeeld en bij het kruisje de
gevel van de voormalige grutterij van Wijnand van Dillewijn
nog in de oude vorm. Links de bakkerij van Jan van der Lijn
met de patroon zelf in de deuropening. Rechts, op de hoek
met de Raadhuisstraat, de gevel van de slagerij van Levie
David van Gelder, waar later de gemeentesecretarie zou
worden gebouwd. Op 6 februari 1901 kocht Pieter van Gent (geboren
1870) de grutterij met winkelopstand, toonbank met
koffiemolen, erwtenbak, weegschaal met maten en gewichten en
verdere gereedschappen. Piet begon er, met de hulp van zijn
zuster Geertruida, een nering in chocolade en suikerwerken.
De zaak kreeg in de volksmond de naam ‘de winkel van Piet
van Gent’. |
|
|
Theekoepel |
Op
de heuvel waar in 1815 de ruïne van het herenhuis van de
buitenplaats Berghuysen stond, liet de Amsterdamse koopman
J.P. van Rossum 20 jaar later een imposante theekoepel
bouwen. Het sierlijke bouwwerk kreeg een kleurrijk, oosters
aanzien. Als voorbeeld diende een plaat van de hoofdmoskee
van de stad Lucknow in India. Het praalgebouw was via twee
trappen te bereiken, waarlangs allerlei kuipplanten, rozen
en citrusboompjes in potten stonden. De exotische sfeer werd
nog versterkt door een aanplant van cipressen.
De koepel werd vaak bezocht door de familie Van Rossum. Op
14 mei 1829 liet de zakenman er zelfs een notariële akte
passeren. ’s Middags had hij daar de Naardense notaris C.P.
de Roeper en een tweetal getuigen ontboden om met een
inwoner van Huizen een grondruil te bezegelen.
Precies een eeuw geleden werden de restanten van de koepel
opgedoekt om plaats te maken voor een nieuw Berghuis. Dat
kapitale herenhuis (nu kantoor) staat nog altijd op de
heuvel in de bocht van de Huizerstraatweg. |
|
|
|
|
|
Nieuwe
Haven |
Vier
eeuwen geleden bracht mr. Leonardt de Voocht (Voogt),
raadsheer bij de Hoge Raad te ’s-Gravenhage, een bezoek aan
Naarden om te bemiddelen in een conflict over
waterstaatkundige problemen. Op 13 augustus 1606 liet de
raadsheer zich rondvaren met de burgemeesters en noteerde
alles wat hij hoorde en zag. Zijn verslag is bewaard
gebleven en geeft veel informatie over ‘nat-Naarden’, ook
over de haven: ‘Via een stenen doorgang (de Zeebrug) in de
stadswal kwamen we in een havenkolk (Oude Haven) uit waarin
een stenen sluis lag. Ik zag daar verscheidene arbeiders
werken aan het uitdiepen van de havenkolk alsmede aan het
opmetselen van de kademuren. De kolk diende om schepen die
van zee kwamen een beschutte plaats te bieden. Daarop voeren
wij door de sluis die van twee paar slagdeuren en een
schotdeur was voorzien. De heren vertelden me dat de sluis
daar was aangelegd ter vervanging van een oude vervallen
houten sluis. Deze was zo ‘caduijck’ dat de Naarders bij
hoge vloed dikwijls de grote vrees hadden dat zij het zou
begeven. Via de sluis kwam ik in een ander water dat de
Naarder heren de binnenhaven (Nieuwe Haven) noemden. Zij
hadden het plan dit water op dezelfde breedte te brengen als
in de havenkolk aan de andere zijde van de sluis. Ook was
het de bedoeling om het aan beide zijden van stenen kaden te
voorzien.’ Daarom weten we dat de Nieuwe Haven, zoals op de
foto, van kort na 1606 dateert. |
|
Boerderij Nooit Gedacht |
Tot
de oudere boerderijen aan de Amsterdamsestraatweg, voorheen
het Zandpad langs de Muidertrekvaart, behoort de boerderij
Nooit Gedacht. Naar men zegt zou het de enige boerderij zijn
geweest die met weinig schade de oorlog van 1813-1814 was
doorgekomen. Boer Gerrit Wouterszoon van der Heyden die toen
op de boerderij woonde, was hier zo verwonderd over dat hij
zijn boerenwoning sindsdien ‘Nooit Gedacht’ noemde.
Laat dat nou nog aardig kloppen ook: Gerrit was een arme
landbouwer met 3 kinderen. Zijn boerderij had toen het
huisnummer 504. Het pand was wel beschadigd maar Gerrit
claimde slechts 18 gulden.
Wat we op het schilderijtje zien, is niet meer de oude
boerderij van weleer. Ja, misschien wel wat muren en een
kelder. In 1878 is er aan de westzijde (links) een stenen
huis bij gebouwd. Daar huisde de boerenfamilie in de
zomermaanden. Het oude voorhuis is in 1914 aan de zijkant
vergroot met een kamer. Het dak heeft toen een knik gekregen
en werd voor het eerst met pannen gedekt. Elf jaar later
werd de oude stal afgebroken en vervangen door een nieuwe.
|
|
Karnemelksloot |
In
de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) was Naarden in staat van
verdediging gebracht. Toen het pompwater ondrinkbaar bleek,
werden er voor de soldaten betonnen drinkwaterreservoirs
aangelegd. De reservoirs lagen dichtbij de door de
militairen aangelegde verdedigingslinie. Ze waren gemaakt
van cementijzer, een soort gewapend beton en er kon een pomp
op worden aangesloten.
Het hier afgebeelde exemplaar ligt langs de Karnemelksloot,
circa 150 m ten noorden van de daar gelegen forten en
schotbalksluis. In de Eerste Wereldoorlog sloot de
hoofdverdedigingslinie van de Groep Naarden hier aan op de
Karnemelksloot. Het reservoir heeft een inhoud van 10.000
liter. Bij een consumptie van 3 liter per man per dag, kon
men hiermee 333 militairen 10 dagen lang van water voorzien.
Soortgelijke reservoirs van een iets kleiner type zijn nog
aanwezig in de bedekte weg rond de Vesting. |
|
|
Schietgaten |
De
schietgaten van de twee kanonkelders aan het uiteinde van de
courtine bij de rechter lage flank van bastion Oranje. Op de
foto zijn de restanten van lager gelegen, ronde schietgaten
zichtbaar. Ze tonen het fiasco van een deel van het
verdedigingssysteem. Bij de bouw van de vestingwerken
(1675-1685) hebben de ingenieurs nogal wat waterstaatkundige
fouten gemaakt. De beren werden bijvoorbeeld niet diep
genoeg gefundeerd waardoor het zeewater er onderdoor
stroomde. De vloeren van de kanonkazematten kwamen
daarentegen op een te laag peil te liggen waardoor ze bij
een verhoogde waterstand nat werden. Toen na de bouw een en
ander proefondervindelijk kwam vast te staan, werden de
kazematbodems opgehoogd en zijn er nieuwe schietgaten
aangelegd. Maar daarmee was de inhoud van de onderaardse
kelders zo klein geworden dat het niet meer te doen was om
er met een kanon te schieten. Toen twee eeuwen geleden de
Fransen de Vesting in staat van verdediging brachten, kregen
de 17e-eeuwse kanonkazematten dan ook het stempel ‘geheel
onbruikbaar’. Ze hebben dus nooit dienst gedaan voor het
doel waarvoor ze waren gebouwd. |
|
|
Droomtuin |
‘Een
droomtuin voor het nageslacht’ noemde ooit een journalist
onze Vesting. De man had er in 1926 mogen roeien, wandelen,
klauteren en afdalen in de donkere baksteenspelonken. Hij
vond dit wereldje van zo’n ongerepte schoonheid dat hij in
deze door grachten omringde droomtuin van grazige heuvels en
dalen, bloemenweelde, machtige bomen en groene eilandjes
zijn vakantie zou willen doorbrengen. ‘Alsof’, zo schreef
hij, ‘de geniaalste parkarchitect zich tot taak had gesteld
al zijn kunstzinnige verbeeldingen en zijn fantastisch
raffinement uit te vieren. En dat voor iets dat alleen voor
verweer tegen krijgsgeweld was bestemd.’
Op de foto van omstreeks 1980 zien we een stukje van zijn
droomtuin: het is het ravelijn bij de Utrechtse Poort. De
molshoop van kalk, steen en aarde is het wachthuis Q uit
1875-1878, opgebouwd uit driesteensdikke gemetselde gewelven
en een aarddekking van 2,5 m. Links bevindt zich een
bergplaats voor 4 kanonnen, daarnaast zijn twee
logieslokalen voor 21 militairen en rechts is een ruimte
voor privaten. Helemaal achterin het gebouw ligt ook nog een
munitiemagazijn. |
|
Obool |
Uit
de kuststrook van Oud Naarden zijn enkele muntvondsten
bekend geworden die dateren van vóór 1350. Aan de zilveren
munten uit de tijd van het voormalige Naarden kan sinds kort
een vroeg exemplaar worden toegevoegd. Een inwoner van
Huizen vond op de hoge klifkust daar een zeldzame obool uit
de periode 840-877.
Het fraaie muntje heeft een doorsnede van 19 mm en weegt 0,7
gram. Het monogram KRLS met in het midden een gestileerde
combinatie van de A, de O en de U (Karolus) verwijst naar
muntheer Karel de Kale die koning van de West-Franken was en
later ook nog Rooms keizer werd. Hij had zijn residentie in
het Franse Poitiers. Het opschrift METVLLO (Metullo of
Metallo) tussen de parelranden op de keerzijde duidt op de
plaats Melle bij Poitiers waar de munt is geslagen. Melle
ontstond in de Romeinse tijd als ‘Metallum’ en werd zo
genoemd omdat er diverse metalen, waaronder lood en zilver
werden gewonnen. Vanaf het einde van de achtste eeuw werden
er munten geslagen.
De opmerkelijk goede staat van dit ruim duizend jaar oude,
flinterdunne zilveren muntje laat zich verklaren uit het
feit dat het een landvondst is. Jongere munten van hetzelfde
metaal uit de natte en zilte bodem van de voormalige
Zuiderzeekust zijn er doorgaans veel slechter aan toe.
|
|
|
Sceenwateringe |
De
‘Sceenwateringe’ in de Binnendijksche, Overscheensche en
Berger Polder op een foto van vorige week. Het slootje is
wel acht eeuwen oud, ouder nog dan het huidige Naarden. In
een verslag uit 1567 werd het water ook wel de
‘scheywatering of scheeïng’ genoemd. Sceen, schey of schee
zijn oude woorden voor scheiding en dat was hier van
betekenis omdat de weilanden aan weerszijden van dit water
verschil in dijkplicht kenden. De eigenaren van de percelen
ten noordoosten, dus links op de foto, moesten in de
middeleeuwen de Zeedijk onderhouden en die ten zuidwesten
ervan waren verantwoordelijk voor het onderhoud van de
Keverdijk.
Vóór de aanleg van de Muidertrekvaart liep er langs deze
sloot een landweg van Naarden naar Muiderberg. Nadat in 1641
langs de trekvaart een wagenweg tot stand was gekomen, is de
oude weg in onbruik geraakt. In 1932 werd dat middeleeuwse
tracé voor het laatst benut door er een dubbelspoor voor de
Gooische stoomtram over te leggen. Tot 15 oktober 1939
hebben trams over dit traject gereden. In het tweede
bruggetje, hier te zien op de foto, zitten nog altijd de
rails als liggers verwerkt. |
|
|
De Kakebeen |
Het
Componistenkwartier is tot stand gekomen op de gronden van
de vroegere buitenplaats Zandbergen. Een van de weilanden
had er de naam ‘De Kakebeen’, genoemd naar een reusachtige
walviskaak die daar in 1825 als wrijfpaal voor de koeien was
opgesteld. De kaak woog bij de plaatsing 700 pond en was 14
voet hoog. Huizer boeren herinnerden zich dat een hoog
opgetaste hooiwagen er onderdoor kon rijden.
De kaak was ooit een relatiegeschenk voor J.P. van Rossum,
de bewoner van het huis Zandbergen. Hij had in Amsterdam
voor een Groenlandse maatschappij een walvis verkocht voor
22.000 gulden.
Ruim 25 jaar later liet Van Rossum van het kakebeen een
tekening maken door Anthonius Brouwer. De kaak werd door de
kunstenaar gevat in een romantisch tafereel van bomen,
struiken en lakenvelder koeien; het uitzicht vanuit het raam
van de studeerkamer van Zandbergen. Het kakebeen diende er
vaak als stof tot gesprek en herinnerde Van Rossum aan de
tijd dat de walvishandel nog bloeide. |
|
Stadsomroeper Jaap de Gooijer
(1867-1950) |
‘Hoort,
zegt het voort …’ Stadsomroeper Jaap de Gooijer (1867-1950)
in actie in de Sint Annastraat omstreeks 1930. In die tijd
was het beroep van stadsomroeper hier te lande al bijna
uitgestorven. In Naarden werd echter van dit nieuwsmedium
nog tot in de Tweede Wereldoorlog gebruik gemaakt. In het
jaar 1900 werd De Gooijer de opvolger van Johannes Derks, de
laatste omroeper die nog door de gemeente werd bezoldigd. De
Gooijer werd niet meer in vaste dienst genomen. Hij bazuinde
zijn berichten als kleine zelfstandige rond. Een gulden voor
een boodschap van een bekende, twee voor een vreemde en drie
piek voor de gemeente. Dat was zijn vaste tarief.
Om aan de schamele inkomsten van het omroepen nog wat toe te
voegen, lieten de omroepers van Naarden altijd een
nieuwjaarswens drukken. Daarmee gingen ze, op hoop van zegen
voor een stuiver fooi, van huis tot huis. De
‘Nieuwjaars-wensch’ uit 1867 van Derks is bewaard gebleven.
‘Opgedragen aan de ingezetenen te Naarden’ staat er boven en
dan volgt helaas een nu niet meer te verteren maar voor die
tijd geestverheffend gedicht. |
|
|
Firma van Norren in Naarden
(1881-1957) |
‘Galerie
Pouloeuff’ staat er tegenwoordig op de façade van het
gerestaureerde huis op de hoek Peperstraat/Turfpoortstraat.
Vóór Pouloeuff was het Galerie Groll en wie hier in de jaren
zestig al woonde, herinnert zich vast nog wel een snackbar
in dit monumentale pand.
Zestig jaar geleden kocht je daar nog koffie, thee of
rozijnen en levertraan en toen Napoleon de Vesting aandeed,
was dat ook al het geval. In Peperstraat 24 - een stokoud
huis met nostalgische trappetjes en een gewelfde kelder -
zat vanouds een grutterij.
In de 19e eeuw stonden hier Kasper Lucas, Herman Rookhuizen
en Freek Slaap achter de toonbank. Toen in 1881 ene Van
Norren de zaak overnam, bleven drie opeenvolgende generaties
van dat geslacht er zitten. Tot ongeloof van veel Naarders
vertrok de firma A.J.A. van Norren echter in februari 1957
naar de Brinklaan in Bussum.
Op de ruim een eeuw oude foto zien we twee leden van deze
kruideniers in vakkledij voor hun winkel: Hendrik met fiets
en Carel op de stoep. Het is een van de vele illustraties
uit de zojuist verschenen honderdste aflevering van De
Omroeper (2012-4) waarin een verhaal aan deze kruideniers is
gewijd. |
|
|
Floris Vos (1871-1943) |
Floris
Vos (1871-1943) toont zijn voormalige zanderij langs de
Amersfoortsestraatweg. Hier bevinden zich nu de op- en
afritten voor Naarden en Bussum van de rijksweg A1.
In 1920 presteerde deze vermaarde erfgooier en directeur van
de hofstede Oud-Bussem hier het schier onmogelijke: de
realisatie van een door locomotieven getrokken zandtrein
dwars over de Rijksweg. Dagelijks reden er van hier 16 tot
20 treinen, ieder van 20 karren, tot achter de H.B.S in
Bussum.
Wat was het geval? De gemeente Bussum wilde woningen laten
bouwen tussen de Vondellaan en de Oud Bussumerweg. Zand voor
ophoging was echter niet te krijgen. Teneinde raad werd Vos
ontboden, die tot groot genoegen van de gemeente Bussum een
plan ontwikkelde om het zand te kunnen leveren. Met een
ingewikkelde constructie, waarbij de fiscus buiten spel werd
gehouden, hebben verschillende ondernemingen van dit project
profijt van gehad. Vos hield er voor zijn hofstede prima
weilanden aan over. Meer details hierover staan in de honderdste aflevering van De Omroeper
(2012-4). |
|
|
Dennenoord |
In
1904 kocht dr. Christian Wilhelm Janssen (1860-1927) een
perceel bosgrond tussen de Bollelaan en de Bikbergerweg (nu
Jan van Woensel Kooylaan) en liet daar het landhuis
Dennenoord bouwen. Met dit initiatief werd Naarden een
bijzondere inwoner en een monumentale villa rijker. Dr.
Janssen bleek een weldoener enig in zijn soort en Dennenoord
groeide binnen vier jaar uit tot een klein landgoed.
Dennenoord bestaat tegenwoordig niet meer. In 1919 schonk
dr. Janssen het landgoed aan Natuurmonumenten. Deze
vereniging verkocht het complex in 1962 aan een
projectontwikkelaar. Het houten landhuis, ontworpen door
architect K.P.C. de Bazel, werd in 1985 door brand verwoest.
Van Dennenoord resten anno 2012 nog vier hardstenen zuiltjes
en op het met villa’s bebouwde terrein steken enkele oude
dennen hun kruin nog altijd fier omhoog.
Meer weten? De geschiedenis van Dennenoord is nu tot in de
details beschreven en staat in de
honderdste aflevering van De Omroeper (2012-4). |
|
|
De Liberale gift |
‘Jong
geleerd, oud gedaan’ bij het eeuwenoude Vissershuis van het
Naardermeer in 1956. In 1747 vergaderden daar de eigenaren
van het Naardermeer. Plakkaten, publicaties en
waarschuwingen werden door de bewoner, een visser die ook
toezichthouder was, aan zijn huis geplakt.
Op 15 december 1623 werd het Naardermeer een bestuurlijke
eenheid waardoor in 1624 een college van dijkgraaf en
heemraden kon worden gevormd. In de eeuw erna bestond dat
polderbestuur echter al niet meer. Het Naardermeer had
kennelijk zijn status van zelfstandige bestuurseenheid
verloren. Het zicht op de teloorgang van deze autonomie werd
ons tot dusver ontnomen, maar door een toevalstreffer in het
Nationaal Archief in Den Haag, wordt in de zojuist
verschenen honderdste aflevering van De Omroeper een tipje
van de sluier opgelicht. Wat de Oostenrijkse Successieoorlog
(1740-1748) en een eenmalige vermogensheffing uit 1747, de
zogenoemde ‘Milde of Liberale Gift’, daar mee te maken
hebben? Het wordt allemaal in De Omroeper 2012-4 (de honderdste aflevering) haarfijn uiteengezet. |
|
|
Schoonzigt |
De
omgeving van de Meentweg omstreeks 1845 op een steendruk die
vijf jaar later door Anthonius Brouwer werd gemaakt. We zien
de ‘blekerij Schoonzigt’ die daar pakweg 15 jaar in bedrijf
is geweest en haar ontstaan dankte aan het heldere water dat
er in de zanderijsloten opwelde.
Op de heuvel staat de woning van de bleker Jan Verhoeven die
halverwege de 19e eeuw zijn blekerij naar de Kerkweg (nu
Lambertus Hortensiuslaan) verhuisde. In het weiland zien we
het was- en mangelhuis en natuurlijk de droogschuur. De
weide diende als bleekveld. Links een ‘koepeltje tot vermaak’
van de grondeigenaar met uitzicht over dit landelijke
bedrijf.
Na het vertrek van Jan Verhoeven is de jachtopziener Willem
Bakker er met zijn gezin gaan wonen. In 1860 werd het hele
complex afgebroken om plaats te maken voor een houten
chalet, dat toen Drafna werd genoemd. Het huidige Drafna,
een in steen opgetrokken landhuis uit 1942, staat nog altijd
op de plek van de blekerswoning. Zo is dit oude tijdsbeeld
in het landschap van nu toch nog te traceren.
|
|
|
Politie |
De
gemeente Naarden verkeerde lange tijd in de gelukkige
omstandigheid over een eigen politiekorps te kunnen
beschikken. In tegenstelling tot kleinere gemeenten die het
met Rijkspolitie moesten doen, bood dit voordelen. Het
beheer lag rechtstreeks in handen van de gemeente; de
burgemeester was hoofd van de politie. Beslissingen konden
sneller worden genomen en er bestond een sterke band met de
bevolking.
Sinds 1814 kende Naarden al een vorm van reguliere politie.
Deze was tot het einde van de 19e eeuw beperkt tot een
enkele veldwachter. De opmerkelijkste was ene Luijsterburg (zie
de inzet), die wegens zijn gestalte Klein Duimpje werd
genoemd. Met zijn gezag viel overigens niet te spotten. Hij
diende de gemeente van 1878 tot 1903.
Rond 1900 werd een tweede veldwachter aangesteld en in 1911
was er een bezetting van vier man. In 1935 groeide het korps
naar zeven agenten en begin jaren zestig waren dat er 22. Op
de foto uit 1989 poseert het korps op een topsterkte van 45
man voor het nieuwe politiebureau aan de
Amersfoortsestraatweg.
Het einde kwam in 1994 toen het politiekorps van Naarden
opging in een regionale politie.
|
|
|
Horlogemaker Cor de Jong
|

Weer of geen weer, trouw iedere week
toog Cor de Jong, de horlogemaker van Naarden, vanuit de
Vesting op de fiets over de Oostdijk naar Valkeveen om bij
bankier Fuld de vele klokken in ’s mans landhuis Bergerac op
te winden. Een secuur werkje want de eigenaar stond erop dat
alle klokken exact dezelfde tijd aangaven. Voor de vijftig
opwindbeurten inclusief tweehonderd kilometer fietsen beurde
de Naardense middenstander 12 ½ gulden per jaar. Een bedrag
dat dankbaar werd aanvaard, want in de crisisjaren rond 1930
waren alle vormen van inkomsten meegenomen.
Cor de Jong (1899-1964) had als hobby fotograferen en het
plaatje (1935) van zijn winkel op de hoek van de Marktstraat/Kloosterstraat
met links het woonhuis en rechts de werkplaats is dan ook
van zijn hand.
De opvallende klok boven de winkelentree siert nog altijd
het woonhuis van Cor de Jongs kleinzoon in de Jan
Massenstraat.
De horlogemaker zelf staat op de foto eronder, met zijn
vrouw, in een kraam op de braderie in 1958. |
|
|
Bewoners buitenplaats
Kommerrust
Mogen wij ons even voorstellen? Wij
waren de bewoners van de buitenplaats Kommerrust. U weet wel,
dat landgoed dat onlangs aan het Goois Natuurreservaat werd
geschonken. Zo’n 170 jaar geleden liepen wij daar in de wei.
Onze eigenaar was de zakenman Johannes Petrus van Rossum
(1778-1856) en wij hadden een goede baas aan hem. Eens liet
hij ons portretteren door Anthonius Brouwer (1627-1908).
Van Rossum pronkte graag met zijn vee. Hij hield het als
liefhebberij en ‘stoffering’ van zijn landerijen. Linksboven
zien we Klara, de lakenvelder. Rechts haar vent, een sterke
en woeste stier die in bedwang werd gehouden met kettingen
door zijn neus en om zijn poten.Hun kalf, van 180 pond en
18 palmen bij geboorte, werd op Kommerrust geboren maar
leefde helaas niet lang.
Rechtsonder staat Bles, een bedaard vosje, het
lievelingspaard van Van Rossum. Bles maakte nooit een
bokkensprong. Als beloning voor zijn trouwe dienst - op Bles
reed de zakenman jarenlang heen en weer tussen de
koopmansbeurs in Amsterdam en zijn buiten in Naarden - ging
het paard met pensioen in de wei van Kommerrust. |
|
|
Zwarte Brug
Vlak voor het einde van de Tweede
Wereldoorlog bliezen de Duitsers in Naarden drie bruggen op.
Van deze bruggen zijn maar weinig foto’s bewaard gebleven.
Van de Zwarte Brug, de draaibrug in de weg naar het fort
Ronduit, is slechts één plaatje bekend. Het dateert van
omstreeks 1930 en laat de brug zien in geopende toestand.
De foto is gemaakt vanaf bastion Oud Molen. Links zien we de
Groene Brug en achter de havenkom, voorbij het boomgat, ligt
het Kleine Meentje. Ruim een halve eeuw geleden werd op dat
stuk erfgooiersgrond het Industrieterrein aangelegd. In de
verte torent de korenmolen De Hoop aan de Huibert van
Eijkenstraat boven de Groene Brug uit.
De Zwarte Brug werd op donderdag 26 april 1945
opgeblazen, ’s avonds om zeven uur. Een dagboekschrijver
vermeldde dat veel huizen in de Vesting glasschade opliepen.
Bij het Burgerweeshuis sloegen de sponningen uit de ramen en
bij Bierhorst in de Cattenhagestraat knalde een stuk ijzer
van circa 30 kilo door het dak en belandde in de huiskamer. |
|
|
Kommerrust
‘Bergh van de Hr Ontfanger
Wttenbogaert’ staat er op het origineel van deze tekening.
We zien de uitzichtheuvel van de buitenplaats Kommerrust,
het landgoed van mr. Joannes Uytenbogaert, een soort
minister van financiën uit de tijd van Constantijn Huygens
en stadhouder Frederik Hendrik. Omstreeks 1645 kocht hij
tussen de wegen van Naarden naar Huizen (nu de
Huizerstraatweg en de Bollelaan) akkers op en stichtte er
een ware lustwarande. Door middel van een brede laan en een
strak stramien van paden verdeelde hij zijn landgoed in 38
percelen waarin prieeltjes werden aangelegd.
De Gooiers werkten er zich in het zweet om een uitzichtheuvel op te werpen
en er een spits te plaatsen die zo hoog was als een
Egyptische grafnaald.
Van het oude Kommerrust is niets meer over. Onlangs werd
een deel van de voormalige grond - een groene wildernis
naast de A1 - aan het Goois Natuurreservaat geschonken. GNR
gaat het bos toegankelijk maken voor wandelaars.
Over Kommerrust is in 1995 een boek verschenen. Daarvan zijn
nog enkele exemplaren te koop bij de Stichting Vijverberg. |
|
|
Drie kleine
kleutertjes
Drie kleine kleutertjes die zaten op
een … Nee helaas, op de muur van een eeuw oude duiker. De
koker ligt in de Admiraal Helfrichweg naar fort Ronduit en
diende vooral ter regulering van de waterstand in de
buitendijkse landen.
Halverwege de 19e eeuw lag op deze plek nog een
vaarverbinding tussen de binnen- en buitengracht met een
houten brug in de grindweg naar het fort. Tijdens een zeer
zware storm op 31 januari 1877 werd het Zuiderzeewater tot
2,6 m boven het toenmalige Amsterdams Peil opgestuwd en
overstroomde het buitendijkse land; het zeewater liep zelfs
over de weg naar fort Ronduit.
Bij deze stormvloed werd de brug grotendeels vernield en
is kort daarop vervangen door een kraanbrug. Zo’n type ligt
nu nog over de fortgracht van het Ronduit.
In 1911 is de kraanbrug afgebroken en vervangen door een dam
en de hier getoonde keermuur met de schuif van de 13 m lange
duiker. De ijzeren leuningen van de kraanbrug zijn toen
gespaard en ter weerszijden van de duiker geplaatst. Maar ze
staan er allang niet meer. Jammer voor de drie kleutertjes
op die mooie dag in september. |
|
|
Het Diaconiehuis
Het voormalige Diaconiehuis in de
Gansoordstraat in 1963 op een foto uit de collectie van de
Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Precies twee eeuwen
geleden werden de panden door het Franse gouvernement tot
garnizoensziekenhuis bestemd.
Het plan voor de stichting van een militair hospitaal in
Naarden werd in april 1812 bekend gemaakt en in mei gingen
enkele hoge ambtenaren er voor het eerst kijken. Deze heren,
onder wie de vestingcommandant Quetard de la Porte en de
heer Brugmans de chef van de Service de Santé achtten de
panden na een verbouwing geschikt. Een beter alternatief was
er volgens hen in de Vesting niet te vinden.
Het Diaconiehuis had een prachtige binnentuin en het zou
ruimte kunnen bieden aan circa 100 zieken. Bovendien lag het
complex op korte afstand van de Weeshuiskazerne, een gebouw
dat al drie jaar eerder door het leger was ingepikt. Terwijl
de prijs nog niet was overeengekomen, nam de prefect al op 2
juni 1812 het besluit om het bejaardenhuis tot hospitaal om
te bouwen. Naarstig werd toen gezocht naar een ander
onderkomen voor de 18 gebrekkige bejaarden. Ze werden
uiteindelijk gehuisvest in een pand in de Turfpoortstraat. |
|
|
Het
Gooische Kaashuis
Tijdens de afbraak van de houten
winkel/woonhuizen Lambertus Hortensiuslaan 16 en 18
halverwege de jaren negentig dwarrelde een regen van
‘zeegras’ uit de lucht. Een windvlaag had het ouderwetse
isolatiemateriaal uit de dubbele wanden opgepakt en er de
naburige percelen mee bedekt. Met deze bijzondere vorm van
neerslag werd een zoveelste ‘make-over’ van een perceel aan
de ‘Lambertus’ ingezet.
‘De Hypotheker’ staat daar nu in grote letters op de gevel
van een modern kantoor, maar nog niet zo heel lang geleden
werkte daar een ijverige kleine zelfstandige.
In de Omroeper 2012 nummer 3 wordt aandacht besteed aan de
ontwikkeling van dit gedeelte van de laan en in het
bijzonder aan het op nummer 16 (de foto is gemaakt in 1990)
gevestigde ‘Gooische Kaashuis’, later de buurtwinkel van
Wolvetang. De zuivelhandel werd in 1929 opgericht door
Mijndert Post en in 1950 overgenomen door Herman en Truus
Wolvetang die er een buurtwinkel van maakten en er tot in
1986 met hart en ziel hebben gewerkt. |
|
|
Het Luchtkasteel
Met de zin ‘De tijd op Het
Luchtkasteel’ in de marge werd in 1929 een pagina in een
familiealbum beplakt met foto’s van een groep meisjes op
vakantiebestemming op de heide tussen Naarden en Huizen. We
zien v.l.n.r. Stientje Plug, Marietje Moreu, Annie Vogelpoel,
Fietje Aukes, Hanneke Verweij, Rietje Sibeijn en Geertje
Bakker, meisjes die uitverkoren waren om een weekje de stad
Amsterdam voor ’t Gooi te verwisselen. Het is zaterdag 3
augustus 1929 als het stel aan het strand van Oud Naarden
speelt. Onder de kiekjes staat geschreven ‘Pootje baaien’ en
‘Zandtaartjes maken voor de mevrouw’. De meisjes genieten
zichtbaar! De beelden roepen een verlangen op naar de eigen
jonge jaren.
Je zou meer over deze kinderen
willen weten, maar hun gangen blijken niet makkelijk
traceerbaar. Ja, wie ‘de mevrouw’ was, weten we wel want van
haar was het album. En gegevens over het huis ‘Het
Luchtkasteel’ waren ook nog wel te vinden, maar op de vraag
wie Stientje Plug, Annie Vogelpoel en de andere moppies
waren, moeten we helaas het antwoord schuldig blijven. |
|
|
De Poppendokter
Als je in en rond de oorlog als meisje
in de Vesting geboren bent, herinner je je vast het
bijzondere van het adres Huizerpoortstraat 18 nog wel; was
je pop kapot dan was daar nog enige hoop. Je trok er aan de
bel, wachtte tot een vriendelijke oude man schuifelend naar
voren kwam en deze je na een kort consult vertelde of je pop
nog te herstellen was. Had je geluk, dan moest ‘de zieke’
blijven en na een nachtje slapen haalde je haar geheel
hersteld weer op. Je noemde de reparateur natuurlijk ‘de
poppendokter’ maar wie hij echt was, wist je eigenlijk niet. Bertus van den Hoek heette deze
‘specialist’. Hij werd op 31 oktober 1872 geboren in de
Vesting in het gezin van Aalbert de veerschipper. Vanaf het
moment dat Bertus kon lopen, was hij op of bij de jaagschuit
van zijn vader aan de Nieuwe Haven te bekennen. Hij leerde
er touwknopen, zeilen naaien, het trekpaard verzorgen en nog
veel meer. Zo ontwikkelde hij zich tot een prima
schippersknecht en de handigste man van Naarden.
Op de foto het niet meer bestaande woonhuis
Huizerpoortstraat 18 naast de muur van de gemeentelijke
opslagplaats met de Vestingschool links. Op de inzet de
poppendokter in 1951, 79 jaar oud. |
|
|
Naarderveer
|
Met het tot stand komen van de Naarder/Muidertrekvaart
was de tijd aangebroken van het Naarder ‘binnenveer’. Voeren
reizigers voor een schuit van Naarden naar Amsterdam eerder
nog over een wispelturige Zuiderzee, sinds 1641 kon een
ieder veilig en op vaste tijden binnendoor. Om een
betrouwbare en een geregelde vaardienst te garanderen, had
de overheid deze organisatie nauwgezet gereglementeerd: het
stadsbestuur stelde de schippers aan, bepaalde de
afvaartstijden, de tarieven, de ligplaatsen en nog veel meer. In 1641 werden de eerste schippers
voor het binnenveer benoemd. De laatste was Aalbert (Ap) van
den Hoek (1829-1900). Op foto, gemaakt aan het einde van de
19e eeuw, staat hij aan het roer van zijn jaagschuit
‘Vesting Naarden’ in de Nieuwe Haven voor het woonhuis
nummer 3, tevens het kantoor van Van den Hoek. |
|
|
Brug Karnemelksloot
|
De in 1915 gebouwde draaibrug over de
Karnemelksloot gekiekt in het voorjaar van 1923. Aan de
Meersteeg staat de in 1865 gebouwde fortwachterswoning.
Links een houten bergloods van de Genie met twee
kabelhaspels. In 1929 nam de gemeente Naarden de brug, de
fortwachterswoning en de daar gelegen forten met sluis van
het Rijk over. De Genieloods bleef echter eigendom van het
Rijk en is toen op kosten van de gemeente verplaatst naar
het Barakkenkamp op de Schapenmeent. Omstreeks 1959 werd de
loods andermaal verplaatst, toen naar de Lange Bedekteweg
waar hij sindsdien dienst doet als onderkomen voor een
scoutinggroep.
De fortwachterswoning is later in particulier eigendom
overgegaan.
In 1956 is de draaibrug vervangen door het beweegbare deel
van de oude Gele brug, die aan het begin van de Meerstraat
over de Muidertrekvaart de Vesting met de Schapenmeent
verbond. Tegenwoordig ligt hier over de Karnemelksloot een
vaste betonnen brug. |
|
|
Koeienmarkt
|
Veemarkt op 26 oktober 1936 in de
Bussumerstraat. De aanvoer van dieren viel echter zo tegen
dat het gemeentebestuur besloot om het jaar erop geen
veemarkt meer te houden. Dat was in vroeger eeuwen wel
anders. Toen kwam de gehele agrarische bevolking van het
Gooi en wijde omtrek te voet, per vlet, per rijtuig of
tilbury naar Gooilands hoofdstad om op de eerste donderdag
na 20 oktober de veemarkt te bezoeken. Een aanvoer van 800
koeien en paarden was heel normaal. Voor het uitstallen van
al dat vee werd de meent langs de Karnemelksloot ter
beschikking gesteld.
‘Paerdemarckt’ noemde men de veemarkt toen officieel.
Dit naar een term in een octrooi van de Staten van Holland
uit 1596 dat een ouder privilege van landsheer Albrecht van
Beieren uit 1380 verving. Het evenement moet duizenden
bezoekers hebben aangetrokken en van grote betekenis zijn
geweest voor de economie van Naarden. |
|
|
Boerderij Oud Naarden
|
Boerderij Oud Naarden 110 jaar geleden.
Het pand werd gebouwd in 1827 als opvolger van een veel
oudere boerderij die pal aan de Zuiderzeekust stond. Het
prille begin van het bedrijf ligt rond 1420 toen monniken
daar een klooster stichtten. Wat klein begonnen was, groeide
door nijvere arbeid uit tot een vermogend convent annex een
kapitale boerderij, maar wel met een nijpend tekort aan mest.
Dat laatste lezen we in de oude pachtcontracten. Vier eeuwen
geleden werd de pachter van Oud Naarden namelijk
contractueel verplicht om bij eb de kustvlakte af te romen
om met het zo gewonnen slib zijn akkers te bemesten.
Anno 2012 wordt op Oud Naarden op
een zeer moderne wijze een grondgebonden melkveehouderij
geëxploiteerd. Dat is bijzonder. Terwijl het ene na het
andere agrarische bedrijf haar deuren sluit en in Naarden
het aantal boerenbedrijven inmiddels op een hand is te
tellen, gaat Oud Naarden al bijna zes eeuwen mee. |
|
|
Ruijsdaelplein
|
Een versleten foto van het
Ruijsdaelplein van meer dan een eeuw oud. Aan het
lommerrijke plein stond in die tijd het curieuze theehuisje
(links) van notaris De Roeper die vandaar een schitterend
zicht had op de oase bij de Utrechtse Poort.
De groene ruimte kwam vrij toen in 1680 de vestingwerken
daar naar buiten werden uitgelegd. ‘Uyterse Pleyn’ werd de
naam maar in de volksmond al snel ‘het Drilveld’ naar de
soldaten die er exerceerden. De naam van de schildersfamilie
Ruijsdael werd pas in 1889 aan het plein gegeven. Drie jaar later werd er ter
gelegenheid van de 300e verjaardag van Comenius een uit
marmeren gedenkplaten, veldkeien en hardstenen zuiltjes
opgebouwd monument onthuld. Een met sierlijke hekken omgeven
plantsoen werd aangelegd in 1894. Het huidige park met
vijver is ruim 60 jaar oud.
|
|
|
De Molen
De Amsterdamsestraatweg met Trekvaart
110 jaar geleden. In de verte en op de inzet zien we een
kleine buurtschap bij de korenmolen op de Schapenmeent. Alle
gebouwen waren er van hout. De molen dateerde van 1858 en
verving een door brand verwoest gelijksoortig exemplaar.
Zijn voorganger had er maar heel kort gestaan. Voor de komst
van de molen was de Schapenmeent nog helemaal leeg. De
nieuwe molen kreeg de naam De Hoop. Hij was eigendom van
Evert van den Born. Drie generaties van dat geslacht hebben
op de molen gewerkt en enkele nazaten wonen nog in Naarden.
In de jaren twintig is de molen in
verval geraakt. Omstreeks 1930 was er 1000 gulden nodig voor
een algeheel herstel. Dat geld is er niet gekomen. In 1934
werd de molen met alle bijgebouwen gesloopt om plaats te
maken voor een rij woonhuizen aan het begin van de Huibert
van Eijkenstraat. |
|
|
De Kerkhofmuur
De kerkhofmuur van de Grote
Kerk van Naarden op een tekening (detail) van Cornelis
Springer. De aquarel uit 1861 heet ‘Achter de kerk te
Naarden’ en bevindt zich in de collectie Teding van Berkhout
in het Teylers Museum te Haarlem. Of die kerkhofmuur uit de
fantasie van Springer ontsproten is of werkelijk heeft
bestaan? We denken het laatste want toen het begraven rond
de kerk zijn intrede deed, moest het kerkhof omgeven worden
door een muur om rondscharrelend vee en honden te weren. De
doorgangen in die meestal lage omheining werden voorzien van
een rooster, het zogeheten kerkhofrooster. Later werd zo’n
liggend traliewerk, dat veel weg had van een wildrooster,
ook wel duivelsrooster genoemd. Het belette immers ook de
satan om met zijn bokkenpotten het kerkhof en het verdere
sacrale domein te betreden.
Rond 1895 is het
kerkdomein aan de Marktstraat geschoond van visbanken, een
brandspuithuis en de ‘Stadsbergplaats’. Ook enkele oude
iepen moesten het toen ontgelden. De oude kerkhofmuur is bij
die gelegenheid nog opgeknapt. In 1897 is echter rond de
kerk een imposant hek op een lage muur aangebracht. Die
omheining is een halve eeuw geleden verwijderd. |
|
|
Bouwmanslust
Ankeveen of Kortenhoef? Welnee, een honderd jaar oude foto
uit Naarden! Het is de zanderijsloot naast het zwembad De
Lunet. De brug lag in de Amersfoortsestraatweg. Het houten
pand was café ’t Gooi. Omstreeks 1860 heette het huis nog
Bouwmanslust, toen de woning van een tuinder. Dirk Vonk
(1837-1903) kocht het in 1882 en vestigde er een tapperij.
‘Bierhuis Bouwmanslust’ werd vervolgens de naam maar die
bleek niet geschikt voor deftige passanten. Vandaar café ’t
Gooi.
De
ophaalbrug werd heel lang geleden ‘de Roobrug’ genoemd.
Kennelijk naar de ossenrode verf waarmee ’s lands bruggen
doorgaans werden beschilderd. Sloot en brug dateren uit
1734, het jaar waarin de afgraving van de hoge gronden bij
Zandbergen begon.
Tientallen schuiten voeren toen dagelijks
af en aan om al het zand in de richting van Amsterdam af te
voeren. Zo is na anderhalve eeuw graven het vlakke
schootsveld rond de Vesting ontstaan. |
|
Rembrandtpark
In 1928 werd begonnen met de bouwexploitatie van het Rembrandtpark. Waar
woningen en lanen waren geprojecteerd moest het maaiveld tot 70 cm boven
NAP worden verhoogd. Het zand werd verkregen uit een grote bouwput die
in een latere fase tot vijver met plantsoen werd omgevormd. Deze
groenpartij werd genoemd naar boomkweker Jan Jurrissen, die daar vroeger
zijn kwekerijen had. De vijver
met een rondom aangelegde weg werd de kern van het plan, waarop meerdere
zijwegen zouden gaan aansluiten.
De foto stamt uit de eerste uitvoeringsfase van het plan. De vijver is
bijna uitgegraven en de tracés voor de lanen zijn met zand opgehoogd.
Rechts staan de gebouwen van de Gooische Stoomwasserij van de familie
Vlek. Op de achtergrond zien we de woning en de schuren van Toon van
Thienen die een kwekerij dreef op de gronden waar zijn voorvaderen een
kleine eeuw eerder het beroep van kleerbleker uitoefenden. Op de verre
achtergrond doemt de toren van de Wilhelminakerk van Bussum op. |
|
Abri
Toen in 1841 de straatweg van Naarden naar Huizen
tot stand kwam en er een nieuw tolhuis bij de brug aan het begin van de
Amersfoortsestraatweg was gebouwd, besloot het Stadsbestuur daar ook nog
een loswal in te richten. ‘Los- en laadplaats aan de Huizer tol’ was de
naam officieel maar dat veranderde in ‘Halte Abri’ toen er een keet als
wachthuis voor de Gooische Stoomtram in gebruik werd genomen. Het werd
een belangrijke stopplaats want je kon er overstappen van het trammetje
van Bussum naar Huizen op dat van Amsterdam naar Laren. In de jaren dertig
heeft de tramwegmaatschappij het houten wachthuis vervangen door de
bovenbouw van een afgedankte goederenwagon. Deze abri of schuilhut zien
we op de foto. Een officier die in 1935 bij de motorartillerie in de
Vesting diende, maakte er een kiekje van. ‘Der Weg zurück’, schreef hij
erbij. Kennelijk begon hier telkenmale zijn verlof naar huis. Al voor de
opheffing van de tramlijn is ‘het wachthuis’ van de loswal verwijderd.
De naam bleef behouden als ‘loswal Abri’. |
|
Boom
Valkeveen
De hofstede Valkeveen op een steendruk van de kunstenaar A. Brouwer. Het
pand werd in 1843 afgebroken, maar van de vier afgebeelde linden zijn er
twee nog in leven. De linker staat op de inzet als afgeknotte, holle
‘verzamelboom’ bij de ingang van het speelpark Oud Valkeveen; een
duidelijker herenigingspunt is nauwelijks denkbaar. Al in de tijd van de
Germanen werd de linde bij voorkeur gekozen als vergaderplek en in de
Scandinavische literatuur zien we haar als favoriete verblijfplaats van
elfen en feeën terug. In 1854
schreef de koopman J.P. van Rossum (1778-1856) een gedicht over de
linden van Valkeveen. Hij noemde ze toen al oud. Op Valkeveen had hij
zijn vrouw leren kennen en zijn dochters - de oudste werd geboren in
1807 - speelden in de schaduw van deze bomen. Er staan overigens wel
meer van die nostalgische bomen binnen en buiten de hekken van het
speelpark Oud Valkeveen. Meer weten? In het decembernummer van De
Omroeper, jaargang 24 (2011-4) is er een artikel aan gewijd. |
|
De
Galgebrug
De Galgebrug over de Bussumervaart gekiekt vanuit het zuiden in het
begin van 1930. De ijzeren liggers en leuningen dateren nog uit de jaren
zeventig van de negentiende eeuw. De gemetselde landhoofden hebben een
ouderdom die zelfs teruggaat naar de Napoleontische tijd. De Galgebrug
lag in de Galgesteeg (nu Godelindeweg), een zandweg die omstreeks 1680
werd aangelegd om de stad Naarden met het gehucht Laag Bussum te
verbinden. In de
loop van het jaar 1930 is de oude Galgebrug vervangen door een van beton
met een bekleding van baksteen. Eind juli was de brug klaar waardoor op
2 augustus 1930 de nieuwe Rijksweg voor het verkeer kon worden
opengesteld.
Het ontwerp van de nieuwe brug heeft veel stof doen opwaaien. Over de
gewenste doorvaarthoogte waren verschillende instanties het oneens. Hoe
het tot een oplossing is gekomen staat beschreven in de Omroeper
jaargang 25 (2012-2). In dit tijdschrift staat tevens een zeer
bijzondere foto afgebeeld van de noordzijde van de oude Galgebrug. |
|
Kalkzandsteenfabriek
Het kantoor van de kalkzandsteenfabriek aan de Jan ter Gouwweg begin
jaren tachtig. N.V. Eerste Gooische Kalkzandsteenfabriek heette het
bedrijf officieel. Het werd in 1903 opgericht en vanaf 1906 was G.A.P.
de Kort (1855-1943) er tot aan zijn dood directeur. Het bedrijf perste
stenen waarvoor de grondstoffen aanvankelijk per schip werden aangevoerd. De kalk
kwam uit Duitsland en het lossen ervan veroorzaakte zoveel stof dat de
omgeving constant met een grauwsluier was bedekt. Het zand werd gewonnen
in een afgraving bij Oud Naarden. Tweemaal daags pufte een sleepbootje
met de naam Comenius 1 of 2 met vier schuiten heen en weer om de fabriek
van zand te voorzien. Door al dat bulktransport en een complex
productieproces met lorries op rails en stoomdruk in ovens, heerste er
een enorme bedrijvigheid. Na het overlijden van ‘GAP’ volgde L.M.G.J. (Lodewijk)
de Kort (1906-1993) zijn vader op. Hoewel de Naardense
kalkzandsteenfabriek een relatief klein bedrijf was, ontwikkelde
Lodewijk zich tot ‘de grandseigneur’ van deze bedrijfstak. In mei 1981
werd de kalkzandsteenfabriek gesloten. Korte tijd later werden de
gebouwen gesloopt. |
|
Katholieke jongeren
In 1891 riep paus Leo XIII de katholieke arbeiders op om zich in vak- en
werkliedenverenigingen te organiseren. De paus reageerde op de gevolgen
van de Industriële Revolutie. Er moest gezorgd worden voor het
proletariaat waarvan een groot deel onverdiend in een ellendige toestand
verkeerde. Zo ontstonden in grote steden vakverenigingen van
afzonderlijke beroepsgroepen.In het
ruim 3000 inwoners tellende Naarden met maar weinig katholieke
fabrieksarbeiders en ambachtslieden, viel het niet mee om de arbeiders
erbij te betrekken; ze waren terughoudend en nogal eigenwijs. Een eerste
poging richtte zich toen op de militairen. Ze kregen in 1897 in de
Bergstraat (Sint Annastraat) een R.K. Militair Tehuis.
Op de foto uit 1899 zien we de tuinzijde van dat tehuis met lurkend aan
een ‘gouwenaar’ aalmoezenier pater Gerrit Vergouw (1861-1940), niet met
soldaten maar te midden van katholieke werkende jongeren. Het plaatje
getuigt van een prille aanzet om te komen tot een georganiseerd verband.
Vier jaar later werd op deze plek een werkliedenvereniging opgericht. |
|
De
Oostdijk
De Oostdijk - zonder rijksweg A1 en dus ook zonder viaduct - als
resultante van ophogingen, verbredingen en verlengingen die in de
afgelopen twee eeuwen werden aangebracht. In nog vroeger tijden was deze
zeewering niet meer dan een lage, slecht onderhouden zanddijk die
eigendom was van enkele particulieren. De elementen - stormvloeden,
konijnen en wind - hadden vrij spel op het nogal
losliggende fijnkorrelige zand. Toen in het jaar 1825 een zware storm
enorme schade aan de dijk
had toegebracht, draaide het Rijk op voor de
herstelkosten. Hierdoor werd een discussie over een nieuwe vorm van
beheer in gang gezet. Zo kwam de Oostdijk in 1844 onder toezicht van een
dijkgraaf en in 1859 werd de provincie Noord-Holland de eigenaar.
Op de foto uit 1950 zien we het dijkhek, waarvan nog altijd restanten
aanwezig zijn. Het provinciale eigendom strekte zich vandaar uit tot op
de hoge gronden bij Oud Naarden. De eerste 100 meters van de dijk (nog
vóór het hek dus) waren eigendom van het Rijk. Dat deel behoorde bij de
verdedigingswerken van de vesting Naarden. |
|
Oranje
boven
Op 31 augustus 1941 werd in de nachtelijke uren op de 64 meter hoge
schoorsteenpijp van de Gooische Stoomwasserij met enorme letters de
woorden ‘Oranje Boven!’ geschilderd. Wie destijds de euvele moed heeft
gehad om onder de ogen van de Duitse bezetters deze provocerende tekst
aan te brengen, werd lang na de oorlog pas bekend. Het waren
de broers Daan (rechts) en Peter (links) de Moulin die in het holst van
nacht de ouderlijke woning in het Rembrandtkwartier hadden verlaten om
naar het terrein van de wasserij aan de Jan ter Gouwweg te sluipen.
Peter, slechts gekleed in een zwembroek, op gympies en met een pot verf
aan een touw om zijn middel, had de letters erop gekalkt. Daan, gewapend
met een ploertendoder, hield de wacht.
Het schilderwerk was de volgende ochtend tot ver in de omtrek te zien.
De schoorsteen werkte als een magneet op de inwoners van Naarden en
Bussum. De Duitsers eisten onmiddellijke verwijdering van de tekst. Toen
dit met boenders niet lukte, werd de tekst met verf in de kleur van de
schoorsteen bedekt. |
|
Ramp
Vanaf het hooggelegen bastion Katten kijken Naarders in de nacht van 18
februari 1807 in de richting van het Retranchement aan zee (Ronduit),
dat als een eiland in een woest kolkende watermassa ligt.
Schipbreukelingen proberen het wachthuis van het Retranchement te
bereiken. Jacob Bolten, een Naardense landmeter en tekenaar, was
ooggetuige van de ramp en legde de gebeurtenis vast op deze gekleurde
waterverftekening.
De aquarel bevindt zich in de
collectie van het Stadsarchief van Naarden. De
Zuiderzee, altijd een gevaarlijke en grillige dame, was in deze nacht
onverbiddelijk en eiste haar tol. Voor de kust van Naarden vergingen
twee schepen met man en muis.
De lijken werden de volgende dagen in de wijde omtrek gevonden, evenals
de resten van de schepen die op het strand waren geworpen. Veertien
mannen, drie vrouwen en zeven kinderen kwamen om. Ze werden naar het
‘luyhuys’ (een leeg vertrek) onder de toren van de Grote Kerk gebracht.
Daar verrichtte stadsdokter Craanen de identificatie, waarna ze op het
kerkhof werden begraven. |
|
Suikerfabriek
In februari 1872 werd aan de Huizerstraatweg begonnen met de bouw van
‘de Gooische Beetwortel Suikerfabriek’. In oktober van dat jaar meerde
het eerste schip met suikerbieten daar af en kon de productie beginnen.
De Suikerfabriek was een kleine, zeer moderne onderneming. Het was de
eerste fabriek in ons land die met diffusie in plaats van met
persbatterijen werkte. Tijdens de suikercampagne werkten er 100 tot 130
arbeiders. De bieten
kwamen vooral uit Friesland en werden per schip aangevoerd. Door de
beperkte capaciteit van de waterwegen bij Naarden ontstond er echter
telkens enorme stagnatie. In november 1893 lagen er wel 70 schepen in de
buitengracht te wachten op hun beurt om door de smalle zanderijsloot te
mogen varen om naast de fabriek te worden gelost. De circa 115 jaar oude
foto toont de Suikerfabriek tijdens de campagne. Links ligt een berg
suikerbieten voor verwerking klaar. In 1902 ging de fabriek voorgoed
dicht. Drie jaar later werden de gebouwen weer benut toen daar de
Chemische Fabriek ‘Naarden’ werd gesticht. |
|
Theehuis
Bladerend in oude ansichtkaartenverzamelingen kom je nog weleens een
afbeelding tegen van een van de theehuizen die langs het Naardense deel
van de oude Rijksweg hebben gestaan. Toen bijna 40 jaar geleden het
tracé van de snelweg naar de noordzijde van de Vesting werd verlegd, was
er geen klandizie meer voor deze bescheiden schenkerijen. De foto
toont het theehuis De Gooische Poort in 1962. Het stond ter hoogte van
de Ernst Casimirlaan. Anton de Jong (1898-1965) uit Bussum was de
oprichter in 1933. Hij pakte van alles aan om in de crisisjaren het
hoofd boven water te houden. De tuin werd in knusse, besloten zitjes
herschapen. Limonade werd gekocht bij Kaptein in de Kloosterstraat, koek
kwam van Haagen uit de Bussumerstraat en snoep werd geleverd door
grossier Van Vlerken uit de Jan Massenstraat. Consumptie-ijs bereidde de
uitbater zelf. De Jong heeft zijn theehuis tot in 1949 geëxploiteerd.
Ene Rademaker heeft het etablissement nog tot halverwege de jaren zestig
voortgezet. Daarna is het gesloopt en vervangen door twee villa’s. |
|
Twisthoek
Met de aanleg van de Kapitein Meijerweg en de sloop van de Amsterdamsche
Poort kwam in 1915 een belangrijke verkeersverbetering voor de vesting
Naarden tot stand. Deze werken werden uitgevoerd omdat de legerleiding
vreesde dat ons veldleger bij een snelle terugtocht in de nauwe
doorgangen van de Vesting zou stokken. Als logisch vervolg hierop is ook
het stadsbestuur aan een verbreding van de doorgaande route binnen de
Vesting gaan werken. Een
eerste stap daartoe was de aankoop van enkele panden aan de oostzijde
van de nauwe Marktstraat. Na sloop van een rij huizen werd de straat in
1922 met een deel van de vrijgekomen grond verbreed. Eindelijk konden
tram en andere voertuigen elkaar daar zonder problemen passeren. De
nieuwe situatie zien we op de foto uit 1924. Een lange schutting
onttrekt het zicht op wanordelijke erven. Het wachten was nog op
woningbouw. Het project liep echter grote vertraging op door
verdeeldheid en achterklap in de gemeenteraad. Het kreeg daardoor de
naam ‘de Twisthoek’. Daarover gaat een van de verhalen in De Omroeper
jaargang 24 (2011-3). |
|
Aardappelschilsters
Piepers jassen voor de militair. Een foto gemaakt aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog (1914-1914). Een gezelschap poseert voor het linker gedeelte van de kazerne Oud Molen. Tegenwoordig hebben daar tal van bedrijfjes hun domicilie. We zien links Petronella de Ronde-Bleijs (geb. 1876) uit de Kloosterstraat met naast haar Lambertje Bakker-de Gooijer (1863-1950) uit de Huizerpoortstraat. De man met tuitschenkkan is Hendrik de Ronde (geb. 1872), een burger die in het garnizoensmagazijn in de Kooltjesbuurt werkte. De mannen met het voorschoot om werkten in de garnizoensslagerij, daar waar anno 2012 nog altijd een koeienkop uit de gevel steekt.Het garnizoen had veel kleine baantjes te vergeven en de bevolking van Naarden was er blij mee. Niet alleen voor het loon maar juist vanwege de bijkomende voordelen. Menig gezin at van wat er na de maaltijd in de kazerne overbleef. |
|
Amsterdamschepoortstraat
De Amsterdamsche Poortstraat omstreeks 1920. Een unieke foto uit De Omroeper 2010-3. We zien een nog onvoltooid Burgemeester Wesselingplein; het hoekhuis moest nog worden afgebroken. Wat was het geval? In het begin van de 20e eeuw rezen er bij de militaire overheid en de bevolking van Naarden bezwaren tegen de nauwe doorgangen van de Vesting. Deze veroorzaakten verkeersproblemen. Aan het begin van de mobilisatie van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) sloopten de militairen de Amsterdamsche Poort. Het gemeentebestuur volgde met een verbreding van de smalle straat. Op 30 september 1915 werd de Amsterdamsche Poortstraat tot plein omgedoopt en genoemd naar H.M. Wesseling, de man die van 1887 tot 1915 burgemeester van Naarden was en in het sloopjaar overleed. Op de foto zien we ook de Vijf Loodsen. De uit 1747 daterende barakken dienden voor de berging van artilleriematerieel en voor de stalling van paarden. Het complex is in 1952 gesloopt om plaats te maken voor 20 eengezinswoningen en 4 woningen voor kleine gezinnen. |
|
Amsterdamse
Poort
Aan het begin van de mobilisatie van de Eerste Wereldoorlog verwachtte de legerleiding dat de vijand de poorten van Naarden in puin zou schieten. Het vrijmaken van de weg zou in dat geval dagen duren. Daarom moesten uit voorzorg de poorten maar verdwijnen. Aan de Amsterdamsche Poort werd toen weinig monumentale waarde toegekend. Deze kon dus worden afgebroken.Voor de hoger gewaarde Utrechtse Poort werd een andere oplossing bedacht: naast de poort werd een coupure in de wal gemaakt en een nieuwe weg aangelegd. In februari 1915 werd een begin gemaakt met het verwijderen van de aarddekking van de Amsterdamsche Poort (foto). Op 12 juni was de poort geheel verdwenen. De bewoners van de stad vonden het een mooi gezicht om de zon te zien stralen op een plek waar haar licht eeuwenlang niet kon doordringen. Ze hoopten dat dit het begin mocht zijn van een totale ontmanteling van de Vesting. |
|
Arsenaal
Het Arsenaal meer dan een eeuw geleden. Dit wapenmagazijn of tuighuis werd gebouwd in 1688, kort na de vernieuwing van de vestingwerken. In 1728 werd het gebouw van een verdieping en aanbouw voorzien. Links van het Arsenaal staat het in 1877 gebouwde brandspuitenhuisje nog in zijn oorspronkelijke vorm. Langs de bovenkant van de ramenloze muren waren smalle, langwerpige luchtopeningen aangebracht. Het kleine gebouw met de hoge schoorsteen ernaast is de oude garnizoenssmederij. De botenloods in de Binnenhaven had ook een militaire bestemming. Het plein naast het Arsenaal werd vroeger het Kogelpark genoemd. Daar stonden ooit rekken vol met kanonskogels. |
|
Bakkerij
Kuijer
Een gezicht vanaf de toren van Naarden in 1923. Op de voorgrond de Pastoorstraat waarin het straatbeeld nog sterk bepaald werd door de bedrijvigheid van een grote bakkerij. Het langgerekte pand stond er al langer en al die tijd woonden en werkten er bakkers. Rond 1850 was het ene Gerrit Harberts die daar iedere ochtend aan de omgeving de geur van versgebakken brood gaf. Na Harberts volgde een reeks van bakkers maar in 1891 kwam met de komst van Antoon Kuijer (1860-1936) een einde aan het verloop. Hij kocht het complex, moderniseerde de winkel en bracht de zaak tot grote bloei. Van 1920 tot 1957 heeft zijn zoon Joh.(1894-1974) het bakkersbedrijf voortgezet. Antoon en Joh. waren niet alleen vakbekwame bakkers maar bovendien vooraanstaande burgers. Zij hebben veel voor de Naardense samenleving gedaan. |
|
Bakker
Ruiter
Tussen 1929 en 1956 had Jaap Ruiter een broodbakkerij in hartje Vesting. Hij deelde het ambacht met een dozijn vakgenoten die elk verzekerd waren van een paar honderd klanten. Jaaps bakkerij stond in de Duivensteeg. We kunnen dat bedrijfspandje nog zien - het werd onlangs gesloopt - op een foto van tien jaar geleden. Na het bakproces in de vroege ochtend ging Jaap om tien uur 'de wijk' in om de ovenverse broden per bakfiets te bezorgen. Pas in 1950 opende hij een winkel op de hoek Markstraat/Gansoordstraat, waar de bediening grotendeel door zijn vrouw Wies werd verzorgd. In dat jaar won Jaap, met een uit 1500 suikerklontjes opgebouwde Utrechtse Poort, de eerste prijs bij een etalagewedstrijd ter gelegenheid van het 600-jarig bestaan van de stad Naarden. In 1956 stopte Jaap met zijn 'Luxe Bakkerij' en verkocht het bedrijf aan Breedijk. |
|
Besjes
Bejaarden poseren op 31 augustus 1898 in de tuin van het Diakoniehuis in de Turfpoortstraat. Het plaatje werd gemaakt door fotograaf Cornelis Tettero die er drie kwartjes voor rekende. Het was ter gelegenheid van de kroningsfeesten voor Wilhelmina, vandaar de imposante taart. Het vergde wat tijd om deze kennis te vergaren want de foto zit zonder enige aanduiding in het Stadsarchief. Inmiddels kennen we de namen van de hier afgebeelde mannen. Op de eerste rij zit als tweede van links Martinus Houtman (1826-1902). Hij had het niet helemaal naar zijn zin in het bejaardenhuis. Voor een kleine overtreding van de regels hadden de diakenen hem huisarrest opgelegd. Omdat hij het daar niet mee eens was, besloot hij er vandoor te gaan. Op 3 augustus 1897 klom hij over de tuinmuur aan de Beijert en was vrij man. Maar al snel betreurde hij zijn uitbraak en richtte zich tot het kerkbestuur om weer in het tehuis te mogen worden opgenomen. Hoe dat afliep en nog heel veel meer, leest u in het decembernummer van De Omroeper in 2011. |
|
Burgemeester Boddens Hosang
'Hoera op Naarden'. Het burgemeestersechtpaar Boddens Hosang-van Dishoeck staat met hun kinderen klaar voor een intocht door Naarden op17 januari 1935 in de Julianalaan.Met een onderbreking van drie jaar in de Tweede Wereldoorlog is Jacob Eliza Boddens Hosang (1899-1958) van 1 januari 1935 tot 19 juni 1947 burgemeester van Naarden geweest. Over zijn ambtsperiode is veel informatie bewaard gebleven, dankzij de burgemeester zelf. Boddens Hosang was een verzamelaar. Hij knipte krantenartikelen waar zijn naam in voorkwam uit en trok zich zondags in zijn werkkamer terug om zijn plakboeken ermee te vullen. Uit deze bron heeft de redactie van De Omroeper een rijk geïllustreerde samenvatting kunnen samenstellen. Het laat een vooroorlogs garnizoenstadje zien met een bevolking en burgemeester die een grote blijmoedigheid uitstralen, speciaal op de hoogtijdagen rond het koninklijk huis. In schril contrast daarmee staan de oorlogsjaren waarin de liefde voor Oranje slechts tersluiks kan worden beleden. De terreur van het naziregime zal uiteindelijk leiden naar een ontslag voor de burgemeester van Naarden. De details hierover staan in De Omroeper 2011-1. |
|
Boekwinkel
Kees Sasburg
De boekwinkel van Kees Sasburg (1866-1923) in de Sluisstraat (nu Marktstraat) aan het begin van de 20e eeuw. De patroon en zijn hulp poseren bij de entree. In mei 1900 kocht Sasburg deze winkel van Bertoen, maar al eerder woonden daar de boekverkopers Egbers en Van Hemert. Sasburg was eigenlijk fotograaf. Hij werkte in de tijd van de opkomst van de prentbriefkaart. Tijdens de vijf jaar dat hij de winkel exploiteerde, heeft hij honderden plaatjes van Naarden geschoten. De meeste zijn in druk verschenen. Sasburg liet zichzelf veelvuldig fotograferen. 'Toevallig' fietsend bij de Amsterdamse Poort, genietend van de zon op het talud in het Bos van Bredius, in een roeibootje op een zanderijsloot nabij Drafna of zittend op een terras van een koffiehuis. Er is op zijn plaatjes geen brugleuning te vinden waar hijzelf niet tegenaan staat. Sasburg is onbetwist de belangrijkste uitgever van Naardense prentbriefkaarten geworden. In 1989 werd een boekje aan zijn oeuvre gewijd. |
|
Broches
Oud Naarden
De kustvlakte van Oud Naarden tijdens een zware zuiderstorm met daar gevonden mantelspelden. In De Omroeper 2010-2 is een collectie fibula's of mantelspelden van het vroegere Naarden beschreven. De fibula's, die ook wel broches worden genoemd, zijn wel meer dan 1000 jaar oud. Ze zijn vrijwel zeker afkomstig van het kerkhof van het omstreeks 1350 verwoeste Naarden. Archeologen veronderstellen dat ze ooit het doodskleed van de eerste Naarders hebben getooid. Een daar gevonden Christuskop (rechtsboven) - een loden broche met een afbeelding van het hoofd van Christus tegen de achtergrond van een kruis - bracht opwinding in archeologische kringen; het ornament zou wel eens uit de 9e eeuw kunnen dateren en dat is nog maar kort na de heidense tijd. De fibula's maken deel uit van een omvangrijke collectie middeleeuwse kledingaccessoires die door een team van onderzoekers (Langendorff, Leijenhorst en Udink) bij Oud Naarden zijn gevonden. Gedurende 25 jaar hebben zij met geavanceerde apparatuur de Gooimeerkust planmatig afgezocht. Hun specialistische werk heeft nieuwe kennis over het voormalige Naarden opgeleverd. |
|
Brug
Valkeveenselaan
Het is 1871 op de foto. We zien hoe in de Valkeveenselaan een houten brug wordt aangelegd. Het kiekje geeft een fase in het zanderijbedrijf weer; de graverij zal voortaan ten oosten van de Valkeveenselaan verder gaan. Anderhalve eeuw lang is er door de militaire overheid rond de Vesting zand afgegraven. Toen de aardwerkers omstreeks 1830 de grens van 1130 m uit de grachten naderden, was het strategische doel - een vlak schootsveld - min of meer bereikt. Sinds die tijd is er door particulieren, zonder regelgeving, verder gegraven en zijn de 'gaten' in de hoge gronden bij Valkeveen ontstaan. De doorgraving van de Valkeveenselaan gebeurde op initiatief van het echtpaar Mijnssen-van Rossum. Tussen 1860 en 1870 exploiteerden zij een zanderij tussen de Meentweg en Valkeveenselaan. Na 1871 werd voor hen het westelijke deel van de Limitische Heide afgegraven. Rond 1875 verschoof de zanderij naar de bossen van Graeffenveld. |
|
Brug
Meentweg
De voormalige brug over de zanderijsloot in de Meentweg in het najaar van 1929. De houten brug was gebouwd in 1870 en verving een minder sterke die twaalf jaar eerder was gelegd. In 1858 zette mevrouw Mijnssen-van Rossum in die omgeving het zanderijbedrijf van haar in 1856 overleden vader voort. De Meentweg werd toen nog de Oude Valkeveenscheweg genoemd en deze openbare weg moest worden doorgraven om een zanderijsloot in de richting van de Leeuwenberg te kunnen verlengen. De bouw van een brug was het noodzakelijke gevolg. Vanaf de stichting hebben particuliere grondeigenaren de brug moeten onderhouden. In 1929 hebben zij deze plicht middels een akkoord met de gemeente Naarden afgekocht. Op 22 april 1930 is de oude brug gesloopt en vervangen door een van steen met een brugdek van gewapend beton. Op zaterdag 5 juli 1930 kon de nieuwe brug voor het verkeer worden opengesteld. |
|
Burgemeester
Jur Visser
Op 25 juli 1929 wordt aan de gezant van Tsjechoslowakije de sleutel overhandigd van de Waalse Kerk in de Kloosterstraat, waar sinds 1670 de grote Tsjechische wijsgeer Jan Amos Komensky ligt begraven. Nadat de kerk in 1819 werd opgeheven, kreeg het gebouw een militaire bestemming. In 1937 werd het interieur met Tsjechisch materiaal ingericht tot Comenius Mausoleum. V.l.n.r. kolonel Raaymakers, burgemeester M.P. van Wettum, Z.E. Miroslav Plesinger Bozinov, Eerstaanwezend Ingenieur der Genie majoor van Reenen en Jurjen Visser (1899-1957) als waarnemend gemeentesecretaris. Over de laatste persoon is deze maand een indrukwekkend verhaal verschenen. Visser stond veertig jaar op de bres voor de belangen van Naarden! In 1915 meldde hij zich als volontair op de gemeentesecretarie. Hij stortte zich met hart en ziel op het werk en klom er op van jongste bediende tot burgemeester. Jurjen Visser stierf in het harnas. |
|
Bus
CPC
Met 'de bus van CPC' maakten Naarders in augustus 1925 een uitstapje naar het door een windhoos verwoeste Borculo. Ramptoerisme heet dat tegenwoordig maar CPC, een ondernemende Vestingbewoner met de naam Kees Vrakking (1892-1971), verdiende er een belegde boterham aan. Op de foto van omstreeks 1920 zien we een automobiel met passagiers op weg naar een kermis of een ander evenement. CPC verzorgde ook buslijndiensten op Huizen en Vreeland. Kees Kok - op de foto achter het stuur - was een van de vaste chauffeurs. Hij nam het met de dienstregeling nooit zo nauw.In 1914 was Kees Vrakking op het adres Peperstraat 1 in de groentewinkel van zijn vader een handel in fietsen begonnen. Het huis op nummer 3, de manufacturenwinkel van Heijlbron, kocht hij er al snel bij. Toen hij ook nog het Amerikaanse automobielmerk 'Reo' ging importeren, verhuisde hij naar de Cattenhagestraat. Voor de initiatiefrijke Kees Vrakking was de Vesting te klein. In 1938 zocht hij zijn geluk elders in ons land. Zijn garagebedrijf is toen overgenomen door Koudijs. De fietsenzaak in de Peperstraat werd voortgezet door broer Theo. Tot aan de opheffing in 1958 hing een foto van 'de bus van CPC' daar aan de wand. |
|
Cas
de Bruijn
Waar in grotere steden zilversmeden en boekverkopers woonden, werkten in Naarden boeren. Rond 1900 stonden er nog tal van boerderijen in de nabijheid van de kerk en het stadhuis en dat was daar ook wel te bemerken. Toen een halve eeuw geleden de welvaart omhoog ging, veranderde de kijk op deze activiteiten in het hart van de stad. Het was burgemeester Cramer die sluiting dan wel vertrek naar elders bespoedigde. Zo verging het ook de boerderij van De Bruijn op het adres Sint Annastraat 3. In december 1963 loeiden de koeien er voor het laatst. Het woonhuis annex de stal werden gesloopt en vervangen door een speelse gevelpartij waarachter nu een restaurant huist. De laatste boer op dit adres was Cas de Bruijn (1926-2004). We zien hem op de foto in 1953 met verloofde Annie Eijpe en 'Kleine Witje'. Rechts de staldeuren en links de voormalige consistoriekamer van de Grote Kerk. |
|
Comenius
Mausoleum
Op zaterdag 8 mei 1937 werd het Comenius Mausoleum officieel ingewijd. We zien Tsjechische en Nederlandse ministers, diplomaten, burgemeesters en hoogleraren van de Comenius Universiteit van Bratislava in Kloosterstraat. Zelfs de koningin heeft een vertegenwoordiger afgevaardigd: het is baron Oldeneel tot Oldeneel. Hij gaat met steek voorop in de plechtige stoetNaarden staat in de jaren dertig in de ban van Jan Amos Comenius. Na de ontdekking van zijn graf in de Waalse Kapel en de opgraving en herbegrafenis van zijn gebeente werd de kapel gerestaureerd en tot mausoleum bestemd. Comenius is 'hot' in die tijd: de Bussumse wandelclub 'De Kievit' trekt jaarlijks meer dan 1000 wandelaars bij haar Comeniusherdenkingsmars. De Esperantovereniging profileert zich eveneens met een Comeniusherdenking waarvoor honderden esperantisten naar Naarden komen. Naarden oogst met Comenius landelijke bekendheid en zo ook de burgemeester van de vestingstad. |
|
Diaconessenhuis
Naarden heeft in haar lange geschiedenis maar een halve eeuw een ziekenhuis binnen haar grenzen gekend. In de 16e en 17e eeuw wordt er weliswaar melding gemaakt van een 'Sieckhuis' buiten de stad en aan het eind van de 19e eeuw is er sprake van een 'gemeente-ziekenhuis' binnen de omwalling, maar in beide gevallen had dat slechts betrekking op afgelegen, schamele behuizingen om besmettelijke zieken van de samenleving te kunnen afzonderen.In 1940 krijgt Naarden wel een echt ziekenhuis, een diaconessenhuis. Het wordt een instelling waar het aan voortreffelijke samenwerking, sublieme inzet en goede sfeer tot aan de opheffing in 1990 nooit heeft ontbroken. Op de foto zien we het Diaconessenhuis omstreeks 1946 nog met moestuin: de fraaie siertuin moest in de laatste oorlogsjaren noodgedwongen omgebouwd worden voor voedselvoorziening. Aan de stichting, start en jaren vijftig van het Diaconessenhuis is in De Omroeper 2010-4 een uitgebreid artikel gewijd. Oudgedienden vertellen hun verhaal. |
|
Diepmolen
Een dieper of diepmolen in vol bedrijf. We zien een tredmolen die een jakobsladder in beweging zet. Deze kan door middel van een bok met windas voor op de schuit op de gewenste diepte worden afgesteld. Op de voorgrond een schuit waarin de bagger wordt opgeslagen. Van dit prototype van wat nu een baggermolen heet is in Naarden voor het eerst omstreeks 1625 gebruik gemaakt bij de verlenging van de Karnemelksloot. De regeerders van Naarden waren in die tijd volop bezig met de inrichting van een nieuwe natte infrastructuur in de waterige omgeving westelijk van de stad. Jonkheer Godard van Reede van Nederhorst (zie inzet) was volop betrokken bij dit project. We kennen hem als een van de initiatiefnemers van de eerste drooglegging van het Naardermeer. Godard heeft na zijn dood ook naam gemaakt vanwege grote schulden. Zoon en erfgenaam Gerard is nadien zijn hele leven bezig geweest met het afwikkelen van juridische procedures en het aflossen van de schulden. Bij de bestuurders van de stad Naarden stond de jonkheer ook in het krijt. Hoe dat precies zat, wordt verteld in De Omroeper 2010-4. |
|
Doorbraak
De aanleg van 'de Doorbraak' (Burgemeester Van Wettumweg) in 1938. Op 14 februari van dat jaar stak burgemeester J.E. Boddens Hosang een spa in de wallen en wierp een eerste schep zand in de gracht. De burgemeester sprak toen de wens uit dat de Doorbraak tot de opbloei van de stad zou leiden en dat de aannemer vaart in het werk zou zetten. Er werd bijzonder hard en met plezier gewerkt. Op vrijdagavond 9 juni 1939 vond de opening plaats. De weduwe van de oud-burgemeester Van Wettum knipte het lint door. De weg werd genoemd naar wijlen haar man. Wethouder Kuijer onthulde een bronzen naamplaat die er anno 2012 nog altijd hangt. |
|
Adriaan Dortsmanplein
Het voormalige straatbeeld aan het Adriaan Dortsmanplein in de jaren twintig. Een unieke afbeelding uit de collectie van de Stichting Vijverberg. Vrijwel alle vestingstraten waren toen nog met veldkeien en Belgische kasseien verhard. Dat plaveisel is tussen 1920 en 1940 grotendeels door een klinkerbestrating vervangen. Onder gemeentearchitect B.T. Deenik (1888-1952) kwam deze verandering van het straatbeeld tot stand. Deze verdienstelijke ambtenaar heeft blijvend zijn stempel op Naarden gedrukt. Hij nam ook de initiatieven die leidden tot een grootse uitbreiding van de gemeente buiten de wallen. |
|
Drafna
Het landhuis Drafna gezien vanaf de buitenplaats Nieuw Valkeveen omstreeks 1875. Het was 1860 toen J.P. Dudok van Heel (1831-1900) op de wereldtentoonstelling in Parijs zijn oog had laten vallen op een daar geëxposeerd Zwitsers huis. Hij kocht het en liet het als bouwpakket naar Naarden vervoeren. Het houten huis werd op een heuvel aan de Meentweg herbouwd. Het chalet kreeg de naam Drafna, de oude naam van de stad Drammen in Noorwegen, waar zijn vrouw was geboren. De industrieel Dudok van Heel - hij ontwikkelde stoomwerktuigen en was oprichter van de Naardense Suikerfabriek - woonde in Amsterdam en Drafna was zijn buitenverblijf. In 1870 vestigde hij zich er permanent. Vijf jaar later verhuisde hij naar Flevorama.Op Drafna hebben tal van prominenten, onder wie Charles Boissevain de hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad, gewoond. In 1928 werd in het huis een theosofisch lyceum gevestigd. In 1941 is Drafna als bouwval verkocht, waarna er een modern stenen landhuis is verrezen. |
|
Eerste steenlegging
Gemeentesecretarie
De eerste steenlegging voor het politiebureau alsmede Ambachts-Tekenschool op de hoek Marktstraat/Raadhuisstraat op 4 juli 1913. Bij de getakelde steen van links naar rechts burgemeester Wesseling (met baard), opzichter Van der Wal, gemeentesecretaris Eeftinck Schattenkerk en wethouder Maas. Buurtjongens hangen over de schutting om tal van lokale en regionale prominenten, onder wie Floris Vos (op het plankier met gebogen hoofd), te kunnen zien. Boekhandelaar en journalist Fritz, met pet en notitieblok, maakt een verslag van de heuglijke gebeurtenis.Aannemer Ben Jurriëns uit de Turfpoortstraat stond garant voor een vlekkeloos verlopen bouw. Het gebouw, ontworpen door de architecten Van der Goot en Kruisweg, was een jaar later helemaal klaar. Beneden werd de politie gehuisvest en boven kwam de tekenschool. In de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw bestemd tot gemeentesecretarie. Nog altijd verwijst de gedenksteen - je ziet hem nu als hoeksteen vlakbij de waterpomp - naar de gedenkwaardige dag van 1913. Ook zijn met de letters HMW (Hendrik Marius Wesseling) de initialen van de steenlegger vermeld. Hij leefde van 1839 tot 1915. |
|
Feest 600 Jaar
Naarden
Een middeleeuwse poort met erachter een stad in de stad. Het was in augustus 1950, Naarden vierde haar 600-jarig bestaan. Op het Adriaan Dortsmanplein vermaakten jong en oud zich met kermisattracties tussen een decor van winkeltjes met trap- en klokgevels, een raadhuisje en twee stadspoorten. De toegangsprijs bedroeg een kwartje; onder de zestien een dubbeltje. Oliebollen-, noga- en poffertjeskramen deden goede zaken. In de muziektent speelde een militaire kapel en er werd volop gedanst.Zo vierde Naarden een week lang haar spetterende feest.Alle vestingstraten waren gedecoreerd. Menig inwoner verwisselde de daagse kledij voor een poorterskostuum. Het klapstuk werd een historische optocht met, onverwacht, de jonge prinsesjes Beatrix en Irene als toeschouwers op het bordes van het Stadhuis. Uit alle delen van het land stroomden mensen naar Naarden om dit bijzondere schouwspel gade te slaan. |
|
Gymnastiekvereniging Flevo
De meisjes van de Naardense gymnastiekvereniging op christelijke grondslag Flevo (1932-1965) met gymnastiekleraar Ran in 1937. Op de voorste rij v.l.n.r. Eefje Gijzen, Jannie Slegh, Ankie Paai, Aartje Keijer, Truus Gijzen, Nel Keijer, Riekie van den Berg en Jo Slegh. Op de achterste rij v.l.n.r. Hennie Slegh, Jopie Kooij, Frieda Bos, Corrie Kruijswijk, Truus de Bruijn, Anneke Siksma en Truus Rozinga.Er werd geoefend in de gymzaal van de Rehobothschool, de school met de bijbel in de Kloosterstraat, de benen van de dames bedekt met lange kousen en een rok tot op de knie en de heren gekleed in zwarte pantalon met gele bies. Een embleem in geel/zwart met het wapen van Naarden completeerde het tenue. Aan de gymkleding zag je meteen het clubverschil. 'Bij ons kleden de dames zich aan, bij Keizer Otto kleden zij zich uit!' zei de Flevo-aanhang bijtend.Flevo groeide in de jaren dertig uit tot een hechte gemeenschap en een actieve club. Alle ouders waren bij de vereniging betrokken. Men kende elkaar van de kerk en van school. |
|
Flevorama
Het huis Flevorama met koetshuis en brug. Op de voorgrond boeren in Gooise dracht. Een foto van Pieter Oosterhuis uit 1862 uit de collectie van de Stichting Vijverberg. |
|
Fundering
bastion Katten
De fundering onder de vestingmuur nabij de saillant van bastion Katten. Een foto genomen in november 2009 door Ruud Beek. Van beneden naar boven zijn zes heipalen, een dikke plaat en de koppen van balken (kespen) en dikke planken zichtbaar. Een imposante basis van vooral grenenhout om het enorme gewicht van de vestingmuur te kunnen dragen. Gigantische hoeveelheden balken en stenen moeten in de vestingmuren zijn verwerkt.De hier getoonde fundering werd aangelegd in de periode 1675-1680. Bij een controle in 1681 bleek dat de muur hier op 'vergane palissaden' was gebouwd; het heiblok was er hooguit drie keer op gevallen. Het werk moest toen opnieuw worden uitgevoerd en er vielen koppen. Meer werk bleek ondeugdelijk: de beren waren - om met de woorden van een inderhaast aangestelde ingenieur te spreken - 'goddeloos' gemaakt. Zo stond de fundering van de Westbeer ruim vier voet boven de zandige bodem van de gracht en liet water door. Meer over dit bouwschandaal en de fundering is te lezen in De Omroeper 2011-2. |
|
Fusie
Naarden-Bussum
Zondag 26 mei 1940. Dominee F.W. Drijver (1860-1940) wordt door de burgemeester gefeliciteerd met zijn 80e verjaardag. De predikant werd bekend om zijn felle strijd tegen de samenvoeging van Naarden met Bussum. In 1940 mislukte een fusieplan al voor de derde keer. Begin jaren vijftig werd toch een vierde poging ondernomen, maar deze liep ook op niets uit. Een eerste streven naar een samenvoeging leidde schipbreuk op 30 november 1922. De dag erna luidden de klokken van de toren een feestdag in. Aan de meeste huizen wapperde de vaderlandse driekleur. Om half elf trokken de vestingbewoners naar de Grote Kerk. Het gebouw werd geheel gevuld, velen moesten zich met een staanplaats tevreden stellen. Toen de deuren dichtgingen, zette Johan Schoonderbeek op het orgel het feestpreludium 'Dank nu allen God in': Naarden vierde haar zelfstandigheid!Tijdens de feestdienst sprak dominee Drijver een magistrale rede uit. Hij had de samenvoeging met Bussum een 'onesthetische combinatie' gevonden; Naarden had een betekenis in de vaderlandse geschiedenis, een markant verleden en een eigen karakter, totaal anders dan Bussum.Woensdag 23 mei 2012 verwierp de Tweede Kamer een vijfde krachtsinspanning om tot een gemeentelijke herindeling te komen. Dominee Drijver zou er zeer content mee zijn geweest. Wat hij een 'Groot-Bussum' noemde, is weer voor even van de baan. |
|
Garnizoensapotheek
De Garnizoensapotheek aan het Ruijsdaelplein omstreeks 1910. Via de aanbouw - het houten hokje op de voorgrond - werden medicijnen verstrekt. Het houten gebouw ernaast was bestemd voor de verpleging van militairen met een besmettelijke ziekte. Het Militair Hospitaal van Naarden was er een van de 3e klasse. Het stelde in de jaren dertig niet veel meer voor. Er werkten toen nog enkele beroepsmilitairen en wat dienstplichtigen om er het vak van hospik te leren. Ook burgers konden er voor een drankje, een zalfje en wat pillen terecht. Voor specialistische hulp was het garnizoen echter aangewezen op het Majellaziekenhuis van Bussum. Op de ziekenzalen te Naarden was het in die tijd wel eens een ongekende bende. Dienstplichtigen maakten er een potje van. Er werd gerookt en gepruimd en kamerpotten werden in de dakgoot geleegd. Dan dreigde de verantwoordelijke medicus - meestal een gecontracteerde huisarts uit Bussum - met sluiting.Aan het Militair Hospitaal van Naarden zijn in De Omroeper 2010-2 twee rijk geïllustreerde artikelen gewijd. Een over de gebouwen en de andere over het werk daar binnen. |
|
Huis
Zandbergen
Het huis Zandbergen aan de straatweg naar Amersfoort 180 jaar geleden. De wip van de brug over de zanderijsloot, bij wat nu heet zwembad De Lunet, was toen net hersteld. Rechts staat het tolhuis.Het Zandbergen van deze steendruk was een houten gebouw met een frontbreedte van 22 meter en wel 50 meter diep. Dirk de Beus, de tapper van de herberg De Doelen uit de Marktstraat, had het pand in 1816 laten bouwen met de bedoeling er een logement te beginnen. Een jaar eerder had hij voor 2000 gulden de grond met daarop de ruïne van het oude Zandbergen gekocht. Dat huis was in november 1813 tijdens de oorlog met de Fransen verwoest. Met de nieuwbouw van het kolossale timmerwerk van het plaatje was 6000 gulden gemoeid, een fors bedrag in die armoedige tijd. Nederland, bankroet door haar gigantische staatsschuld, stond er in die dagen wel heel slecht voor. Het is daarom niet verwonderlijk dat het de tapper van De Doelen niet gelukt is om leven in zijn nieuwe logement Zandbergen te blazen. In november 1818 gaf hij de brui aan het project.Het complex is toen gekocht door de vermogende zakenman J.P. van Rossum die het voorhuis tot zijn zomerverblijf bestemde en het achterhuis verhuurde aan een boer. |
|
Jacht
Klaar voor de jacht in 1914. Het tafereel is gekiekt op de boerderij van Hendrik Kruiswijk (staande rechts) in de Naardermeer. Ruim twee jaar later overleed deze boer aan een bloedvergiftiging, hij was in een roestige spijker getrapt. Zijn vrouw Adriana stond er, met zeven kinderen en een achtste op komst, helemaal alleen voor. In augustus 1917 werd het kind geboren. Toen moeder Kruiswijk het meisje liet dopen in de Grote Kerk van Naarden, huilde iedereen tranen met tuiten. Maar niemand stak een helpende hand naar haar uit.Adriana zette, geholpen door haar kinderen, het werk op de boerderij voort. Het gezin leidde er een armetierig maar vrijgevochten bestaan. De jongens leerden er stropen als de besten. We zien er twee op de foto. Gerrit staand in het midden en Albert zittend helemaal rechts. Ze kwamen uiteindelijk als natuurbeschermers terecht. Gerrit werd politieagent en werkte als boswachter, Albert werd jachtopziener en vogelpreparateur. In 1932 hield de weduwe Kruiswijk boelhuis. Natuurmonumenten kocht toen haar opstallen en gaf aan de boerderij de naam 'De Fuut'. Meer over de Kruiswijken en hun boerderij is te lezen in het artikel 'Stropers vang je met stropers' in de De Omroeper 2012-2. |
|
Jan
Tabak
De Amersfoortsestraatweg bij Jan Tabak meer dan een eeuw geleden. We zien de stalling van het vermaarde etablissement met een rijksstraatweg der 1e klasse van nog maar 3 ½ meter breed. Ernaast ligt een enkelspoors trambaan. Omstreeks 1915 was deze situatie al volstrekt ontoereikend voor het inmiddels sterk opkomende gemotoriseerde en fietsende verkeer. De weg zou volgens een ontwerp uit 1921 tot minstens 7 meter, maar liever nog tot 10 meter moeten worden verbreed. Er moesten bovendien aan weerszijden parallelwegen van elk 3 meter komen plus een dubbelspoor voor de Gooise tram. Het wel 31 meter brede tracé is, na veel grondonteigeningen, in 1930 tot stand gekomen. |
|
Jan ter
Gouwweg
De Jan ter Gouwweg als 'zijweg van de Galgesteeg' omstreeks 1910. Aan het eind van de zandweg is nog net het kantoor van de kalkzandsteenfabriek zichtbaar. De rechter schoorsteen is die van de machinefabriek van Ceuvel of misschien al die van de Chemica, een cyaanverwerkend bedrijf dat enorme bodemverontreiniging veroorzaakte. Rechts de hoek van de houten twee-onder-een-kap, waar ooit burgemeester Visser en kweker Dorresteijn woonden. Op de voorgrond de in 1904 met klinkers verharde Galgesteeg (nu Godelindeweg).Op 18 april 1923 werd 'de zijweg' naar de Amsterdamse onderwijzer en historicus Jan ter Gouw (1814-1894) genoemd. Deze had een korte periode in de Marktstraat gewoond en een gedicht over de voormalige nederzetting Oud Naarden geschreven. In 1929 heeft kweker J.J. Jurrissen langs de weg en op eigen grond 29 woningen laten bouwen. Veel later werden er op het voormalige terrein van de Eerste Gooische Kalkzandsteenfabriek en de Gooische Stoomwasscherij woningen gebouwd. |
|
Joodse kinderen
Joodse kinderen uit het Duitse Frankfurt am Main aan de maaltijd in het Burgerweeshuis in november 1938. Mevrouw Boddens Hosang, de echtgenote van de burgemeester, kijkt toe of niemand te kort komt.Met deze tijdelijke opvang is Naarden de eerste gemeente in ons land die daadwerkelijk hulp biedt aan deze slachtoffers van de naziterreur in ons buurland. Daarmee haalt de stad de kranten, zelfs in het buitenland. In de Times, Sun en Le Soir de Bruxelles wordt een fotoreportage van het gebeuren in het Burgerweeshuis geplaatst. Het zijn zulke aandoenlijke plaatjes dat enkele lezers aan de burgemeester en zijn vrouw schrijven dat ze deze niet met droge ogen hebben kunnen aanzien. Een krantenlezer schrijft: 'Als jood ben ik er trots op dat u hier voor de hele wereld een voorbeeld geeft dat niet ieder Christen tegen ons is'. Hij hoopt vurig dat wanneer straks in Duitsland de beschaving terugkeert, de kinderen naar hun Heimat kunnen teruggaan. De terugkeer van de beoogde beschaving zou echter nog lang op zich laten wachten. Naarden bereidde zich ondertussen op een nog ongewis onheil voor. |
|
Aannemingsbedrijf Jurriëns
Jurriëns B.V. is de naam van een landelijk werkend aannemingsbedrijf, gespecialiseerd in de restauratie van monumenten. Het bedrijf werd in 1894 te Utrecht gesticht door ene Hendrik Jan Jurriëns (1861-1921), een bouwkundige geboren in Naarden. Zijn vader en broer waren de Naardense aannemers Evert Jan (1831-1907) en Bernard (1876-1966) die vanuit de Turfpoortstraat en Beijert woonden en werkten. De Kippenbrug werd Evert Jans bekendste project. Zoon Bernard werd villabouwer bij uitstek. Hij genoot groot vertrouwen bij vermogende opdrachtgevers en heeft onder meer te Valkeveen tal van kapitale landhuizen mogen bouwen. Zo moeten De Limiten, De Duinen, Bergerac (zie de foto), De Sparren, Huizerend, Klein Kommerrust, Berghuis, en het niet meer bestaande Dennenoord aan deze bouwer worden toegeschreven. Bernard Jurriëns is van zijn bedrijf niet rijk geworden. Na zijn pensionering in 1950 maakte hij nog graag een ritje op de Solex naar Valkeveen langs al zijn vroegere werken. In De Omroeper 2012-2 is aan deze aannemers en hun bouwwerken veel aandacht besteed. |
|
Kanon
Een twaalfponder uit de tijd van Napoleon. Een jeugdige actrice met op haar shirtje de vreedzame tekst 'Whispering in the crispy Air' bereidt zich in haar spel voor op een harde klap. Op 29 april 1814 werd met dat soort vuurmonden, met bomketels en met mortieren vanaf de wallen op vijandige troepen bij het gehucht Bussum gevuurd. Binnen een half uur losten vijf batterijen niet minder dan 300 schoten. De inwoners van Naarden dachten dat heel hun stadje werd omgekeerd. Een ooggetuige schreef deze krankzinnige hoeveelheid geweld toe aan een hersenbloeding van de vijand die op het punt stond te overlijden. Dat bleek inderdaad het geval want op 12 mei 1814 vertrok het Franse garnizoen uit Naarden. In de oorlog van 1813-1814 werd er door de Fransen vrijwel dagelijks vanaf de wallen geschoten; in de Vesting was geen gebrek aan munitie en allerlei oorlogstuig. Het Arsenaal was tot de nok volgestouwd met reserve materieel en op de bastions waren al de emplacementen met kanonnen bezet. Wel 11.000 projectielen (kogels, granaten en bommen) zijn er toen verschoten en daar kwamen nog 162.700 geweerkogels bij. |
|
Kapitein
Meijer
Een portret van kapitein G.A. Meijer en de naar hem vernoemde brug op 21 december 1948. Ruim drie jaar eerder hadden de Duitsers de oude Kapitein Meijerbrug opgeblazen. Een houten noodbrug, alleen geschikt voor voetgangers, fietsers, vee en bakfietsen, vormde drie jaar lang een krakkemikkige remplaçant. Op dinsdag 21 december 1948 werd een nieuwe brug in gebruik genomen. Bij de opening bevond zich als eregast onder de genodigden de vroegere kapitein Meijer. Hij was inmiddels een gepensioneerde majoor. Hem viel de eer te beurt om het lint te mogen doorknippen. In zijn speech memoreerde hij hoe hem bij zijn vertrek uit Naarden in 1915 een 'tot weerziens' werd toegewenst. Nu was hij er dan weer na 33 jaren. Met de woorden: 'Ik hoop dat de gemeente nog lang van deze brug zal profiteren' knipte Meijer onder doodse stilte het lint door. |
|
Kijkje
naar Bussum
Een blik vanaf de schoorsteen van de voormalige elektriciteitscentrale aan de Prins Willem van Oranjelaan in de richting van Bussum. Een foto van wel 110 jaar oud. We kijken over groene, in de 19e eeuw afgegraven gronden, waar later in Naarden het Wilhelminapark en in Bussum het Prins Hendrikpark zouden worden gebouwd. Op de voorgrond tekenen zich tussen de kwekerijen al de tracé's van de Pater Wijnterlaan en Julianalaan af. In het midden van de foto zien we de achtergevels van woningen aan de Comeniuslaan. Links het dubbele woonhuis waarin op nummer 12 de beroemde dirigent Johan Schoonderbeek in 1905 ging wonen. |
|
Kinderhuis
Leger des Heils
Lambertus Hortensiuslaan 15 gebouwd in 1895 als het woonhuis voor een verffabrikant. In 1905 kon de kapitale villa - toen Nardincklant geheten - met lommerrijke tuin door een forse schenking voor het Leger des Heils worden aangekocht. Het pand kreeg toen de bestemming kinderhuis. 'De Wiekslag' werd vervolgens de naam en in de naaste omgeving kwamen dependances. Op de foto uit 1906 zien we de zuidelijke serre van het Kinderhuis met het dagverblijf voor de allerjongsten. Begin jaren zeventig keerde het tij voor deze vorm van opvang. In 1979 werd het huis verkocht en werd vervolgens kantoor. Nu schallen er weer kinderstemmen in en om het statige pand, want drie jaar geleden werd er een kinderdagverblijf gevestigd. Dat is bijzonder aardig, zeker als we bedenken dat de onbekend gebleven, ruimhartige schenker van een eeuw geleden juist de jeugdigen voor ogen heeft gehad toen hij of zij het kapitaal voor de villa aan het Leger des Heils schonk. |
|
Kippenbrug
De Kippenbrug in 1929. Een foto uit de collectie van de Stichting Vijverberg. In november 1879 werd tussen bastion Turfpoort en de bedekte weg een 58 m lange en 1,10 m brede houten brug in gebruik genomen. De brug was een schakel in de kortste verbinding tussen de Vesting en Bussum en werd al snel de Kippenbrug genoemd. De Naarders waren verknocht aan de brug. De vrijwel nimmer aflatende zorg voor de ranke loopbrug bereikte echter een dieptepunt in de Tweede Wereldoorlog. Toen in de hongerwinter de brandstof op was en het Naardense landschap van al haar jongere bomen was ontdaan, verdween ook de bovenbouw van de Kippenbrug in de noodkacheltjes. Een skelet van jukken en liggers bleef over. In 1955 is de brug hersteld, maar tien jaar later verkeerde hij weer in ruïneuze staat. In 1969 is de Kippenbrug afgebroken. |
|
KJM
In De Omroeper 2011-3 staat een rijk geïllustreerde verhaal over verenigingen die hebben bijgedragen aan de emancipatie van de rooms-katholieken van Naarden. Een van deze verenigingen was de KJM, de Katholieke Jonge Meisjes. Drie leidsters van deze organisatie staan op de foto: v.l.n.r. An Voogt, Stien Jägers en Annie Post. Deze dames werden aangesproken met 'Lioka', de afkorting van het devies 'Liefde is onze kracht altijd'. De Naardense afdeling startte in 1934 met 10 leden. De meisjes droegen een bruine jurk met crèmekleurige kraag en een stropdas plus alpinopet. In dat uniform marcheerden ze met tromgeroffel en wapperende vanen naar de parochiekerk als er nieuwe leden moesten worden geïnstalleerd. Binnen de vereniging werd in klein verband gewerkt aan het verwerven van kennis en vaardigheden. Godsdienst, huishouden, EHBO en nog meer vakken stonden er op het programma. Op deze wijze werd in verenigingsvorm gewerkt aan de emancipatie van het meisje tot een zelfbewuste katholieke huisvrouw. Aan het succes van de KJM kwam in 1941 een eind toen het nazi-regime andere doelen voor de jeugd formuleerde. |
|
Klara
In 1820 stond Klara, de bruine 'Lakenvelder' van de steendruk, in het weiland 'de Touwenkamp' aan de Huizerstraatweg, waar ze beviel van een kalf van 180 pond. Dat werd ervaren als een wonder en beschreven in het tijdschrift 'De Buitenman'. Helaas overleed het kalf kort na zijn geboorte. De eigenaar van Klara, de op Zandbergen wonende zakenman J.P. van Rossum (1778-1856), was zo gesteld op zijn 'oude Rooi' dat hij haar liet tekenen door de illustrator Anthonius Brouwer (1827-1908). Ook de vader en het kalf liet hij door hem op steendrukken vastleggen.Lakenvelders zijn zwarte of zoals Klara rode koeien met een wit middenstuk als een laken over de rug gespannen. Eeuwen geleden werden deze koeien al op schilderijen afgebeeld. De Lakenvelder is echter nooit een algemeen voorkomend ras geworden. De koe is smaller en kleiner gebouwd dan de hedendaagse rassen en ze geeft aanmerkelijk minder melk. De Lakenvelders zijn echter wel zo sterk dat ze 's winters buiten kunnen blijven bestaan. Voor de Tweede Wereldoorlog liep er nog een redelijk aantal Lakenvelders in ons land rond, vooral als stoffering op landgoederen. Daarom worden ze ook wel park- of kasteelkoeien genoemd. |
|
Koffie
op Meerlust
De koffie is bruun op de boerderij Meerlust in mei 1942. We zien v.l.n.r. de boeren Gijsbert (1871-1961), Maarten (1868-1944) en Meijndert (1866-1949) Ridder met in hun midden Jansje Holdinga (1887-1971) uit Ankeveen. Zij kwam op zestienjarige leeftijd bij deze verstokte vrijgezellen in dienst om hun dikke, zwarte kousen te stoppen. Jansje werd er huishoudster en dat bleef ze haar leven lang. De Ridders waren bijzondere boeren. Maarten was de creatiefste van het stel. Hij maakte bonenstaken, vlechtte broedmandjes voor eenden en sneed lokeenden uit ruw hout. Van schapenwol breide hij wanten en sokken. Gijs was de man van de hondenkar en stroopte ook wel eens een haas. Ooit werd hij in 'de meer' betrapt met een otterspeer klaar voor gebruik.Drie generaties Ridder hebben sinds 1842 op Meerlust gewerkt en gewoond. Op 7 december 1943 verkocht het hier afgebeelde stel - onder voorbehoud van levenslang vruchtgebruik - hun erfgoed aan Natuurmonumenten. Gijs heeft nog tot in juli 1961 op Meerlust gewoond. |
|
Hofstede Kommerrust
De hofstede Kommerrust aan de Bollelaan. Het pand bestaat al lang niet meer. Op 24 april 1941 werd het door een brand geheel verwoest. De boerderij is daarna niet meer herbouwd. Aan het eind van het Kommerrustlaantje, dat is het doodlopende weggetje dat vanaf de Bollelaan naar het verlaagde weiland voert, ligt nog altijd de afgeplatte heuvel die we op de laat-19e-eeuwse foto zien. Kommerrust werd als buitenplaats gesticht in 1645. Het landgoed werd bij de afzanding van de hoge gronden in 1763 met herenhuis en al geamoveerd. De boerderij is toen verplaatst naar een uithoek van het landgoed bij de Vissteeg (nu Bollelaan). Op 26 februari 1814 werd het gebouw in de as gelegd bij gevechten in de strijd tegen de Fransen. De herbouw uit 1815 - maar dan zonder de serre - zien we op de foto. Over de geschiedenis van Kommerrust is enige jaren geleden een boek uitgegeven bij de Stichting Vijverberg. Ook in De Omroeper is er over gepubliceerd. |
|
Koninginnedag 1911
Koninginnedag 1911. Feestgedruis in garnizoensstad en Oranjebolwerk Naarden. Een historische optocht trekt over de voormalige kraanbrug bij de Utrechtse Poort de Vesting binnen. Luitgarde, abdis van het klooster van Elten en soevereine vrouwe van Naerdinclant, gehuld in een kleed van witte brokaatzijde, rijk met goud geborduurd en ten teken van haar waardigheid een kroon op het hoofd, wordt op een antieke draagstoel de Vesting binnengedragen. Op de achtergrond het ravelijn bij de 'Uut' dat toen met palissaden was geblindeerd. A.E. Dudok van Heel (1859-1924), een geestdriftig Oranjeman, had de optocht georganiseerd. Voor Oranje pakte Naarden stevig uit en dat is altijd zo gebleven. |
|
Koninginnedag 1928
Koninginnedag 1928 in Naarden. Een wedstrijd snelvaren met kano's op de binnengracht aan de Korte Bedekteweg. Jurjen Visser (in het wit), later burgemeester van Naarden, regelt de strijd. Aan zijn rechterzijde mede-organisator A.E. Botesz, de trainer van de gymnastiek- en turnvereniging Keizer Otto. Visser was een actief Oranjeman. Dat kon ook niet anders in het Oranjebolwerk Naarden. De stad had in de jaren twintig een Oranje Comité en ook nog een Oranje Vereniging. Daar kwam in de jaren dertig, onder burgemeester Boddens Hosang, nog een Oranje Garde met een drumband bij. Als op Koninginnedag het tromgeroffel van de Gardeband de Naarders naar de Markststraat had geroepen en de burgemeester vanaf het bordes van het Stadhuis zijn feestrede voor onze geliefde vorstin had uitgesproken, brak het feest los en waren Naarden en Oranje één. Muziek in de straten, een goochelaar in het Hof van Holland en ringrijden met de sjees over de keitjes langs het Promersplein. De dag eindigde steevast met een groots vuurwerk in een decor van met brandende turven geïllumineerde wallen. |
|
Koningshoek
Zicht op de entree van Naarden ter hoogte van Zandbergen omstreeks 1932. Een motortram kachelt op de Vesting aan. De Rijksweg is nog maar net klaar en links van de tram zien we tussen de bomen door het buitenhuis Rusthoek. Dat huis werd gebouwd in 1865 en afgebroken in 1960 toen de plek bouwrijp gemaakt werd ten behoeve van de bouw van een showroom voor auto's (o.a. King Cars). Langs de Rijksweg (vroeger Galgesteeg, later Godelindeweg) staat de melkfabriek Gooiland. Aanvankelijk een houten gebouw uit 1896 dat na de opheffing van de verbodsbepalingen van de Kringenweg in 1929 mocht verstenen. Tussen Rusthoek en Gooiland stond ooit een vetfabriek, de N.V. Noorwegen. Het gebouw brandde in december 1919 tot de grond toe af en is nimmer herbouwd. Het aanzien van deze entree van Naarden veranderde eind jaren vijftig toen de landhuizen Zandbergen en Klein Rubroeck werden vervangen door serviceappartementen. De laatste ontwikkelingen zijn van 2005 toen daar onder de naam Koningshoek een supermarkt, enkele speciaalzaken en een veertigtal appartementen tot stand kwamen. |
|
Aanleg Koningin Wilhelminalaan
De Koningin Wilhelminalaan in aanleg. De foto is gemaakt in de winter van 1954/1955 en bevindt zich in de collectie van het Stadsarchief van Naarden. De Witte Kerk is in aanbouw. Rechts van het kerkskelet glinstert de Suikersloot, een oude zanderijsloot. Achteraan links zien we het dak van Theehuis De Gooische Poort langs een onzichtbare Rijksweg. Het hoge gebouw rechts daarvan is een dubbel woonhuis in de Juliana van Stolberglaan, toen de uiterste bebouwing van het Oranje-Nassaupark.Een halve eeuw was er voor nodig om deze omgeving totaal te transformeren. De naam Koningin Wilhelminalaan werd al bedacht in 1933 bij het ontwerpen van het Oranje-Nassaupark. Het ontwerp voor de weg dateert van 1952 dat toen 'Aanleg verbindingsweg Beatrixbrug-Rijksweg' werd genoemd. In het najaar van 1955 was de Koningin Wilhelminalaan klaar en op 22 september van dat jaar kon daar de Witte of Gereformeerde Kerk (gesloopt in 2006) worden geopend. Op 12 oktober 1955 werden de eerste woningen langs de laan gebouwd. Zorgcentrum De Veste dateert uit de jaren zestig. Het kruispunt Rijksweg-Koningin Wilhelminalaan kwam in 1957 tot stand. |
|
Koudijs
Rond 1900 begon Dirk Koudijs (1869-1943) in een schuur in de Sint Annastraat een reparatie-inrichting voor fietsen. Al spoedig verhuisde hij naar de Marktstraat en legde zich ook toe op de reparatie van motoren en auto's. Halverwege de jaren twintig werd, met medewerking van zoon Hendrik Willem, een nieuwe garage in de Cattenhagestraat gebouwd. Dat is het bedrijf op de foto, die kort na de oorlog is gemaakt. In die tijd werd veel reparatiewerk gedaan aan afgedankte legervoertuigen van de Canadezen en de Amerikanen. Koudijs verkocht bestelwagens van het merk 'International'. Toen na de oorlog de productie van personenauto's weer op gang was gekomen, werd uit Tsjecho-Slowakije - tot aan de sluiting van het IJzeren Gordijn - de fraai gestroomlijnde 'Minor' geïmporteerd. Halverwege de jaren vijftig startte het bedrijf met de verkoop van de Skoda en als reclamestunt voer in 1961 een drijvende auto van dat merk door de vestinggracht. Garage Koudijs heeft tot in 1968 bestaan. |
|
Lijkkoets
De lijkkoets van de protestantse begrafenisvereniging Gods Akker is door boer Evert Kos (1895-1989) in 1930 uit de stalling gereden voor een poetsbeurt. Zijn boerderij stond aan het Kerkpad op steenworp afstand van de stalling van de koets. Twee koetsen bezat deze vereniging, een grote en een kleine. Ze stonden in de zuiderzijbeuk van de Grote Kerk, pal tegen de toren met een eigen toegang aan de Bussumerstraat. Evert Kos was vaste koetsier en leverde altijd een zwart paard. Een functie bij een begrafenisvereniging was typisch een bezigheid voor een zelfstandige; je moest altijd overdag beschikbaar zijn. Zo waren de dragers van de concurrerende begrafenisvereniging bijna allemaal meester-schoenmaker van beroep. Dat begrafenisgezelschap kreeg daardoor de bijnaam 'de Scheve Hak'.In 1948 heeft 'Gods Akker' haar lijkkoetsen aan particulieren overgedaan. Waar de koetsen stonden, is nu de garderobe van de kerk. |
|
Locomotieven
Smalspoorlocomotieven en werklieden op de zanderij van 'Oud Bussem' in het begin van de jaren twintig. De foto is gemaakt in de nabijheid van het landgoed De Beek ter hoogte van de op- en afritten van de rijksweg A1. In 1906 werd vanuit deze zanderij over een werkspoor zand getransporteerd naar het Brediuskwartier. Het spoor kruiste de rijksweg Amsterdam-Laren bij de begraafplaatsen van Naarden. Tussen de hoge gronden van de rooms-katholieke en algemene begraafplaats is toen een brede sleuf uitgegraven en een dubbelspoor aangelegd. Daar konden de zandtreintjes elkaar passeren. Nu heet deze holle weg het Nicolaas Beetspad. |
|
Matthäus
Passiontram
De Marktstraat op Goede Vrijdag 11 april 1941 op een foto uit een particuliere collectie. In de Grote Kerk van Naarden wordt de Matthäus Passion uitgevoerd. Bezoekers uit het gehele land die per trein te Hilversum en Naarden-Bussum aankwamen, werden uit beide plaatsen met een extra stoomtram naar de halte Naarden Abri gebracht. De twee trams met in totaal vijf rijtuigen werden daar gecombineerd en over een nog net niet opgebroken spoor, met een locomotief voor en een locomotief achter voor de terugreis, de Vesting ingetrokken tot voor de ingang van de Grote Kerk. Tijdens de uitvoering stond de tram opgesteld bij de Abri en werden de locs op het station Naarden-Bussum van water voorzien. Na de uitvoering stond de tram weer klaar in de Markstraat voor de terugreis. |
|
Meerlust
De boeren Meijndert (1866-1949), Gijs (1871-1961) en Maarten Ridder (1868-1944) in 1942 op het erf van hun boerderij Meerlust langs de Karnemelksloot. Een foto uit de collectie van de Stichting Vijverberg. |
|
Meervreught
Tijmen van Norren (1867-1949) heette het lachende kereltje en op zijn schilderachtige woning (Meerkade 8) stond de naam 'Meervreught'. H.P. Gorter, directeur van Natuurmonumenten, maakte de foto van de bouwval in december 1950. Het is moeilijk voor te stellen dat in zo'n krot vroeger boeren en polderwerkers met hun gezinnen hebben gewoond. Volkert Wegman was de eerste. Hij bouwde deze hut in 1883. Later timmerde hij er een wagenloods en hooiberg bij. Klaas Neysen was de volgende veehouder en in 1906 breidde boer Jan Fokker het houten complex nog wat verder uit. Hij hield er zelfs twintig koeien. Na zijn verhuizing naar de Kiefkampen nam Tijmen van Norren het pand in 1933 van hem over. Deze rietsnijder werkte al zijn hele leven in de broeklanden van de Meer. Tijmen is tot zijn laatste snik op Meervreught blijven wonen. In 1950 werd het armoedige Meervreught ontdekt door Gorter. Hij liet het verbouwen en herdopen tot 'De Elshof'. Hij heeft er met zijn vrouw tot 1998 gewoond. Tegenwoordig is De Elshof de woning van de beheerder het Naardermeer. |
|
Militairen met bed
Neem je bed op en wandel. Het is 1927 op deze foto en nog steeds huisvest de vesting Naarden militairen. Na het bekend worden van de opheffing van de vesting Naarden als militair verdedigingswerk een jaar ervoor ontstond er een gevoel van opluchting en verademing bij de bewoners. Spontane feesten waren het gevolg, maar … een jaar later was er aan de feitelijke toestand nog geen zier veranderd. Want niet alleen was de omsingeling door wallen en grachten volkomen onveranderd, ook even streng als vroeger bleef het voor iedereen verboden de vestinggronden te betreden! Sterker nog, toen daar iemand in 1927 logeerde, kwam er juist een nieuwe lichting op. Met talrijke verlofsofficieren, kader en manschappen, allen behorend tot het wapen der artillerie, gaf het militairdom een grote levendigheid en gretig verbeide klandizie aan het stadje. Een foto als hiernaast kon op tal van plekken in Vesting en in variaties worden genomen. De Naarders zouden overigens toen niet graag ook de bestemming 'garnizoensplaats' hebben zien opgeheven, want het verblijf van de troepen leverde menigeen een bate op. |
|
Militair
Tehuis
Het interieur van het Militair Tehuis in de Turfpoortstraat omstreeks 1910. Aan de tafel zitten de vader en moeder van het tehuis Teunis Arie de Jong en zijn vrouw Hermina Levina Binnendijk. De Jong was beroepsmilitair in de rang van adjudant-administrateur en was met zijn gezin in 1909 naar Naarden gekomen om er voor een periode van vier jaar het Protestant Militair Tehuis te leiden. Het PMT was de plek waar Jan Soldaat onder het genot van een kopje koffie of het leggen van een kaartje tot rust kon komen. De ervaring leerde dat een soldaat graag onder collega's verkeerde maar liever niet binnen de poorten van de kazerne. Zo werd het Militair Tehuis het verlengde van de huiskamer.Het eerste PMT van Naarden werd in 1894 op het adres Turfpoortstraat 15 gevestigd. In november 1903 verhuisde de instelling naar het grote hoekhuis op nummer 37. Daar had eerder de predikant Van Wijk met zijn gezin gewoond. Van deze locatie zijn tal van ansichtkaarten gedrukt en verzonden. We vinden ze nu in prentbriefkaartenverzamelingen terug. |
|
|
Militair zwembad
In de tobbe in het militaire zwembad bij de Utrechtse Poort in het begin van de jaren dertig. Naardens eerste zwembad werd aangelegd in 1866 in de toen druk bevaren hoofdgracht bij de Westbeer. De plek was niet zo geschikt, al in 1889 werd in de ravelijnsgracht bij de 'Uut' een nieuw zwembad gemaakt. Met palen en gordingen werden een diep en ondiep bassin afgescheiden. Een houten loods diende aanvankelijk tot kleedlokaal. In het jaar 1900 kon een springtoren aan het zwembad worden toegevoegd. Deze springplank werd betaald uit de opbrengst van toegangsbewijzen van burgerverenigingen wier leden er mochten zwemmen. Herman Harder herinnerde zich enige jaren geleden dat zwembad nog goed. Hij vertelde dat de zwemdiploma's altijd uitgereikt werden door de garnizoenscommandant. Met een barse commandotoon riep hij de namen van de geslaagden af. Het maakte veel indruk. Om het diploma te behalen moest je ook geheel gekleed te water met schoenen en al. Dat gaf vaak problemen; veel jonge Naardernezen liepen op klompen. |
|
|
Monte Casa
Het personeel van Kuhn & Co, beetwortelzaadcultuur voor het huisje Monte Casa op de buitenplaats Berghuis in 1892. In 1889 zetten Henk Kuhn en Jan Dudok van Heel samen een bedrijf op, dat tot ver in de twintigste eeuw het enige in zijn soort in Nederland zou blijven. Het ging om de teelt, veredeling en het verhandelen van suikerbietenzaad. Het bedrijf floreerde. Al in 1909 kreeg het toestemming om het predikaat 'Koninklijk' te mogen voeren. Het bedrijf is tot 1968 zelfstandig gebleven maar in de jaren tachtig uit Naarden verdwenen. Als aandenken aan dit bedrijf staat het handelsmerk nog altijd op de voormalige drogerij (nu woningen) aan de Huizerstraatweg. Ook Monte Casa bestaat in gewijzigde vorm nog steeds. Het voormalige jachthuisje was in de tijd van Kuhn & Co verbouwd tot een brandvrij gebouw bestemd voor de opslag van elitezaad. Op het nauwe deel van de Huizerstraatweg zien we Monte Casa (nu een wit bepleisterd woonhuis) nog tussen de bomen. |
|
|
Naarder Tol
De Naarder Tol aan het begin van de Amersfoortsestraatweg ruim 100 jaar geleden. Het tolhuis werd in 1840 gebouwd en was bedoeld voor de tolheffing op de straatweg Naarden-Amersfoort. In tegenstelling tot het Huizer tolhuis, dat van steen was gebouwd en eigendom was van de onderneming die de straatweg Naarden-Huizen exploiteerde, was dat van Naarden uit hout opgetrokken en behoorde het toe aan het Rijk. Het werd door de commissarissen van de straatweg Naarden-Amersfoort gehuurd. In 1910 werd de huur ervan opgezegd door de minister van Waterstaat met de bedoeling het gebouwtje af te breken. Het stond in de weg voor het verkeer en hij wilde iets verder van de berm een nieuw tolhuis bouwen. Daar is het niet van gekomen. De Naarder Tol werd uiteindelijk gesloopt. Dat gebeurde op militair gezag in de zomer van 1914 bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Een nieuw tolhuis is op die plek nooit meer verrezen. |
|
|
Naardermeer
Het Naardermeer met molens en dijken op een kaart van omstreeks 1600 uit het Nationaal Archief. Op de inzet is Jan Pieterszoon Dou (1573-1635) afgebeeld, die een van de invloedrijkste landmeters is geweest die ons land ooit heeft gekend. Op 2 april 1615 kreeg hij de opdracht van de Nassause Domeinraad om onderzoekingen te doen in en om het Naardermeer. Het meer was te koop met de opzet er land van te maken en het college dat de domeinen van de familie van Oranje-Nassau beheerde, was daarin geïnteresseerd. Op 18 april had de landmeter zijn opdracht voltooid. Zijn bevindingen heeft hij vastgelegd in een gedegen rapport met twee kaarten. Dou moet een alleskunner geweest zijn om in zo'n korte tijd deze klus te klaren. Een modern ingenieursbureau had hem dat niet geëvenaard.De Omroeper 2011-2 opent met een uitgebreid artikel over het 'Rondje Naardermeer' dat Jan Pieterszoon in het voorjaar van 1615 maakte. Het verhaal werpt een nieuw licht op facetten rond de drooglegging van het Naardermeer. |
|
|
Nachtwacht
De Sluisbrug in 1950. Een foto uit de collectie van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. We zien de 17e-eeuwse panden Marktstraat 53 en Nieuwe Haven 1. De Sluisburg zelf dateert van 1606 en vormde de scheiding tussen de Binnenhaven en Buitenhaven. Geheel links een deel van de gevel van 'Het Amsterdamse Veerhuis', een logement waarvan de naam herinnerde aan de schuit op Amsterdam.Op 25 januari 1634 viel op deze plek de Naardense nachtwacht Jacob Gerritsen in de sluiskolk. De oude man - hij was de zeventig al gepasseerd - maakte in het pikdonker een rondje door de Vesting.Op weg naar de Koepoortsbuurt miste hij de brug en viel omlaag. Met een voet bekneld tussen een sluisdeur bleef hij even hangen maar plonsde uiteindelijk in het ijskoude water en dreef met de ebstroom mee. Halverwege de Buitenhaven kon hij zich aan een zandschuit vasthouden en kwamen enkele omwonenden op zijn hulpgeroep af. De volgende dag constateerde de barbier 'koudvuur' in zijn voet. Vijf dagen later stierf hij, 'swellende vant vuur als een ton' zoals een chroniqueur van toen het vermeldde. |
|
|
Nieuw
Valkeveen
In 1837 heeft de koopman J.P. van Rossum (1778-1856) zijn oude zanderij nabij de Meentweg en Flevolaan opnieuw laten inrichten. De woestenij werd herschapen in een grazig weiland en tegen hellingen werden theekoepels en een belvedère gebouwd. De kern van het gebied zou worden ingenomen door een nieuw te bouwen herenhuis dat in 1844 met de sloopmaterialen van de oude hofstede Valkeveen kon worden voltooid. 'Huize Nieuw Valkeveen' werd de naam van deze schepping waar Van Rossum zijn oude dag had willen doorbrengen. Maar helaas, door het overlijden van zijn vrouw kwam daar niets van terecht. Van Rossums dochter Madelaine (1812-1899) is er uiteindelijk als eigenaresse gaan wonen. De 136 jaar oude foto toont Nieuw Valkeveen na een ingrijpende verbouwing. Bij de entree staat Jacob Willem Mijnssen (1809-1880), de echtgenoot van Madelaine van Rossum. Mijnssen was een Amsterdamse koopman die fortuin maakte met de handel in steenkool. Het huis Nieuw Valkeveen bestaat tegenwoordig niet meer. In 2008 werd het door een brand geheel verwoest. |
|
|
Noodhospitaal
Het noodhospitaal aan de Westwal ter hoogte van bastion Turfpoort in 1814 op een tekening van P.G. van Os. Het onderkomen werd in het najaar van 1813 getimmerd. Het hout werd verkregen door in fort Oranje te Woerden 170 bomen op te eisen. Rekwisitie heet het met een mooi woord. Dat ergerlijke verschijnsel had de bevolking van Naarden al menigmaal ervaren. Toen op 3 november de tijding ons land bereikte dat Napoleon de slag bij Leipzig had verloren, gistte het in Naarden en kwam een extra versnelling in de proviandering van het Franse garnizoen in de Vesting op gang. Veertien 'maires' van steden en dorpen in het arrondissement Amsterdam werden vervolgens door het Franse gezag aangeschreven om in totaal 137 runderen naar Naarden te laten brengen. De koeien werden in de ochtend van 10 november 1813 de Vesting binnengedreven. Burgemeester Poele wachtte de ondankbare taak om het vee tijdelijk bij boeren en burgers binnen de wallen te stallen. Het is een van de boeiende artikelen in De Omroeper 2011-4. |
|
|
Oud-Bussem
Het voormalige landhuis Oud-Bussem in 1901 op een kunstwerk van de Duitse schilder Max Liebermann. 'Landhuis te Hilversum' hebben de kunsthistorici erbij geschreven, maar het is onmiskenbaar 'Oud-Bussem'. Het herenhuis in deze vorm dateert van omstreeks 1825, het jaar waarin de kruitfabrikant Abraham Bredius eigenaar van het landgoed werd. Drie generaties Bredius hebben er gewoond. Een van de laatste eigenaren (1910-1926) was Carel Albertus Koning (geb. 1869), een gefortuneerde tabaksplanter afkomstig van Jember op Oost-Java. Hij liet Oud-Bussem grondig verbouwen.Van het voormalige huis Oud-Bussem zijn maar weinig plaatjes bekend. De Amsterdammer Jacob Olie heeft het herenhuis rond 1900 gefotografeerd en ook op ansichten is het pand in druk vastgelegd, maar op die plaatjes staat het huis helaas in de verte. In De Omroeper 2011-3 wordt die leemte opgevuld. Diverse kiekjes uit particuliere collecties laten het huis nu van dichtbij zien. |
|
|
Oud
Blaricummerweg
De Oud Blaricummerweg met de door K.P.C. de Bazel ontworpen dienstwoningen en brug in het Bosch van Bredius. Een plaatje in 1904 gemaakt door de Naardense boekhandelaar en fotograaf C.J.J. Sasburg (1866-1923), die voor deze kiek maar even naast zijn fiets op de brug was gaan staan. Aan hem danken we meer bijzondere foto's van deze omgeving. De fraaie met beuken beplante oprijlaan - aan het eind staat het landhuis Oud-Bussem - is aan het eind van de 18e eeuw tot stand gekomen onder Jean Rolland, die toen eigenaar was van de buitenplaats. De Groote Laan of de Oud Bussemerlaan werd dit stuk weg toen ook wel genoemd dat aansloot op een middeleeuws zandpad naar Blaricum. Meerdere zandwegen hebben ooit van Naarden naar Blaricum geleid, maar die zijn in de directe omgeving van de Vesting Naarden allemaal door zandafgraving verdwenen. |
|
|
Oude brug
achter de Utrechtse Poort
De brug over de buitengracht aan het begin van de Amersfoortsestraatweg op een 120 jaar oude foto. De brug was achttien meter lang en steunde op twee gemetselde landhoofden en drie houten jukken. Aarden dammen gaven toegang tot deze zgn. contrescarpsbrug. Op de foto zien we op het voorste vak een beweegbare houten barrière. In de deuren zijn kijkgaten aangebracht. IJzeren vleugels vormen een extra hindernis. Een nog smalle klinkerweg met trambaan wringt zich door de wal van de bedekteweg. Zware keermuren houden daar het aardwerk tegen. Een wachterswoning moest nog worden gebouwd.De foto is gemaakt door een nog jonge Henk Kuhn (1864-1957), die toen bij zijn ouders op de buitenplaats Zandbergen woonde. Kuhn had een passie voor fotograferen. Hij heeft ons schitterende opnamen van de omgeving van Zandbergen nagelaten. |
|
|
Padvinders
Padvinders brengen op Koninginnedag 1911 een groet bij een gedenksteen in het Zuidertransept van de Grote Kerk. De plaquette werd er in 1773 geplaatst ter herinnering aan de overwinning op de Fransen een eeuw eerder. De bezetting van een groot deel van de Nederlanden in 1672 had diepe indruk gemaakt. Onze Republiek was bijna ten onder gegaan, maar onder leiding van prins Willem III werden de Fransen verdreven. Op 13 september 1673 trokken ze de Vesting uit. De vroede vaderen van Naarden besloten vervolgens om jaarlijks op die dag een 'extraordinaire dank- en bededag' te organiseren. Een eeuw later werd deze dag voor het laatst groots gevierd. Toen werd de marmeren gedenksteen gemaakt van de hier afgebeelde foto. We zien daarop het portret van prins Willem III met kinderbeeldjes. Het linkerbeeldje verwijst naar de prins die de bevrijding van de stad tot stand bracht, het rechter naar de dankbaarheid die de stad aan hem was verschuldigd. Het derde kind, met een hoed op een stok en een slang die in zijn staart bijt, verwijst naar de eeuw van ongestoorde vrijheid die Naarden sinds 1673 had gekend. |
|
|
Paulus van
Loolaan
De Paulus van Loolaan (tegenover Jan Tabak) in de winter van 1927. |
|
|
Pontje
Met het veerpontje van Nieuw Valkeveen. We zien kinderen en kleinkinderen van het echtpaar Mijnssen-van Rossum die in 1871 gebruik maken van de pont over de zanderijsloot bij de boerderij Nieuw Valkeveen. Dat was een particulier pontje, uitsluitend bestemd voor deze deftige familie. Op de foto komen ze terug van een zondagse wandeling naar Oud Naarden en dat ging toen met hoge hoed en in een goed kostuum. Het echtpaar Mijnssen-van Rossum bezat veel bossen en landerijen op Valkeveen, wel 200 hectare. Een fikse wandeling door de Venuslaan naar de Leeuwenberg en over Graaffenveld naar Oud Naarden kon geheel over eigen grond.Op de foto staat de familie op het punt over te varen naar huize Nieuw Valkeveen. Dat grote, witte huis aan de Huizerstraatweg werd in 1843 gebouwd. In 2005 is het door een brand verwoest en daarna afgebroken. De boerderij met dezelfde naam, hier met de gevel van het voorhuis op de foto, werd in 1866 gesticht nadat eerst de hoge, droge gronden tussen de Valkeveenselaan en de Meentweg waren afgegraven en in weiden waren veranderd. |
|
|
Promerskazerne
Officieren en onderofficieren van het 2e Regiment Vestingartillerie voor de Promerskazerne in 1897. Rechts naast de man met bolhoed zit de commandant van het regiment de luitenant-kolonel Johannes Gustav Ulrich Schoch (zie ook de inzet). Hij was een bijzondere commandant. Een dienstplichtige omschreef hem als 'een zachtaardige man van een eerlijke vroomheid'. Door die vroomheid en omdat hij altijd te paard reed, werd hij door zijn manschappen 'Jezus te Paard' genoemd. Hij was zeer sociaal voelend en kon met ondergeschikten spreken als mensen onder elkaar, waarbij hij zijn hoge militaire rang totaal vergat. Zijn broer C.F. Schoch leek in vele opzichten op hem. Ook hij had de rang van luitenant-kolonel, maar dan bij het Leger des Heils. |
|
|
Renovatie plaveisel
Marktstraat
In april 2010 is de hele bestrating van een deel van de Marktstraat verwijderd. Dat gebeurde daar voor de derde keer in een ruim een eeuw. In1885 bestond het plaveisel nog hoofdzakelijk uit veldkeien (zie de foto's). Ze lagen er al in de middeleeuwen. Deze zwerfstenen werden ook wel 'kinderhoofdjes' of 'kinderkopjes' genoemd. In de rijbaan van de Marktstraat zijn ze in 1889 vervangen door Belgische kasseien. Er is toen gekozen voor een grès de l'Ourthe uit Comblain-au-Pont; een peperdure aangelegenheid om ze naar Naarden te vervoeren. Andere tijden brachten andere normen. Toen na de Eerste Wereldoorlog het begin van de Marktstraat aanmerkelijk werd verbreed, moesten ook de hobbelige kasseien verdwijnen. De nu weer verwijderde klinkerbestrating kwam er toen voor in de plaats. |
|
|
De
ring van Oranje
Een jonge onderzoeker vraagt aan de fotograaf of hier een helikopter moet landen. Nee, zeker niet en 't is ook geen fundering uit de krijgskunst van weleer. De ring werd 80 jaar geleden aangelegd voor Nees Aarzen (1906-1955), die we hengelend ter plekke op de inzet tonen. Nees, zoon van een sigarenmaker uit de Pijlstraat, leed aan de gevreesde ziekte tbc. Het werd hem door de Genie vergund om op de lage flank van Oranje een hutje als kuuroord te bouwen. Om het 'ziekenhuisje' met de zon te kunnen laten meedraaien, werd de ringvormige fundering aangelegd. In 1934 kuurde Nees er maandenlang. Om de patiënt te kunnen verplegen, bleven de deuren van de poterne naar de lage flank permanent geopend. Een wat uitzonderlijke toestand voor de tijd, waarin de wallen nog streng verboden gebied waren. Het tbc-huisje, zoals de Naarders het bijzondere stulpje noemden, heeft maar kort op het bastion gestaan. Tot vreugde van zijn familie en buurtgenoten genas Nees er zienderogen. Na zijn herstel trad Nees in het huwelijk en vestigde zich als zelfstandig kleermaker op het adres Raadhuisstraat 19. Tot in het begin van de jaren vijftig kon men hem voor het raam op de bovenverdieping zien zitten in de voor dat vak zo karakteristieke houding. |
|
|
R.K.
Sint Vituskerk 1911
Zondag 27 november 2011 was het precies een eeuw geleden dat een nieuwe Sint Vituskerk in de Turfpoortstraat door de aartsbisschop van Utrecht, mgr. Henricus van de Wetering (1850-1929), werd ingewijd. De kerk verving een kleiner gebouw dat tijdens de 'kerkenbouwgolf' met staatsbemoeienis in 1835 was gerealiseerd. Eerder kerkten de katholieken van Naarden aan het eind van de Bussumerstraat, waar ze na de Reformatie in de vervallen gebouwen van het oude Mariaconvent een schuilkerk hadden ingericht. Op de foto van omstreeks 1915 zien we de nieuwe Sint Vituskerk met de toren van 18 ½ m hoog, een complex dat voor nog net geen dertigduizend gulden kon worden gebouwd. Het geheel werd ontworpen door Amsterdamse architect Jan Stuijt (1868-1934), die al meer kerken op zijn naam had. Als pastorie was toen nog het voormalige woonhuis van stadsdokter Van Waardenburg in gebruik. In 1937 werd dat pand gesloopt om plaats te maken voor de ruime, moderne pastorie, die nu naast de kerk staat. |
|
|
Sneeuw
Adriaan Dortsmanplein in Naarden met muziektent (1925) in wintertooi aan het eind van de jaren twintig. |
|
|
Spaanse huis
'Een monument van de vaderlandse geschiedenis', noemde de historicus David Kips het huis Turfpoortstraat 27 in een gedegen studie gepubliceerd in De Omroeper. Weinig gebouwen in ons land zijn getuige geweest van zoveel leed. Op een zwarte decemberdag in 1572 werden er honderden inwoners van Naarden door soldaten gedood. Slachtoffers van een politiek van intimidatie en geweld. Triest dieptepunt in de geschiedenis van een gebouw dat nu bekend staat onder de naam van de dader: het Spaanse huis.In 1570 diende het gebouw als stadhuis. Bij de ramp van 1572 ging het in het in vlammen op. Dertig jaar later werd het hersteld en werden er de drie gevelstenen geplaatst waarmee de gewelddaad van 1572 wordt herdacht. In 1617 blijkt er een waag te zijn gevestigd. In 1813 werd het ingericht als garnizoensbakkerij en voorzien van twee bakovens. Na 1815 zat er de Hoofdwacht, een soort militaire politie van het garnizoen. In 1867 werd het opnieuw garnizoensbakkerij en dat af te lezen op het kozijn boven de deur op de foto, een beeld dat uit het begin van de 20e eeuw dateert. |
|
|
Stadse beesten
De Marktstraat omstreeks 1906 op een bevlekte foto uit de collectie van Het Nederlands Vestingmuseum. De 'Gooische moordenaar' kachelt langs een pilaar met een drinkbak voor paarden. Op de top van de zuil staat een waterbakje voor vogels en rond de voet zit een bassin voor dorstige honden. Een wat benarde plek voor stadse beesten zo dicht op de baan van de beruchte tram. Dat vond de gemeenteraad ook en daarom werd de beschotelde pilaar in 1910 naar de groene ruimte bij het Ruijsdaelplein verplaatst.Wanneer deze etagère in de Marktstraat is geplaatst, weten we niet precies. Waarschijnlijk kort na de aanleg van de waterleiding omstreeks 1904. Halverwege de jaren dertig is de drinkbak van het Ruijsdaelplein verwijderd. Althans op foto's uit die tijd zien we het gietijzeren object niet meer. |
|
|
Stadspomp
De stadspomp bij de 'dikke boom' in de Wijde Marktstraat (Raadhuisstraat) meer dan een eeuw geleden. In de Vesting stonden er dertig van dit model. Ze waren gemaakt van grenenhout. De pompen werden altijd in puike staat gehouden. Het onderhoud werd uitbesteed aan een aannemer die ze ook ieder jaar moest schilderen: met blauwe verf en op de spiegels wit.Onder de opbouw van de pomp bevond zich een gemetselde put, die tot drie meter diep in de watervoerende zandlagen reikte. Hieruit werd het water opgepompt. Het grondwater had geen slechte kwaliteit maar door de vele mestvaalten en beerputten was het als drinkwater ongeschikt. In 1904 is in de Vesting een begin gemaakt met het aanleggen van een waterleiding. Hier en daar werd toen een woning op deze moderne voorziening aangesloten. In 1919 was men ermee klaar en werden de laatste stadspompen afgebroken. |
|
|
Stadszwanen
De Kapitein Meijerweg oude stijl omstreeks 1930. Achter het hek de voormalige Eendenkooi met enkele stadszwanen. In december 1924 werd door het Ministerie van Oorlog aan de gemeente Naarden toestemming verleend om in de hoofdgracht bij de Utrechtse Poort een slaapplaats te maken voor zwanen en andere watervogels. Daartoe werd in 1925 een eilandje aangelegd waarop een treurwilg werd geplant. De plek kreeg de naam het Zwaneneiland. De hoofdgracht er omheen heette voortaan de Eendenkooi. In dat jaar stond de vesting Naarden op het punt om als verdedigingswerk te worden opgeheven. Bij het gemeentebestuur lagen de plannen klaar om van het tot dusver 'nare Naarden' een begerenswaardige woongemeente te maken. In dat streven paste zeer goed een zwanenpopulatie. Zwanen zouden aan de oude grijze vestingmuren de nodige distinctie kunnen geven. Zo werd de gemeente Naarden in 1925 eigenaar van een eerste koppel zwanen en begaf de dienst gemeentewerken zich op het pad van de zwanenteelt. |
|
|
Stadzigt
Stadzigt in het voorjaar van 2006. Een jaar eerder had het complex zijn boerderijstatus verloren. Het eenvoudige houten woonhuis dateerde uit het Verboden Kringentijdperk en nam de plaats in van een oudere woning. Een opeenvolging van gebouwen had al eerder plaatsgevonden want in oorlogen van 1672 en 1814 ging de hofstede telkens plat. 'Stadzigt' heet de plaats nu maar 'Stadszicht' was het eerder en daarvoor ook 'Het Eerste Huis'. Nog langer terug was de naam 'Stad en Meerzigt' en daarvoor weer 'De Bleek'. Wat in 1619 als blekerij begon, groeide uit tot een lusthof voor een stadse eigenaar met een te verpachten boerderij. Het prille begin van Stadzigt ligt echter in het voorjaar van 1614, toen twee zonen van Rutger Gerbrantsz. de Beer, een zeer notabele Naarder, er een ondiep stukje van het Naardermeer kochten en het met veel enthousiasme bedijkten. |
|
|
Straatweg
in de vijftiger jaren
Gezicht op de vesting Naarden in 1957. We zien het afgesneden gedeelte van de Amersfoortsestraatweg in een vrijwel onbebouwde staat. In 1961 nam de gemeente de weg van het Rijk over, nadat de oude klinkers van de hoofdrijbaan waren afgedekt met een laag bitumen. In 1998 kwamen de antieke stenen bij een reconstructie vrijwel ongeschonden onder het asfalt vandaan: een financiële meevaller voor de gemeente. De straatweg werd aangelegd in 1815, met beukenhagen erlangs. In 1852 zijn deze vervangen door iepen, die in 1914 ter verkrijging van een vrij schootsveld bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog moesten worden geveld.Rechts zien we het voormalige Zwemstadion dat in 1938 werd geopend. Ervoor de parkeerplaats van het Sportpark, een aanleg uit 1955. Links de pilasters en het bord met de namen van de specialisten bij de oprijlaan van het Diaconessenhuis, waarvoor de eerste steen werd gelegd in 1939. |
|
|
Tanken
Fordson-trucks tanken uit een brandstofpomp bij het voormalige brandspuitenhuis naast het Arsenaal. Een foto uit 1934, de tijd waarin een Regiment Motorartillerie veel leven in de Vesting bracht. In het gebouw houdt nu een makelaar kantoor in een totaal gewijzigde setting. Het brandspuitenhuisje dateert uit 1877. Oorspronkelijk was het gebouwtje 11 m lang en 4,75 m breed. Het bevatte slechts één lokaal. De enige toegang bestond uit een dubbele toegangsdeur in de naar het Arsenaal gekeerde gevel. Nu is deze deur daar niet meer aanwezig. De foto geeft de oorspronkelijke situatie weer.Na de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw ingrijpend gewijzigd. Het werd verlengd, deuren werden verplaatst, ramen werden aangebracht en de meeste langwerpige luchtopeningen werden dichtgemetseld. Aan weinig gebouwtjes in de Vesting is zo gesleuteld. |
|
|
Thierensweg
In 1928 wordt bij de overgang van de Thierensweg in de Lambertus Hortensiuslaan zand opgeslagen ten behoeve van de aanleg van een kruising met een toen nog te maken rijksweg. Over een lorriespoor worden enorme hoeveelheden zand aangevoerd vanuit een kuil op de Blaricummerheide. De foto laat nog de oude verkeerssituatie zien. Een motortram koerst van de halte Abri naar het station Naarden-Bussum. Rechts de met een hek beveiligde opgang naar de smalle Galgebrug over Bussumervaart. In de verte links de woning van kweker Van Dorsser. De Thierensweg is nog maar ten dele bebouwd. De foto is gemaakt vanaf de verdieping van de houten villa van tuinarchitect Dirk Tersteeg. Deze woning stond op de plek van het huidige notariskantoor. |
|
|
Twaalfponders
Lucas van 't Land (links) en Sander Peters met door hen gevonden twaalfponders in de landerijen van de familie De Graaf nabij de zeedijk tussen Naarden en Muiderberg. De kogels werden afgevuurd uit de kanonnen van een batterij van luitenant De Girard de Mielet van Coehoorn (zie de inzet) op tweede paasdag 1814. Op deze feestdag overrompelden Franse troepen het dorp Muiderberg, waar generaal Kraijenhoff een feestje vierde. Terwijl de dappere De Girard de Mielet van Coehoorn van geen wijken wist, zocht de generaal halsoverkop een veilig heenkomen in de richting van Muiden. |
|
|
Utrechtse
Poort
Onderofficieren van het korps Vestingartillerie aan het eind van de 19e eeuw bij de Utrechtse Poort. Het gebouw dateert uit 1877 en staat op de plaats van een 17e-eeuwse poort, die werd afgebroken omdat deze al van verre zichtbaar was. De gevels aan de stadszijde bezitten een kunstig metselwerk dat rijkelijk is uitgevoerd in onder meer natuursteen met aan de bovenzijde een borstwering met kantelen die refereert aan lang vervlogen tijden. Deze façade is ontworpen door landmeter Jacobus Lockhorst die als burgeropzichter bij de Genie toezicht hield bij de bouw van de poort. Lockhorst ontwierp ook de gevel van de nabijgelegen Promerskazerne. Kennelijk was er toen geld over voor enige opsmuk van deze anders zo sober uitgevoerde gebouwen. In de doorgang van de poort bevinden zich geprofileerde muren die in tijd van oorlog konden worden bedekt met een laag ijzeren balken met daarop aarde en beton. De vrees was namelijk dat een vijand de doorgang met een welgemikt schot zou kunnen vernielen, waarmee de Vesting zou worden geblokkeerd. |
|
|
Vaartweg
De Vaartweg (net aangelegd) op de Schapenmeent in januari 1927. Rechts het eerste stenen woonhuis dat daar, in de voormalige verboden kring, door aannemer L.H. Ruiters werd gebouwd. |
|
|
Van
Asselt
Garage Van Asselt in de jaren dertig, nog met benzinepompen. Een paard en wagen maakt gebruik van de Amersfoortsestraatweg. Op de voorgrond de rails van de Gooise stoomtram. Het is alweer tachtig jaar dat de garage Van Asselt bestaat en allerlei ontwikkelingen in de garagebranche heeft overleefd. Niet alleen kan het bedrijf bogen op een lange levensperiode, maar ook het pand. In 1930 werd het in opdracht van Henk Kuhn (1864-1957) door architect Joh. Negrijn in een voor die tijd kenmerkende stijl gebouwd. Kuhn exploiteerde het bedrijf samen met Hendrik van Asselt (1887-1967), die eerder ervaring in de fabriek van Spyker had opgedaan.De bewoners van de villa's rondom vonden het indertijd maar matig dat het automobielbedrijf in hun buurt was gevestigd. Zij waren zeer bevreesd dat het met hun rust was gedaan vanwege het vele verkeer dat door de garage zou worden aangetrokken. Gezien de foto was de angst toen nog ongegrond. |
|
|
Wandelen
Wandelaars op de straatweg naar Laren omstreeks 1850. Het gezicht is geschilderd vanuit de tuin van het huis Zandbergen. In de verte staat het logement De Zandhoeve, vanouds de herberg Jan Tabak. Een eeuw geleden schreef een chroniqueur in een prentbriefkaartengidsje met soortgelijke beelden:'Tot voor ongeveer dertig jaar, toen nog geen spoorlijn en geen tramweg het Gooi met de buitenwereld verbond, nog geen fietsen en automobielen den rustigen wandelaar deden opschrikken en de diligence, de trekschuit en de pedes apostolorum (te voet) vooral niet te vergeten, de eenige middelen van vervoer vormden, waren de inwoners van Naarden binnen hunne wallen vrijwel geïsoleerd, waardoor vele oude gewoonten en gebruiken hebben kunnen standhouden. Nog altijd wordt zondags de Laarderweg buiten de stad druk bewandeld. Doch vroeger en ook nu nog bij slecht weer kan men de oudere mensen zich zien vermeien met het z.g. vierkantjes loopen. Dat is een halve middag lang drentelen door een aantal straten in de Vesting, die te zamen een vierkant vormen'. |
|
|
Warme kas
De warme kas van de buitenplaats Berghuis op een foto uit 1870. 'Het Aardsche Paradijs' noemde de botanicus professor C.G.C. Reinwardt (1773-1854) de buitenplaats aan de Huizerstraatweg toen hij omstreeks 1845 in opperste verbazing in deze warme kas 'thee, koffie, vanille, banaan, katoen en suikerriet' in bloei zag staan. De kwekerij was aangelegd door de zakenman J.P. van Rossum die ten oosten van de Vesting wel 200 hectare grond bezat. Toen Van Rossum in 1856 overleed is het landgoed Berghuis met zijn bijzondere inrichting en gewassen verkocht aan de Amsterdamse makelaar Herman Frederik Tjeenk (1807-1894). Op de foto zit Tjeenk voor zijn warme kas. Tjeenk, een enthousiast plantenliefhebber, zette het werk van Van Rossum op Berghuis voort. De door hem gekweekte gewassen sleepten op tuinbouwtentoonstellingen talrijke prijzen en eervolle vermeldingen in de wacht. Maar in 1877 werd het landgoed ontmanteld. Alle gewassen werden bij opbod verkocht Het paradijsje veranderde in een complex met bouwvallen. |
|
|
Weeshuiskazerne
Het binnenterrein van de Weeshuiskazerne in januari 1930. Tussen het kanon en luitenant-kolonel D.A.W. van der Moer legt een jonge officier de eed af. In Naarden lag toen het 2e Regiment Onbereden Artillerie. Het omvatte een regimentsstaf en twee schoolbatterijen voor de opleiding van dienstplichtigen tot kanonniers. Elke batterij oefende met één soort kanon, de 'houwitser' of de '10-veld'. Op foto zien we de houwitser. Het kanon woog 5 ton en werd bediend door 8 kanonniers en een stukscommandant. De 45 kg wegende brisantgranaat moest met handkracht in de vuurmond worden gebracht. Twee schoten per minuut konden er worden gelost gedurende maximaal 5 minuten. De maximale dracht was 8,4 km. Aanvankelijk werd dit kanon getrokken door acht tot tien paarden. Later werd er een trekker voor gezet. Van deze verouderde houwitsers wist men vlak voor het uitbreken van de oorlog op 10 mei 1940 nog 28 stuks in gereedheid te brengen. In de Grebbelinie stonden er toen enkele in de bosrand ten noorden van Remmerden. |
|
|
Edith Weiss
'Zakdoekje leggen' bij de Dikke Boom in de Raadhuisstraat in 1939. Met baret zien we een onbevangen glimlachende Edith Weiss, elf jaar jong. Vier jaar later werd ze met haar ouders, broer en zuster in Sobibor vergast.In het voorjaar van 1941 moesten 540 van de 10.000 inwoners van Naarden zich vanwege hun joodse afkomst laten registreren. In het najaar van 1943 waren daar nog slechts 32 'gemengd-gehuwde' joden en een enkeling met een wel zeer bijzondere 'Sperre' van over. Verschillende joden waren ondergedoken maar het merendeel was op bevel van het nazi-regime gearresteerd en naar bestemmingen met sinistere namen op de trein gezet. De jodenvervolging liep in Naarden gesmeerd, net als in de rest van ons land.Door de beperkte toegankelijkheid van documenten kon nog maar weinig over de jodenvervolging in Naarden worden gepubliceerd. Voor het maartnummer 'De Omroeper' van 2012 is toch een poging ondernomen. Het werd een relaas over de lotgevallen van de joden in de Vesting, de deportaties in Naarden en de weerzinwekkende barbarij die hen en anderen is overkomen. |
|
|
Winters plein
Een wintertafereel in de Vesting aan het eind van de jaren twintig. De foto werd gemaakt door Bab Deenik (1888-1952), die vrijwel zijn hele leven als gemeentearchitect van Naarden werkte. In de ongekende leegte van het plein zien we de nieuwe muziektent (1924) en een oude affuitloods (1883) achter de manschappenkantine (1880) van de Promerskazerne. Deenik fotografeerde er lustig op los binnen en buiten de Vesting. Zijn voorkeur ging uit naar nostalgische straatbeelden en winterse sferen. |
|
|
Woonschepen
Woonschepen in de Oude Haven in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Vooraan het schip van Janus Beekvelt, erachter dat van Kees Ris. Later lag hier ook Piet Beekvelt met een door hemzelf getimmerde schuit. Allen handelden in oude metalen. De stoepen langs de vervallen panden van de Oude Haven waren hun sloopterrein. Een gemoedelijk en vrijgevochten leventje daar. Stroomdraad was een gewild goed voor deze heren opkopers. Om het rode metaal van de kunststof te scheiden, werd het draad in een olievat op de kade verbrand. Rook en stank werden nog volop gedoogd in deze afgelegen straat.In mei 1960 maakte de gemeenteraad een einde aan het wonen en werken in de Oude Haven. De illegale ligplaatsen en de activiteiten er omheen waren de bestuurders een doorn in het oog. Het water van de Oude Haven droeg bij aan het bijzondere cachet van de Vesting en woonschepen verstoorden dat beeld, aldus burgemeester Cramer. In de zomer van dat jaar werd aan de bewoners vergund om met hun schepen naar de Abri te verkassen. Maar daar voelden deze families niets voor en verkozen een woonhuis als vaste stek. |
|
|
Woonwagenkamp
De toegang tot het woonwagenkamp aan de Amsterdamsestraatweg in 1966. Rechts boven de wagens zien we het dak van de voormalige boerderijen van Van Eijden en Maas. Op de plek ligt nu het viaduct over de trekvaart in de rijksweg A1.De vroegst bekende geschiedenis van reizende burgers in Naarden begint in 1916 met een woonwagenterreintje naast de vuilnisbelt langs de Muidertrekvaart ter hoogte van de Tets van Goudriaanstraat. In de jaren dertig betaalden woonwagenbewoners 70 cent per week om daar in een onbeschrijfelijke stank van beer, overlast van ratten en blauwe vliegen te mogen staan. Daarom heeft de gemeente in 1939 een nieuw woonwagenterrein tussen de zeedijk en de Amsterdamsestraatweg aangelegd. In het begin van de Tweede Wereldoorlog werd er een stal voor zeven paarden gebouwd. Het dak ervan zien we rechts op de foto. Toen het kamp in 1970 werd opgeheven nam iedere bewoner een steen mee uit de brug ter herinnering aan een mooie periode. |
|
|
Zandbergen
Landhuizen aan het begin van de Amersfoortsestraatweg omstreeks 1905. Rechts Zandbergen (1870), links Den Hul (ca. 1900) en op de achtergrond Casa Cara (ca.1860). Alle huizen van drie generaties van de familie Kuhn. Casa Cara was de woning van mevrouw Kuhn-van Rossum (1818-1906), Zandbergen die van haar zoon Henri (1840-1912) en op Den Hul huisde ooit kleinzoon Hendrik Willem (1864-1957). De laatst genoemde telg maakte overigens dit mooie plaatje. Henk Kuhn was namelijk een verdienstelijk amateurfotograaf. Op de plek van het huis Zandbergen staat sinds de jaren zestig een appartementengebouw onder dezelfde naam. Den Hul werd in de jaren tachtig opgeofferd voor het kantoor van Stork. Casa Cara werd al in de jaren vijftig gesloopt ten behoeve van een uitbreiding van het Godelinde scholencomplex.Eeuwen geleden stond op de plek van het landhuis Zandbergen de herberg van ene 'Jan Toebacsman', een voorloper van het latere Jan Tabak. Nadat dit etablissement - ook wel 'Santbergen' genaamd - in de oorlog van 1813-1814 was geruïneerd, is een nieuw Zandbergen opgetrokken. Dat pand was van hout. Het is in 1869 als gevolg van bouwvalligheid afgebroken. |
|
|
Zelfstandig
Vrijdag, 1 december 1922 kondigde om 8 uur het klokkengelui van de toren van Naarden het aanbreken van een zeer belangrijke dag aan. Van de meeste huizen in de Vesting wapperde de vaderlandse driekleur. Om half elf trok een grote massa naar de majestueuze Grote Kerk. Het kerkgebouw werd geheel gevuld, velen moesten zich met een staanplaats tevreden stellen. Toen de deuren dichtgingen, zette Johan Schoonderbeek op het orgel het feestpreludium 'Dank nu allen God' in: Naarden vierde haar zelfstandigheid!De avond ervoor was het verlossende telefoontje uit Den Haag gekomen: de samenvoeging met Bussum ging niet door en om dat nog eens vet te onderstrepen was direct daarop M.P. van Wettum tot nieuwe burgemeester van Naarden benoemd. Alle kans op een 'Groot-Bussum' was daarmee - tot grote vreugde van de Naarders - verkeken.Tijdens de feestdienst sprak dominee F.W. Drijver een magistrale rede uit. Hij had de samenvoeging met Bussum een 'onesthetische combinatie' gevonden: Naarden had een betekenis in de vaderlandse geschiedenis, een markant verleden en een eigen karakter, totaal anders dan Bussum.Op de foto het driemanschap dat met succes ageerde tegen de samenvoeging. V.l.n.r.: dominee F.W. Drijver, burgemeester M.P. van Wettum en wethouder L. van Wilderen. |
|
|
Bakker Zijp
Waar anno 2012 het leukste winkeltje van Naarden is gevestigd, zat voor de oorlog de bakkerij van Jan Zijp. We zien hem op de foto uit 1929 met zijn vrouw en Jan jr. 'Electrische-Koek en Banketbakkerij' staat er op zijn etalageruit maar bakken deed hij er nooit. De elektrische oven stond in een pandje in de Duivensteeg en daar bakte hij ook voor een filiaal in Bussum. Jan Zijp heeft maar enkele jaren zijn winkel op de hoek Marktstraat/Ruijsdaelplein gedreven. Halverwege de jaren dertig vertrok hij naar Bussum. Niet verwonderlijk met nog 14 bakkers in de Vesting als concurrenten en minder dan de helft van het aantal inwoners van nu. Na de Zijp stichtte B.H. Lammers het sigarenmagazijn 'Het Hoekje' in het pand. Nu wordt de winkel 'Ruijsdael' genoemd en je koopt er naast tal van artikelen ook snoepjes uit grootmoeders verleden. Aardig is het misschien ook nog om te weten dat op deze plek ooit 'De Keizerskroon' stond, een logement uit Napoleons verleden. Op het Ruijdaelplein staat nog de wagenloods van de herberg, nu verbouwd tot woonhuis. |
|
|
Zuster
Appels
De bekendste wijkverpleegster die in Naarden ooit heeft gewerkt, was zuster Maria Jacoba Appels (1891-1964). Met haar komst naar de Vesting begon in1918 de geschiedenis van de Naardense wijkverpleging. De eerste vier decennia van deze instelling vielen samen met haar loopbaan. Aanvankelijk had ze het hier moeilijk. De Naarders waren nogal terughoudend. Om je door een vreemde zuster te laten wassen, dat moesten ze niet. Toen tijdens een griepepidemie de helft van de inwoners te ziek was om de deur te openen, liep zij met tientallen huissleutels rond. Zo groeide het vertrouwen en werd 'Appeltje' in heel veel gezinnen een onmisbare steun en toeverlaat. In 1951 nam zij afscheid van haar werk en lieten veel inwoners weten hoezeer zij haar hadden gewaardeerd. Dat moment zien we op de foto rechts: huisarts Gijs Verburgt overhandigt haar in de Burgerzaal van het Stadhuis plakboeken met foto's en brieven van honderden dankbare Naarders. Gelijk Heintje Davids keerde Miep Appels echter al snel weer op de werkvloer terug. Dat zien we op de linker foto die omstreeks 1955 gemaakt is in de omgeving van de Breughellaan. |
|
Motorartillerie
Het
is 16 december 1937. Op het Adriaan Dortsmanplein aanschouwen de
minister van Oorlog J.J.C. van Dijk (met bril), burgemeester Boddens
Hosang en autoriteiten de militaire ceremonie ter gelegenheid van de 10e
verjaardag van het Regiment Motor Artillerie. De heren Henselijn en
Smits (links en tweede van links) van de middenstandsvereniging zijn ook
present. Om twaalf uur staat het hele regiment met houwitsers en
kanonnen in carré aangetreden voor de Promerskazerne waar een generaal
de troepen inspecteert. Het polygoonjournaal legt alles vast. Overste
Von Freytag Drabbe (linksonder) spreekt zijn manschappen toe en
herinnert aan de slechte tijdgeest bij de geboorte van zijn regiment. ´Maar
sinds er gewapende conflicten dreigen, zijn de ogen van ons volk
opengegaan. Met spoed worden eindelijk nieuwe 10-veld kanonnen
gefabriceerd´, aldus de commandant. Na afloop worden er cadeaus
overhandigd: drie portretten van de koninklijke familie, klokken voor de
nieuwe eetzalen van de kazerne, 400 sigaren voor de manschappen en 8
bazuinen met fraaie ´fanions´ (rechtsonder). |
|
Oranje Bolwerk
Naarden
is aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog een Oranjebolwerk. De
stad heeft een Oranje Comité, een Oranje Vereniging en een Oranje Garde.
De burgemeester, de heer J.E. Boddens Hosang, is bovendien een overtuigd
Oranjeman. Tijdens zijn ambtsperiode wordt door hem menige ode aan ons
vorstenhuis gebracht. De vesting Naarden met haar feesten en Oranje zijn
één. Het is dan ook niet vreemd dat juist in de Vesting in 1935 de
landelijke bijeenkomst van de Oranje Garde wordt georganiseerd.
Op 23 april arriveren de gardisten uit het hele land. Op de foto zien we
het Promersplein. De burgemeester inspecteert er de verschillende
vendels die daar in fleurige uniformen en met hun vlaggen staan
opgesteld. Er is veel bekijks. Met muziek voorop trekt daarna een defilé
van gardisten langs het bordes van het Stadhuis. In de middag volgt een
propagandamars door Naarden en Bussum. De manifestatie spreekt tot de
verbeelding van de jeugd. Het Vendel Naarden, de plaatselijke afdeling
van de Oranje Garde, kan een aantal nieuwe leden bijschrijven.
|
|
Uyterse Pleyn
Het
plein bij de Utrechtse Poort ontstond in 1680 toen de vestingwerken daar
naar buiten werden uitgelegd. ‘Uyterse Pleyn’ werd de naam, die in de
volksmond al snel veranderde in ‘Drilveld’ naar de militairen die er
exerceerden. Dat laatste zien we op de foto uit 1893, waarop het
‘Drilveld’ in een park is veranderd.
In 1875 constateerde de Hilversumse doctor J.F. van Hengel dat Naarden
binnen de stad maar weinig geboomte had. Natuurlijk waren bomen
aangenaam en nuttig, maar ze beletten volgens hem de vrije luchtstroming
in de straten en het weldadige zonlicht om in de huizen binnen te
dringen. Toch werd er binnen de omwalling bij ‘de Uut’ in 1879 een park
aangelegd. Vormgever was de vermaarde tuinarchitect L.A. Springer en
uitvoerder de Naardense boomkweker A. Schippers. Op de realisatie van
dat eerste plantsoen kwam forse kritiek. Schipper hield zich niet aan
het bestek en bracht eigenhandig wijzigingen aan om Naarden te behoeden
voor een ‘rommelboel’. Daarmee trok hij de deskundigheid en smaak van
Springer sterk in twijfel. De details van dit verhaal staan in De
Omroeper 2011-3.
|
|
|